De mate van conventionaliteit van tekens kan verschillen:
- symbool: teken lijkt niet op het object, volkomen arbitrair, zijn abstract, ze kunnen de betekenissen van iconen en indexen uitdrukken.
bv. de taal (geldt niet voor onamatopeeën)
- icoon: lijkt in zijn uiterlijke vorm op het object, er is nauwelijks een leerproces voor nodig en is geschikt om emotionele boodschappen uit te drukken.
bv. imitatieve gebaren (no-smoking-sign)
- index: teken dat rechtstreeks verbonden is met het object, moeten geleerd worden, men leert ze kennen door ervaring.
bv. Voetafdruk
bv. foto’s zijn eigenlijk ook indexicaal (naast iconen), want een foto is een lichtafdruk van het gefotografeerde object, er is sprake van een rechtstreekse fysische verbinding tussen teken en object.
Een teken kan zowel icoon als index zijn.
bv. foto van panda voor WWF, een landkaart is alle 3
- index: door luchtfotografie
- icoon: vorm van grenzen lijkt op vorm van echte grenzen
- symbool: notaties in legende zijn conventioneel