de atmosfeer bestaat voor 80% uit N². planten kunnen dit fixeren zodat ze wel opneembaar zijn, dit kan op 2 manieren:

• niet-symbiotische stikstoffixatie
• door vrijlevende bacteriën.
• 10 tot 20 kg/ha
• Symbiotische stikstoffixatie
• Door micro-organismen die behoren tot het geslacht rhizobium.
• Bacteriën dringen de wortel binnen, vormen wortelknobbeltjes en gaan van daar stikstof binden.
• 100 kg/ha

Factoren die dit beïnvloeden zijn:

• De anorganische stikstofvormen remmen allebei.
• Molybdeen, ijzer, kobalt en calcium beïnvloeden de fixatie.
• De gezondheidstoestand van de gastheer is van groot belang
• Organisch materiaal met hoge C/N verhouding verhogen de fixatie.
• De pH beïnvloedt de aanwezigheid van micro-organismen.
• Bij toenemende vochtigheid en temperatuur stijgt de N² fixatie

organische N-verbindingen worden omgezet tot voor de plant opneembare minerale vormen.

• Ammonificatie
• NH4+ owrdt vrijgesteld door micro-organismen.
• Het wordt opgenomen door de plant
• Geadsorbeerd aan klei-humusdeeltjes of
• Geïmmobiliseerd door micro-organismen
• Nitrificatie
• NH4 wordt omgezet in NO3-
• Door chemo-autotrofe micro-organismen die energie halen uit de oxidatie
• De organismen behoren tot de Nitrobacteriaceae Nitrosomonas of Nitrobacter.

De nitrificatie werkt dus verzurend en de 2de stap gebeurt sneller dan de 1ste zodat er geen NO2- ophoping plaatsvindt.

De nitrificatie wordt geremd door;

• Slechte zuurstofvoorziening en lage pH
• Natuurlijke inhibitoren die vrijkomen tijdens de ontbinding
• Nitrificatieremmers
• Zware metalen

Negatieve effecten zijn:

• pH daling bij overbemesting
• gevaar voor nitraataccumulatie= teveel nitraat
• gemakkelijk uitspoelen van het gevormde nitraat
• denitrificatie