Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Internationale vergelijkingen

  • Amerikaanse kinderen doen het slechter dan Aziatische kinderen (Hong kong, Japan, Korea, Taiwan)
  • Canadese kinderen doen het beter dan Amerikaanse
  • PISA : Program for International Student Assessment (deed onderzoek naar de academische prestaties van 15 jarigen in verschillende landen)

Verklaring voor het minder goed presteren van Amerikaanse kinderen:

  • Onderwijs minder uitdagend en minder gefocust
  • Minder goede leerstrategieën (vooral vanbuiten leren i.p.v. informatie te relateren aan eerder verworven kennis)
  • Grotere verschillen in prestaties tussen scholen (onderwijssysteem minder rechtvaardig in aanbieden van kwaliteit)
  • Aziatische landen doen het beter door sociale invloeden (Opm.: ze hebben geen cognitieve voorsprong!)

Waardering in cultuur voor prestaties op school

  • Meer investeringen in school

Klemtoon op inspanning

  • Idee dat alle kinderen academisch succes kunnen hebben, als ze maar genoeg moeite doen
  • Aziatische ouders helpen kinderen veel meer met hun huiswerk
  • Zich inspannen voelt aan als een morele verplichting (i.t.t. Noord-Amerikaanse kinderen die inspanning een persoonlijke keuze vinden)

Kwaliteitsonderwijs voor iedereen

  • Alle studenten krijgen dezelfde nationale opleiding
  • De lessen zijn goed georganiseerd en worden gegeven op manieren die de aandacht trekken en aanmoedigen om op een hoger niveau te denken
  • Japanse leerkrachten zijn 3x meer geneigd om leerlingen die extra hulp nodig hebben te helpen na de schooluren

Meer tijd besteed aan het onderwijs

  • Een schooljaar is 50 dagen langer dan in US en 30 dagen langer dan in Canada
  • Langdurig en gezamenlijk inspanning van alle betrokkenen (bv. overheid, scholen, ouders) nodig in VS en eerste positieve resultaten al zichtbaar

Lees meer...

Onderwijzen van hoogbegaafde kinderen

Er bestaan verschillende programma’s:

- ‘verrijking’ van gewone klassen

- Speciaal soort onderwijs (komt het meest voor)

- Laten overgaan naar een hoger studiejaar

Alle programma’s leveren goede resultaten op (op schools en sociaal vlak), maar vaardigheden moeten ingeoefend kunnen worden

Verschillende programma’s zijn geïnspireerd door Gardners theorie van de meervoudige intelligentie (bv. ruimtelijke intelligentie inoefenen door tekenen en linguïstische intelligentie inoefenen door verhaaltjes te vertellen, ...)

Er is meer onderzoek nodig naar de effecten van programma’s, maar ze helpen wel ongewone talenten te beklemtonen van schijnbaar gewone of “zwakke” kinderen

Lees meer...

Creativiteit en talent

Creativiteit = het vermogen om iets te produceren dat origineel is en dat tegelijk bruikbaar is, iets waar anderen nog niet aan gedacht hebben, maar dat in een of ander opzicht nuttig blijkt.

  • Testen naar de creatieve capaciteiten bestuderen:

- Divergent denken

= het genereren van vele en ongebruikelijke mogelijkheden als men geconfronteerd wordt met een
probleem of een opdracht

- Convergent denken

= er is één enkel correct antwoord dat moet gegeven worden (meestal bij intelligentietests)

  • Voorbeelden van testen van divergent denken:

Oplossingen voorstellen voor alledaagse problemen (“real-world-problem”)


 Aan het kindje werd gevraagd om zoveel mogelijk tekeningen te
maken als ze kon met de cirkels die op het blad stonden.

  • Meestal vindt men creativiteit in één enkel domein Talent
    = buitengewone prestaties in een specifiek domein (bv. schrijven, wiskunde, muziek, ...)
    • Reeds aanwezig in de kindertijd
    • Maar ook een stimulerende omgeving draagt hier aan bij (bv. ‘democratisch’ opvoedende ouders)
  • Kinderen die extreem getalenteerd zijn, voelen zich / worden vaak sociaal geïsoleerd
    Gevolg: - Proberen talent te verbergen (vooral meisjes)
    - Ervaren meer emotionele en sociale problemen

Er zijn veel experten, maar weinig echte creatievellingen

Lees meer...

