Item gefilterd op datum: december 2012

is sprake wanneer een land de importen beperkt als vergelding voor importbeperkingen door andere landen.

is het exporteren van goederen tegen een prijs die lager is dan de productiekosten.

Door het nemen van antidumpingmaatregelen kunnen landen hun bedrijfsleven tegen dumping beschermen. Oneerlijke concurrentie tracht men op deze wijze te voorkomen. Dit argument voor protectie wordt dan ook in de meeste gevallen als rechtvaardig gezien.

Als één land begint met de bescherming van een bedrijfstak, blijven andere landen doorgaans niet achter met tegenmaatregelen.

als bedrijven of inwoners van een land goederen of diensten kopen in een ander land.

is de staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen.

Een stijgende staatsschuld kan verschillende gevolgen hebben:

1. De rentelast die over de schuld moet worden betaald, kan zo hoog worden dat andere uitgaven worden verdrongen, doordat een steeds groter deel van de begrote uitgaven door rentebetalingen wordt opgeslokt.

2. Als de overheid veel geld leent, stijgt de rente en kunnen bedrijven en gezinnen minder geld lenen. Vooral de bedrijfsinvesteringen kunnen zo worden ontmoedigd.

3. Een stijgende rente leidt tot hogere kosten voor de bedrijven en uiteindelijk tot hogere prijzen (inflatie). Ook hier geldt weer: aangenomen dat het overheidstekort invloed heeft op de rente.

is gelijk aan het begrotingstekort.

is het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de Staat.

De grootte van deze staatsschuld verandert van jaar tot jaar omdat:

1. Op bestaande staatsschuld wordt afgelost: de staatsschuld wordt dan kleiner
2. Als gevolg van een begrotingstekort nieuwe leningen worden afgesloten: de staatsschuld
neemt daardoor toe

zijn betalingen aan de overheid voor een duidelijk aanwijsbare tegenprestatie.

Het begrotingssaldo is het verschil tussen de totale begrote overheidsinkomsten en de totale begrote
overheidsuitgaven in een bepaald jaar.

verstaan we alle ontvangsten van de overheid die niet onder de belasting vallen.

Accijnzen worden geheven over een beperkt aantal goederen met de bedoeling het gebruik te ontmoedigen. Accijnzen worden geheven als een vast bedrag per hoeveelheid. Invoerrechten.

Deze bestaan uit een heffing aan de grens bij invoer van bepaalde artikelen. Motorrijtuigenbelasting.

De motorrijtuigenbelasting wordt betaald door personen die met hun voertuig gebruikmaken van de openbare weg. De hoogte van deze belasting, die aan het kenteken van de auto is gekoppeld, is afhankelijk van:

1. Het gewicht van de auto
2. De provincie waar men woont
3. De brandstof waar de auto op rijdt

Andere namen voor directe en indirecte belastingen zijn belastingen op inkomen en winst, respectievelijk kostprijsverhogende belastingen.

De bedrijven moeten het verschil tussen de ontvangen en betaalde omzetbelasting aan de Staat afdragen. Dit verschil hangt samen met dat tussen de verkoopwaarde van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van de gekochte grond- en hulpstoffen. Het resultaat is dat de ondernemer belasting over de toegevoegde waarde (BTW) betaald. Zo verkrijgt de overheid inkomsten uit de BTW-heffing