Menu

Een nieuwe staat? 1384-1477

De nu Bourgondische landen vormden veeleer een personele unie van onderling erg verschillende en ver uit elkaar gelegen gewesten. Naar Frans voorbeeld probeerde Filips een gecentraliseerde staat uit te bouwen, door ten eerste een aantal overkoepelende structuren te organiseren. Een tweede deel bestond uit het eenvormig maken van de lokale bestuursapparaten, met als sluitstuk het breken van lokale weerstand door priveleges voor de heersers of door militair machtsvertoon.

De periode tussen 1435 en 1476 werd gekenmerkt door de stelselmatige uitbouw van een monarchale staatsmacht, die niet geheel effectief was tegen de eeuwenoude rivaliteit binnen de verschillende gewesten, en tussen de gewesten onderling.

Om ook financieel volledige controle te krijgen, werden de Rekenkamers vanaf 1433 opgericht. Hierdoor kreeg de vorst inzicht in de inkomsten en uitgaven.

Om de procedure van de beden te vereenvoudigen, werd vanaf 1471 de Staten-Generaal opgericht, wat ook zorgde voor de noodzaak van een verdeelsleutel voor de gewesten, omdat sommigen financieel draagkrachtiger waren dan anderen.

Lees meer...

Het Bourgondische overwicht 1384-1477

Na het overlijden van graaf Willem IV van Henegouwen, Holland en Zeeland (1417), ontwikkelt zich opnieuw een opvolgingsstrijd, waarbij de Duitse koning Sigismond ook probeerde om zijn invloed te doen gelden. Na de voormalige elect van Luik, Jan (de oom van de erkende opvolgster Jacoba) beleend te hebben met Henegouwen, Holland en Zeeland, regelde hij ook een huwelijk met de hertoging van Luxemburg.

Ondertussen speelde ook de Honderdjarige Oorlog, waardoor de opvolgingsstrijd ook van belang was voor alle partijen van de oorlog. Door de kinderloosheid en vroege dood van verschillende partijen, ontstond er een interventiemogelijkheid voor Filips de Goede.

Deze strijd breidde zich al vlug uit naar de hele Nederlanden, waarna hij beëindigd werd door de krachtige tussenkomst van Filips de Goede, waarna hij benoemd werd als de wettelijke erfgenaam van Henegouwen, Holland en Zeeland (1425). Enkele jaren later kreeg hij ook het graafschap Namen in handen, gevolgd door de machtsovername in Brabant, die echter gepaard ging met grote concessies in de Blijde Intrede.

De jaren twintig van de vijftiende eeuw vormden de grote wending in de dynastieke oriëntatie van de Bourgondiërs. Door de grote gebiedsuitbreidingen in de Nederlanden werd het makkelijker om zich los te maken van Frankrijk. Door het zwakke Duitse keizerschap vormde het ook geen probleem om het territorium te verenigen. De laatste stappen die gezet werden waren de gebiedswinst na de Vrede van Atrecht met de Fransen, en het erkennen van Filips als erfgenaam van Luxemburg.

Na deze territoriale eenmaking lag de focus van de vorsten niet meer op uitbreiding, maar op de consolidatie van de verenigde territoria. Door de verandering van bondgenoot ontstond er wel een probleem met Engeland, die traditioneel een handelspartner was geweest van de Lage Landen.

Lees meer...

Vorstelijke Strategieën 1384-1477

Het eerste van de vier belangrijkste machtsblokken in de Nederlanden is het huis van Beieren, waarin de graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland en het prinsbisdom Luik verenigd waren. Op het einde van de veertiende eeuw sloten deze via een dubbelhuwelijk een dynastieke verbintenis met de Bourgondiërs. De regering van hertog Albrecht van Beieren (1358-1404) zorgde voor vrede en economische groei. Toen er opnieuw oorlogen uitbraken, zorgde dit voor een zware fiscale lasten en een kwetsbare positie voor de Nederlandse graafschappen.

Een tweede speler zijn de Bourgondische hertogen. Door het huwelijk met de Vlaamse erfprinses Margaretha van Male en de banden met het Franse koningshuis, bezat de hertog Vlaanderen, Artesië, Franche-Comté en Frans-Vlaanderen. De vraag op het einde van de veertiende eeuw was als het Bourgondische huis trouw zou blijven aan de Franse kroon, of een eigen politiek zou voeren. In het begin leunden ze eerder aan bij het ernstig verzwakte Franse koningshuis, omdat men daar meer invloed kon laten gelden.

Het derde complex is het Brabantse, waar de aanduiding van een erfgenaam door de kinderloze hertogin Johanna problematisch was. De voorkeur van Johanna voor het Bourgondische huis werd gezien als problematisch, omdat men bestuurd wou worden door een aanwezige vorst en van oudsher een deel was van het Duitse rijk en dus geen Franse sympathieën had. Later huwde de (Bourgondische) hertog van Brabant met de hertogin van Luxemburg, wat mogelijkheden bracht voor een uitgestrekt landencomplex.

Het vierde machtsblok is het hertogdom Gelre, dat vaak in conflict lag met zijn buren Holland en Brabant. Sinds 1393 vormde er zich een personele unie met het hertogdom Gulik, die ontbonden werd na het uitsterven van het geslacht. Door de zwakke integratie van het rijk en de slechte economische positie bleef Gelre zeer beïnvloedbaar door de buurlanden.

De laatste speler in de Nederlanden zijn de prinsbisdommen, die blijk gaven van een sterke territoriale expansiedrang en waarin de hoogste bestuursfuncties vaak waargenomen werden door getrouwen van de naburige vorstenhuizen.

Typisch voor de Nederlanden is ook de machtsfactor die gevormd wordt door het volk, vooral in de steden. Vaak werd de bevolking in conflict met de landsheer gesteund door rivaliserende hertogen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen