• Agglomeratieraad en college
• Huisvuil, brandweer, dringende medische hulpverlening enz
• Administratieve besluiten

Vlaamse en franse gemeenschap
Decretale bevoegdheid ten aanzien van Brussel hoofdstad
Enkel ten aanzien van intercommunaire instellingen
Niet tav personen!! Niet tav van bicommunautaire instellingen

• zelfde bevoegdheden als andere gewesten
• Gewestelijke ordonnanties

Vlaamse Gemeenschapscommissie:

- Vergadering: 17 leden van de Ned. Taalgroep

- College: 2+1

Franse Gemeenschapscommissie:

- Vergadering: 72 leden van de Franse taalgroep

- College: 2+1+2

Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

- Vergadering: 89

- College: 2+2 (voorzitter heeft raadgevende stem)

• Charles Picqué, minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor: Plaatselijke Besturen; Ruimtelijke Ordening; Monumenten en Landschappen; Openbare Netheid (competentie gedelegeerd aan staatssecretaris Rachid Madrane), Ontwikkelingssamenwerking, Gewestelijke Statistiek
• Guy Vanhengel, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor: Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken (competentie gedelegeerd aan staatssecretaris Bruno De Lille), Externe Betrekkingen
• Brigitte Grouwels, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor: Openbare Werken, Vervoer, Haven van Brussel, Informaticabeleid

• ART 135 GW
• Communautaire bevoegdheden
• Gedecentraliseerde besturen
• Vl GC en het COCOF: administratieve overheden: administratieve besluiten
• Gem gem com: bicommunaire persoonsgebonden aangelegenheden, communautaire ordonnanties+ admin overheid

Parlement: 89 = 17 nedt. + 17 Frabst

Regering: 5 leden

- 2 nedt
- 1 minister presiden (Franstalig) Charles Piqué
- 2 franstalig

3 staatsecretarissen

- 1 nedtalig.

- 2 Franstalig

Guy vanhengel, brigitte Grouwels, frémoud

Agglomeratie organen

- Agglomeratieraad : 89 leden

- Agglomeratiecollege: 5leden

ART 39 GW: De wet draagt aan de gewestelijke organen welke zij opgericht en welke samengesteld zijn uit de verkozen mandatarissen de bevoegdheid op om de aangelegenheden te regelen welke zij aanduid met uitsluiting van die bedoeld in ART 30 en 127 en 129 en dit binnen het geboed en op de wijze die zij bepaalt.