Kinderen met leerproblemen

Verschillende benaderingen:

  • Mainstreaming
    • = kinderen met leerproblemen zitten in gewone klas tijdens deel van de schooldag. Bedoeling is hen beter voor te bereiden op deelname aan de maatschappij
  • Inclusief onderwijs
    • = voltijds plaatsen van deze kinderen in gewone klassen

Verschillende types van kinderen:

  • Lichte mentale handicap
    • = IQ tussen 55 en 70 en aanpassingsproblemen in het gewone leven
  • Leermoeilijkheden
    • = veel moeilijkheden met één of meer aspecten van leren, vaak lezen. Prestaties daardoor veel lager dan verwacht op basis van IQ.

Het effect dat mainstreaming en inclusief onderwijs hebben heeft te maken met:

- Verbetering in prestaties

- Sociale integratie in klasgebeuren

è Het effect is onduidelijk; sommige kinderen hebben er baat bij, andere niet.

> Verbetering van de prestaties hangt af van:

  • De ernst van de leerproblemen
  • De aangeboden ondersteuning

> Deze kinderen worden vaak buitengesloten door kinderen uit gewone klas:

  • Niet snel genoeg in spel of gesprek
  • Ze voelen weinig sociaal aan (‘social awareness’) en weinig responsiviteit

> Er zijn uiteraard niet altijd nadelen. Soms zijn er ook wel voordelen aan de opname in een gewone klas. De beste regeling is:

  • Volledige inclusie met steun of
  • Begeleid door taakleraar in afzonderlijke ruimte met aangepaste materialen op individuele basis of in kleine groep tijdens deel van de schooldag en in gewone klas voor de rest van de dag

> Kinderen brengen dus variabel deel van de tijd door in gewone klas, afhankelijk van hun mogelijkheden

> Er moeten bijzondere maatregelen getroffen worden om de aanvaarding door leeftijdsgenoten te bevorderen:

  • Samenwerken in gemengde groepen

Voorbereiden op komst van een kind met speciale behoeften

Lees meer...

Samenbrengen van leerlingen

  • Homogene klassen of groepen
    • = kinderen van hetzelfde niveau worden samengezet
    • Is belangrijke bron voor zelfvervullende voorspellingen
    • Doet de kloof tussen hoog- en laag presteerders toenemen
  • Heterogene klassen of groepen
    • = 2 of 3 studiejaren samen (‘multigrade classrooms’)
    • Leidt vaak tot:
      • betere prestaties
      • Hogere zelfwaardering
      • Positievere houding tegenover school
    • Mogelijke verklaring: hier meer gelegenheid om te leren door samenwerking (‘cooperative learning’)
Lees meer...

Interactie onderwijzer – leerling

> Kenmerken die kinderen geven aan een goede onderwijzer:

  • Zorgzaam
  • Behulpzaam
  • Stimulerend

 Gedragingen die geassocieerd worden met winst in motivatie, prestatie en positieve
peerrelaties

> Maar te veel leerkrachten in de VS benadrukken drill en herhaling. Het is bewezen dat als de klemtoon op het denken van hoger niveau ligt, meer kinderen aanwezig zijn en meer vooruitgang boeken.

> Deze interactie heeft een sterke impact op de prestaties en het sociaal gedrag van lage SES minderheidsstudenten.

> Onderwijzers behandelen kinderen anders:

  • “Brave” kinderen: meer aanmoediging
    = kinderen met hoge SES, hoge prestaties en weinig disciplineproblemen
  • “Stoute” kinderen: meer conflict, meer kritiek

> Eens de attitudes van leerkrachten over leerlingen gevormd zijn, kunnen ze extremer worden

> Een grote zorg hierbij is zelfvervullende voorspellingen (‘self-fulfilling prophecies’):

  • = kinderen nemen de positieve of negatieve beelden over die hun onderwijzers over hen hebben en beginnen zicht e gedragen in overeenstemming met die verwachtingen.

> Effecten zijn het meest uitgesproken bij kinderen die minder goed presteren.

  • Kinderen die hoog scoren hebben minder ruimte om te verbeteren wanneer leerkrachten goed over hen denken, en wanneer een leerkracht kritisch is kunnen ze terugvallen op hun succes in het verleden.
  • Leerlingen die laag scoren worden bevooroordeeld door de leerkracht in de negatieve zin

> Meestal negatief vooroordeel bij onderwijzers komt overeen met lagere verwachtingen bij leerlingen die minder goed presteren.

> Men moet opletten dat minderheidsgroepen zich niet bedreigd voelen door een negatief stereotype (‘stereotype threat’)

Lees meer...

Nieuwe filosofische richtingen

Sociaal – constructivisme (zie Vygotsky!)

> = kinderen nemen deel aan breed bereik van uitdagende activiteiten met andere kinderen en leraar, met wie ze samen kennis opbouwen

> Kinderen worden competente leden van en dragen bij tot hun klasgemeenschap

> Kinderen boeken vooruitgang in cognitieve en sociale ontwikkeling

> Principes

  • Leraren en kinderen zijn partners in het leerproces
  • Ervaring met vele types van symbolische communicatie in betekenisvolle activiteiten
    • Wanneer kinderen kunnen lezen, schrijven en rekenen, worden ze zich bewust van het communicatiesysteem van hun cultuur en reflecteren ze dat op hun eigen denken en brengen ze het onder vrijwillige controle
  • Onderwijs aangepast aan de zone van de naaste ontwikkeling van elke leerling

Vertalen van deze principes in de praktijk van klasgebeuren, zoals:


Wederzijds leren (‘reciprocal teaching’)

> = een onderwijzer en 2 tot 4 leerlingen die samen werken als een groep mensen en nemen om beurt de leiding van een dialoog over een tekst. Binnen deze dialoog worden 4 strategieën toegepast:

  • Vragen stellendoor de leider over de inhoud van een stukje tekst
    • Antwoorden / nieuwe vragen stellen / tekst opnieuw lezen
    • Samenvattendoor de leider van dit stukje tekst
      • Discussie over deze samenvatting
      • Verduidelijken(allen)
        • Alle groepsleden helpen elkaar
      • Voorspellen(leider)
        • Ideeën over wat er in de tekst gaat volgen

> Effect:

  • Grote vooruitgang in begrijpend lezen
  • Zone van naaste ontwikkeling wordt gecreëerd waarin kinderen geleidelijk aan meer verantwoordelijkheid voor de inhoud van de tekst verkrijgen
  • Belangrijke vaardigheden voor gewone leven aangeleerd

Lees meer...

Traditionele versus constructivistische klassen

  • Traditionele klas
    • Onderwijzer is enige bron van gezag in klas inzake kennis, regels en beslissingen
    • Onderwijzer is het meest aan het woord
    • Leerlingen zijn passief en luisteren
    • Vooruitgang is geëvalueerd via uniforme normen
    • Voordeel: betere prestaties bij oudere kinderen
    • Nadeel: motivatie neemt af (lage SES)

  • Constructivistische klas (vaak Piaget!)
    • Leerlingen worden aangemoedigd om zelf kennis op te bouwen
    • Kinderen reflecteren op en coördineren hun ervaringen
    • Leerlingen werken in kleine groepen of individueel
    • Leraar begeleidt en ondersteunt volgens behoeften van kinderen
    • Vooruitgang geëvalueerd door vergelijking met eigen vroegere ontwikkeling; vergelijking met andere leerlingen is minder belangrijk
    • Voordeel
      • Kritisch denken
      • Grotere sociale en morele rijpheid
      • Positieve houding t.o.v. school
    • Nadeel: iets mindere prestaties

Historische evolutie: slingerbeweging

- Jaren ’60: constructivistisch (Piaget)

- Later: klassiek (‘back to basics’)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen

Door het bezoeken van onze website gaat u ermee akkoord dat wij cookies gebruiken om ervoor te zorgen dat u de beste ervaring krijgt.
Ik begrijp het !