Energie in het lichaam door voedingsstoffen te verbranden -> lichaamstempratuur.

Op producten zijn de energiewaarde aangegeven, bv 100g = 100kcal.

Je hebt chemische energie nodig om te bewegen -> je spieren.

1 Cal = 4,2 J -> 1Kcal = 4200 J

Elektriciteit word opgewekt in elektriciteit centrales -> een grote energie omzetter -> chemische energie naar elektrische energie. Fossiele brandstoffen zijn chemische energiesoorten -> aardolie, aardgas, en steenkool.

1. Branders verbranden aardgas -> water word verhit -> stoom

2. Stoom spuit met grote snelheid tegen de schoepen van een turbine -> as gaat draaien v/d turbine (net als een windmolen)

3. Aan het as zit een generator (grote dynamo) gekoppeld -> stroom word opgewekt.

4. Het stoom (die lagere T heeft gekregen) gaat naar condensor -> condenseert de stoom naar water

-> water word weer terug gepompt in de ketels. -> Als er weinig water is word koelwater opgeslagen om af te laten koelen (in koeltorens) , anders word dit gedaan met rivier water. (om te condenseren) elektriciteitscentrales hebben een rendement van 40% -> 40% word omgezet in elektrische energie (van chemische). -> 60% als afvalwarmte door koelwater afgevoerd. -> sommige steden gebruiken het voor stadsverwarming (hete koelwater met pijpen naar woonwijk -> in de verwarmingsinstallaties.

Bij warmtekrachtkoppeling hergebruiken ze de afvalwarmte waardoor het rendement hoog komt te liggen.

Brandstoffen:

-> Fossielbrandstof -> ontstaat Co² en is niet duurzaam. (steenkool, aardgas, en aardolie)

-> Kernbrandstof -> ontstaat geen Co² maar kernafval (radioactief -> kanker) en het is ook niet duurzaam.

Duurzame energie:
-> Wind -> windmolens (grote dynamo’s)
-> Waterkrach-> bewegingsenergie -> water valt naar beneden, turbines draaien -> energie.
-> Zonlicht-> zonlicht word opgenomen door cellen -> word omgezet tot elektrische energie.