Menu

bespreek de rol van sociale media (zie het voorbeeld van Goodreads op de slides) voor de literatuurkritiek en het literatuuronderwijs.

Literatuuronderwijs en sociale media zijn normaal tegenovergestelde begrippen maar nu overlappen ze elkaar. Bij literatuuronderwijs zijn er heel wat verwachtingen ten aanzien van de leerkracht. Er zijn standaarden die moeten gehaald worden en daarom is het moeilijk voor de leerkracht om te kijken wat literatuuronderwijs betekent voor de leerlingen en hoe we deze zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. In ‘the Wire’ zie je een wiskundeleerkracht die geen enkel kind wil achter laten zijn. Zijn leerlingen doen het vaak niet goed in taal en wiskunde en daarom geeft hij ook bijlessen taal. Hij leert ze ook hoe ze moeten antwoorden op een examen en brengt zo ‘teaching to the test’. Er heerst algemeen in het literatuuronderwijs een standaardisering over antwoorden die moeten gegeven worden, desinteresse, een leraargestuurde visie en een éénrichtingsverkeer.

Er moet literatuuronderwijs komen in informele settings. Je gaat lezen buiten het klaslokaal en kijken hoe dit onze manier van lezen en kijken naar literatuur beïnvloedt. Er is veel scepsis over het gedrag en leesgedrag van de jongeren en men schrijft over de dood van literatuur. We moeten in vraag stellen hoe sociale media zoals internet, cyberspace, boekenclubs, enz het schrijven van fictie zal beïnvloeden. Toch ziet men dat jongeren vaak nog zeer aandachtig lezen maar dat ze dit naast hun vele andere vrijetijdsbestedingen moeten doen.

Een voorlopige conclusie is dat er een mix komt van oud en nieuw en dat literatuur dus verschilt van digitalisering. Er is nu ook aandacht voor het niet formele en de sociale aspecten van het lezen zoals discussie en kritiek. Sociale media en leesplatformen. Het sociale van sociale media is niet nieuw want vroeger werden brieven ook al ‘geshared’. De massamedia heeft dit eigenlijk verandert want deze is een éénrichtingsverkeer. Door sociale media is de kijker in staat om een eigen mening te geven. Sociale media gaat zich vaak focussen op literatuur en ze willen hiervan elk de eigenheid behouden. Een platform wil gebruikers lokken via promotiemateriaal. Copia is een discussieplatform over boeken. Booth zegt dat boeken gericht zijn op gezelschap.

Experimenten in de lerarenopleiding kijken wat mogelijk is in het platform en of je eigen ervaringen kan delen. Indien men een boek bespreekt, selecteert men fragmenten en discussieert men dan hierover. Het probleem hierbij is het copyright. Je geeft via BookGlutton in 900 karakters commentaar en kiest dan met wie je het deelt. Het probleem hierbij is dat aanpassingen niet altijd verder gedeeld worden en zo worden fragmenten dan gedefragmenteerd.

Goodreads zijn wereldwijde netwerken van mensen die boeken bespreken. Ze geven ook suggesties van wat je nog kan lezen, inspelend op jouw interesses. In 2012 ging men hierbinnen een groep discussiëren, zowel om te werken rond literaturen en in de klas. Men maakt hierna dan ook een reflectie rond het gebruik van goodreads. Het kan de vorm aannemen van een virtuele inventaris van boeken die je al hebt gelezen voor persoonlijk gebruik. Lezen is door

Goodreads niet meer geïsoleerd maar tastbaar en gedefinieerd. Je kan het boek tussentijdse evaluaties geen en je identiteit uiten. De kennis die leerlingen vergaren via social reading sites zoals Goodreads, moet de tijd die je erin investeert overwegen. Soms kun je bijvoorbeeld ook een boek herlezen, doordat je er op een site zoals deze nieuwe visies op hebt gekregen via discussies.

Goodreads zal niet alle kinderen die niet graag lezen, aanzetten tot lezen. Sommigen vinden de site ook heel onoverzichtelijk en er is te weinig structuur. Men wijkt soms ook af van het onderwerp. Hierdoor kunnen leerlingen verdwaalt raken in het labyrint van literatuur. Tenzij we zelf een leidraad opstellen zoals bv leeslijst. Een voordeel is dat literatuur en leesverslagen plaatsvinden in een sociale context, die discussie oproept. Het gaat dus niet louter om het verdienen van punten en leerlingen worden zinvol. Bijkomende deelvragen: hoe verandert het gesprek over boeken in vergelijking met traditionele kritiek in kranten en tijdschriften? Hoe verandert de kwaliteit ? Wat zijn de voor- en nadelen?

Lees meer...

