Fundamentele rechten: geheel van subjectieve rechten om te waarborgen dat personen op vrije en menswaardige wijze kunnen functioneren, ze zijn universeel. (1ste generatie = burgerlijke en politieke rechten, 2de generatie = economische en sociale rechten, 3de generatie = collectiever rechten). Ze zijn afdwingbaar via de rechtbank.
Manier waarop een internationaal verdrag onderdeel kan worden van het belgisch rechtssysteem. Verdragsbepaling moet omgezet worden in nationaal recht. Omgezet verdrag krijgt voorrang op vroegere wetten, maar niet op latere wetten. Omzetting is vereist.
Verdrag wordt direct deel van het nationale recht. Kan enkel als er aan twee voorwaarden is voldaan; objectief criterium en subjectief criterium.
Een wetskrachtige norm. Aangenomen door een parlement (niet het federaal ( = wet) of het brussels (= ordonantie)) en bekrachtigd door hun regering.
Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van vergadering en vereniging, recht op privacy
Verbod op slavernij en dwangarbeid, strafrechtelijke legaliteitsprincipe, recht op leven en fysieke integriteit, bescherming van de oning en eigendom.
Gelijkheidsbeginsel.
Recht op onderwijs en de vrijheid van onderwijs. Recht op een menswaardig leven, vrijheid van meningsuiting, van informatie en de persvrijheid.
Recht om te kiezen, zich verkiesbaar te stellen en toegelaten te worden tot de overheidsdiensten.
Recht op eigendom.
Rehct op privacy
Wetten aanvaardt met een bijzonder meerderheid.
Wet die goedgekeurt werd met een meerderheid van elke taalgroep van elke kamer. 2/3 van geheel van stemmen is een ja-stem.
Formele wijziging van een officieel document met als doel het document te verbeteren. Een wijziging op een wetsontwerp.
