het lichaam is „organisch‟, de geest is „niet-organisch‟. (17e eeuw)

alles heeft een geest (mind, soul, spirit). Oudere volkeren geloofden dat dingen die bewogen geanimeerd werden door een geest.

De cloacale plooien gaan verdikken, cloacale zwellingen. Gelijktijdig wordt het septum urorectale gevormd en de plooien worden nu verdeeld in urogenitale en anale plooien. De urogeniale plooien groeien verder, bij mannen fuseren de plooien en vormen dan de schacht van de penis. Bij vrouwen blijven ze open en vormen de labia minora. Het tuberculum genitale is het punt waar de urogenitale zwellingen samenkomen aan ventrale zijde. Bij mannen wordt dit de glans penis en bij vrouwen de clitoris. Naast de cloacale zwellingen ontstaan nog aan beide kanten een zwelling. Dit zijn de labiascrotale zwellingen.

De gonaden ontstaan uit oerkiemcellen (uit de dooierzak), coeloomepitheel (bekleding peritoneaal holte) en mesonephros. De oerkiemcellen vormen de geslachtsplooi, die ondersteund wordt door de andere weefsels (steuncellen). Uit het coeloomepitheel ontstaan buizen, ductus paramesonephricus (duct van Müller).

Bij mannelijk geslacht wordt er nu SRY gevormd dat de steuncellen laat differentiëren in Sertolli cellen. De Sertolli cellen gaan anti-müller hormoon (AMH) maken, dat er voor zorgt dat de ductus paramesonephricus degenereert. Ook zorgen ze voor het ontstaan van de Leydig cellen. Deze maken testosteron waardoor de rest van het mannelijke geslachtsorgaan gevormd wordt.

Vrouwen hebben geen SRY en daardoor veranderen de steuncellen in follikelcellen. Er wordt geen AMH gemaakt en de buis van Müller ontwikkeld zich in de tuba uterina, uterus en bovenste deel van vagina. Uit de sinus urogenitalis ontstaat een knop, de bulbus sinovaginalis (vaginale plaat). De vaginale plaat gaat kanaliseren en er ontstaat een lumen, dit is de vagina. Aan de onderkant blijft het dicht, dit is het hymen (maagdenvlies).