Bespreek beknopt de concepten Discourse (met grote ‘D’), dominant Discourse en bi-Discoursal van James Gee in samenhang met Gee’s specifieke omschrijving van geletterdheid. Illustreer je bespreking ook aan de hand van de film Educating Rita.

Gee ziet taal en geletterdheid niet als het louter beheersen van grammatica, maar naast wat je zegt is ook wie je bent en wat je doet belangrijk. Je kan grammatica beheersen en tegelijkertijd niet weten hoe je de taal moet gebruiken. Er is een overeenkomst nodig tussen woorden en acties, maar je moet ook wanneer je iets zegt of doet, de juiste overtuigingen, waarden en attituden uitdrukken afhankelijk van de context. Dit slaat op ‘saying the right things in the right time and place’. Illustratie film: Toen Rita al het juiste taalgebruik beheerste kon ze toch nog niet helemaal meedoen met het gesprek omdat ze zich niet wist te gedragen. Ze wist niet welke onderwerpen gepast waren,… Men spreekt volgens Gee ook over multiple litteracies. Bij elk Discourse hoort een bepaalde soort geletterdheid. Gee stelt het concept “geletterdheid” gelijk met beheersing van een secondary Discourse en bepaalde aspecten of samenstellende onderdelen daarvan.

Discourse ‘met grote D’ gaat over iemand zijn hele manier van ’zijn’ en het hele contextuele kader. Een geheel van ideeën, overtuigingen, eigenschappen, objecten,etc. Die iemands identiteit mee uitmaken . Het is een soort identiteitskit die ontwikkeld wordt via aangepaste „kostuums‟ en instructies over hoe te handelen, praten en vaak ook hoe te schrijven dus zoals het opnemen van een bepaalde sociale rol die anderen herkennen. Taal vormt dit Discours mee. Een Discours kan aantonen dat je tot een bepaalde sociale groep of netwerk behoort (mensen worden geassocieerd met elkaar via gedeelde interesses en doelen).

Belangrijk hierbij is de link die Gee via het concept Discours legt tussen taal, identiteit en sociale rollen. In deze visie kunnen we (geschreven en gesproken) taal eigenlijk als een soort attribuut beschouwen die een Discours “with a big ‘D’” mee vormt. Een mens behoort tot verschillende Discoursen. “ A Discourse is a socially accepted association among ways of using language, other symbolic expressions, and artifacts, of thinking, feeling, believing, valuing, and acting that van be used to identify oneself as a member of socially meaningful group or social network, or to signal (that one is playing) a socially meaningful role”.

Er zijn vijf belangrijke kenmerken aan Discourses. Ten eerste zijn ze inherent ideologisch of politiek. Dit gaat onder andere over antwoorden op vragen over wat goed is en wat niet, wat echt is en wat niet.

Ten tweede zijn Discourses resistent tegen innerlijke kritiek. Iemand die standpunten verkondigt die een Discours ernstig ondermijnen, plaatst zichzelf buiten die Discours. Een Discours definieert namelijk zelf wat als aanvaardbare kritiek geldt. Ten derde definieert een Discours zich altijd in een relatie van verschil tot ander Discours (wij zijn anders). Bij de film zie je duidelijk een verschil tussen de Discourse van Rita en die van Mr. Bryant bv het taalgebruik bij hun eerste ontmoeting in zijn kantoor.

Ten vierde gaat het ene Discourse centrale standpunten en waarden uit andere Discourses marginaliseren. Lid zijn van twee Discourses kan zo leiden tot ernstige conflicten. In de film zie je dat Rita op een bepaald moment in twee Discourses zit.

Ten vijfde is het zo dat Discourses nauw verbonden zijn met de distributie van sociale macht en de hiërarchische structuur in een samenleving (cfr. Dominant Dicourse). Daarom zijn ze ideologisch van aard. Indien we dit koppelen aan de geletterdheid volgens Gee kunnen we stellen dat behoren tot een bepaald Discourse het beheren van een bepaalde soort geletterdheid is. In de film zie je dat Rita de codes en gebruiken van het Discourse van de Working Class beheerst en Frank die van het academisch Discourse.

De Dominant Discourses zijn discourses die leiden naar sociale goederen in een samenleving en de groepen met de minste conflicten. Deze twee factoren zijn veranderlijk en wijzigen naargelang de context. De sociale goederen zijn het sociaal, economisch en cultureel kapitaal. Mensen hebben een grote drang om zich te onderscheiden van anderen en daardoor ontstaan er verschillende Discourses.

De dominante Discoursen zijn niet onbereikbaar voor de “non-mainstream” mensen, maar de strijd tussen verschillende Discoursen (Discourses War) kan hard zijn, bovendien zijn Discourses zeer willekeurig. In ‘Educating Rita’ zien we dat het academische Discours dominant is. Rita wil hier in passen en probeert zich aan te passen. Naast haar oorspronkelijke Discours, dat ze aanleerde tijdens de primaire socialisatie in haar leven, wou ze ook een tweede aanlezen (secondary Discours). Dit is aangeleerd door secundaire socialisatie en valt samen met bepaalde sociale rollen.

