Psychologie

Emoties op basis van waarnemingsgegevens

Belang van amygdala  amygdala weg = affectieve blindheid  geen emotionele betekenis geven aan gebeurtenissen
Momenten in het ontstaan van een emotie o.b.v. waarnemingsgegevens
- Waarneming
- Lichamelijke veranderingen
- Expressie van de emotie
- Interpretatie van de omgeving
- Beoordeling van de signalen
- Actiebereidheid

= persoonlijke interpretatie

3 componenten van emotie

Fysiologisch aspect
Gedragsveranderingen
Cognitieve processen
- We interpreteren de omgeving (experiment van Schachter en Singer  adrenaline toedienen aan verschillende personen en ze in verschillende groepen plaatsen  dezelfde hoeveelheid adrenaline kon verschillende emotionele ervaringen als gevolg hebben, afhankelijk van de omgeving waarin de proefpersoon zich bevond
- We beoordelen de situatie  beïnvloedt doro eerder opgedane ervaring en kennis
- We zijn al dan niet bereid tot actie
- We evalueren de emotie  emotie prettig of onprettig voelen

Perifere emotietheorie van James-Lange
- Emoties als gevolg van lichamelijke veranderingen, waarbij verschillende lichamelijke veranderingspatronen voor evenveel verschillende emoties zorgen
- Emotie is gevolg van de beleving van een specifieke reactie op een bepaalde stimulus

Stimulus specifieke lichamelijke reactie ervaring van de reactie (= emotie)

Centrale theorie van Cannon-Bard
- Stimuli zetten tegelijkertijd zowel de subjectieve beleving als de fysiologische processen in gang

Stimulus emotie + lichamelijke reactie

Cognitieve theorie van Schachter
- Emotie is de interpretatie die het individu maakt van de fysiologische opwinding die hij ervaart

Stimulus algemene fysiologische opwinding interpretatie = emotie

Bereiden ons voor op het gedrag
We hebben er meestal geen vat op
Vb.: hartslag neemt toe, ademhaling wordt sneller
Volgens Darwin  restanten van reacties die in een vroegere fase van de evolutie hun nut hadden (vb.: apen die tanden laten zien  mens heeft het overgenomen van de aap)

Operant condidioneren  effecten die je emotionele gedrag heeft op de omgeving
Leren door imiteren  nabootsing van anderen, door gerichte waarneming en door gebruik te maken van wat je vroeger hebt geleerd

Universeel en aangeboren (basisemoties)  ontwikkelen met het ouder worden
Cultureel bepaald en aangeleerd  cultuur waarin we leven leert ons rekening houden met de omstandigheden