j ‘Inferential statements’ conclusies die komen van een interpretatie van bewijs.
j Feit interference bv. je geeft slechte taak af, ik denk dat je lui bent.
Voordat je een inferential statement maakt, denk dan eerst na over de oorzaken (facts) en vergeet niet om deze ook te vermelden! (verkleint mogelijke verwarring)
- ‘Factual statements’ kunnen bevestigd zijn = waar of fout
- ‘Opinion statements’ gebaseerd op persoonlijke overtuigingen, kunnen moeilijk worden bewezen. (bv. je geeft niet om mij want je vergeet mijn verjaardag)
Meningen zijn gebaseerd op feiten, MAAR zijn persoonlijke interpretaties van deze feiten!
+ we presenteren onze meningen vaak alsof het feiten zijn.
¤ Emoties worden spontaan ontdekt, en in de eerste plaats niet ‘correct’ verbonden met objecten en subjecten.
¤ Gezichtsherkenning
¤ Taal begrip
¤ Taal productie komt voor een deeltje door fysische beperkingen (strottenhoofd nog niet volledig ingedaald in de keel)
Er is een ‘kritieke periode’ voor taalverwerving!
Een model dat een set van grammatical regels bevat (syntax)
+ het geeft aan peuters een ‘Universal Grammar’ set, dat kan worden toegepast op elke gegeven taal.
Kinderen leren taal op twee manieren:
- Luisteren naar volwassenen, MAAR er is een ‘armoede van de stimulus’ want ouders make nook fouten!
- Kinderen kopieren niet enkel, maar deduceren zo zelf regels!
+ voor dat een kind grammatica regels kan leren, kan het terugvallen op zijn LAD dat hem kan aanwijzen hoe hij bepaalde woorden moet combineren.
Hersenstructuren in de linkse hemisfeer:
_ BROCA = taal productie en grammatica
_ WERNICKE = taal begrip
Damasio en Damasio 1992 3 soorten structeren zijn nodig in de hersenen om taal te verwerken:
+ deze zijn niet exclusief gelokaliseerd in de linkse hemisfeer