Bi-Discoursal gaat over het beheersen van een primary (verworving in de opvoeding) en secondary Discourse (secundaire socialisatie) en de bijhorende geletterdheden. Individuen die twee (of meer) met elkaar wedijverende of tegenstrijdige Discourses bezitten of beheersen zijn volgens Gee de ultieme bron van verandering, omdat ze er vaak in slagen de ene Discourse fundamenteel te veranderen door die te injecteren met aspecten van hun andere Discourse. In de film beheerst Rita na enige tijd het secundary Discourse (academic Discourse), maar kan nog steeds terugvallen op haar primary Discourse. Dit bemerken we onder andere doordat ze, ook al kan ze academisch Engels praten, ze nog steeds dialect gebruikt. Qua geletterdheden en discourses zijn we u en de manier waarop die worden verworv omschrijving van geletterdheid. Als Gee spreekt over geletterdheid, dan heeft hij het altijd over meervoudige geletterdheid en beklemtoont hij dat hij het begrip geletterdheid wil inbedden in het concept Discourse, en meer bepaald in het concept secondary Discourse.

Secondary Discourses omvatten zowel manieren van (geschreven of gesproken) taalgebruik als manieren van denken, waarderen en zich gedragen, die het specifieke gebruik van taal in onze primary Discourse overstijgen, om het even tot welke groep we behoren. Wat hier gebeurt is het gelijkschakelen van het concept ‘geletterdheid’ met ‘beheersing’ van een secondary Discourse en bepaalde aspecten of samenstellende onderdelen daarvan.

Door geletterdheid als slechts een onderdeel van een bredere sociale praktijk of Discourse op te vatten, moeten we, ons inziens, ook het belang van ‘culturele geletterdheid’ in vraag stellen. Het zoeken naar een consensus over welke culturele geletterdheid gedeeld zou moeten worden in een samenleving, wordt deels op de helling gezet als we aanvaarden dat mensen in verschillende Discourses functioneren en daarbij behoefte hebben aan verschillende vormen van cultural literacy. De klemtoon ligt in de Discourses-theorie van Gee dus, zoals al aangegeven, op de verwevenheid van taal met “other stuff”. Desondanks neemt Gee in zijn werk het ‘taal’-aspect binnen Discourses ook expliciet apart onder de loep als hij het heeft over “social languages”

Lees meer...

Op welke manier draagt het analysemodel van binaire opposities bij tot een antwoord op de vraag naar de representatie van de mythe van geletterdheid in de films My Fair Lady en Educating Rita?

Binaire opposities (Lévi-Strauss) zijn paren van tegengestelde begrippen of categorieën. In elke binaire oppositie krijgt één van de beide begrippen of categorieën de voorkeur. Binaire opposities behoren tot de krachtigste constructies om betekenis te verlenen aan tekens. Het opsporen van binaire opposities in de filmtekst kunnen helpen om dieperliggende betekenissen te halen uit die zichtbare, samenstellende delen van de film. De twee films tonen de binaire opposities of dichotomieën in verband met geletterdheid die in een bepaalde cultuur belangrijk zijn en als problematisch worden aangevoeld. De manier waarop de binaire opposities worden gerepresenteerd en behandeld, (privilegiëren van de ene categorie boven de andere) levert ons inzichten op m.b.t. de posities van de film (bevestigend of uitdagend) t.o.v. de mythe van geletterdheid.

My Fair Lady genereert zowel een reeks van positieve als een reeks van negatieve connotaties van geletterdheid. Op die manier draagt de film tegelijk bij tot de discursieve constructie én deconstructie van de mythe van geletterdheid in onze populaire visuele cultuur. Educating Rita draagt tegelijk tot de constructie én de deconstructie van de mythe van geletterdheid in onze populaire visuele cultuur, maar het eerste aspect in deze film weegt over op het tweede. Vanuit ideologisch opzicht betekent dit dat de ‘hoge’ cultuur of Discourse in Educating Rita tot op zekere hoogte wordt uitverkoren. De ‘oplossing’ die Educating Rita als mythische ‘tekst’ geeft voor problematische tegenstellingen in onze samenleving is er dus een waarbij één kant van de structurele dichotomieën tussen twee Discourses wordt vooruitgeschoven, alhoewel we ook zouden kunnen stellen dat er een vorm van synthese tussen beide kampen plaatsvindt in de figuur van de ‘nieuwe’ Rita. We kunnen zoeken naar binaire opposities in personages (acties en dialoog), mise-en-scène (kostumering en belichting), cinematografie (camera-afstand, soundtrack) en montage. De volgende binaire opposities kunnen we uit ‘My Fair Lady’ halen wanneer we aan preferred reading doen:

Tot slot kunnen we ook nog de abstracte begrippenparen ‘cultuur’ – ‘natuur’ en ‘leven’ – ‘dood’ onderscheiden waarop de andere categorieën worden teruggevoerd en waardoor ze deels worden genaturaliseerd. Wanneer we vervolgens een meer oppositionele interpretatie geven blijkt dat de eerder behandelde dichotomieën allesbehalve onproblematisch zijn.

We kunnen stellen dat de categorieën ‘geletterd’ en ‘ongeletterd’ zelf niet stabiel zijn. Er zijn tussenposities mogelijk en de categorie ‘geletterdheid’ verschilt niet alleen van ‘ongeletterdheid’, maar ook van zichzelf. Er zijn immers verschillende vormen van geletterdheid mogelijk. Zo is Higgins als personage wel ontegensprekelijk geletterd te noemen op het cognitieve vlak, maar is hij veeleer ongeletterd wat het emotionele domein betreft. Wat ‘emotionele geletterdheid’ betreft scoort Higgins laag en Eliza hoog. Vanuit zo’n perspectief worden de hiërarchieën omgekeerd: Higgins= ‘laag’ en Eliza=’hoog’.

We kunnen zien hoe in de loop van de film de binaire opposities als het ware omgekeerd worden: Eliza – Higgins -> Mentor – Leerling -> Onafhankelijk – Afhankelijk -> Sterk – Zwak -> Aantrekkelijk – Onaantrekkelijk -> Zelfzeker – Onzeker -> Dominant – Onderdanig. De belangrijkste deconstructie van de eerder opgezette binaire opposities: we zijn getuige van de destructieve werking van Higgins’ “teaching experiment”. Zijn poging om van Eliza een geletterde dame te maken, veroorzaakt niets minder dan een identiteitscrisis. In plaats van Eliza te ‘bezielen’ belandt zij in een onbezielde, levenloze toestand.

Besluit! De manier waarop de binaire opposities worden gerepresenteerd en behandeld (priviligiëring van de ene categorie boven de andere, synthese) levert ons inzichten op m.b.t. de positie van de film t.o.v. de mythe van geletterdheid: Preferred reading: geletterdheid als bezieling en empowerment, klemtoon op positieve connotaties.

Oppositionele, destructieve lezing: geletterdheid als identiteitscrisis en assimilatie, klemtoon op negatieve connotaties. De film is een ideologische site of struggle tussen positieve en negatieve connotaties van geletterdheid en tussen dominante en minder dominante visies op geletterdheid. De film draagt tegelijk bij tot de discursieve constructie en deconstructie van de mythe van geletterdheid.

Lees meer...

Wat bedoelen we met het concept ‘mythe’ +vb. Via welke representaties circuleert die mythe in onze samenleving? Hoe zou die mythe gedeconstrueerd kunnen worden?

Roland Barthes paste als een van de eersten de Saussures ideeën (semiotiek/langue-parole) verder toe in een breder cultureel veld. Hij trachtte de min of meer onzichtbare, dieperke betekenissen (cf. connotaties) bloot te leggen van zeer diverse culturele fenomenen, zoals foto's, wijn, worstelsport en de Eiffeltoren. Hij beschouwt die fenomenen als ‘teksten’ die hij kan ‘lezen’ en waarvan hij de betekenissen kan interpreteren. Dit soort van connotaties die Barthes aan representaties toekent, geeft hij de term mythe. Mythes zijn betekenissen die bijna ongemerkt als natuurlijk en waar worden voorgesteld. Het zijn culturele ‘boodschappen’ of thema’s die verspreid worden in een bepaalde cultuur. Het zijn dominante vormen van discours die in een maatschappij circuleren (the dominant ideologies of our time). Dit is een ‘gedepolitiseerde spraak’ > “It abolishes the complexity of human acts, it gives them the simplicity of essences..”.

Voorbeelden hiervan zijn de mythe van het onschuldig kind, mythe van de auto (vrijheid) en de mythe van geletterdheid (meer geletterdheid, leidt tot een betere economie, culturele vooruitgang en individuele ontplooiing). Barthes bespreekt ook de foto van een zwarte, saluerende soldaat in Frans uniform. Hij 'leest' de foto in relatie tot de bredere context van de Algerijnse dekolonisatie. Zo komt meer dan één betekenislaag aan de oppervlakte: naast de denotatieve, voor de hand liggende betekenis (zwarte soldaat die de vlag groet) leest Barthes dieper liggende connotaties die bijna ‘natuurlijk’ lijken voorgesteld (kolonialisme is eigenlijk niet slecht want ook de zwarte zonen van Frankrijk zijn bereid te sterven voor de Franse vlag).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen