Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

de Nazi-Duitse en Sovjetrussische aanval op Polen (september ’39)

9 september ’39: Duitsland valt Polen binnen zonder waarschuwing of oorlogsverklaring, en

demonstreerde wat een moderne bewegingsoorlog of blitzkrieg inhield

men poogt alles nog via diplomatieke weg op te lossen:

- G.B. wil onderhandelen als Duitsland zijn troepen terugtrekt

- Frankrijk poogt een Tweede Conferentie van Munchen samen te roepen

- Italië biedt zich aan als bemiddelaar

lukt allemaal niet, 3-09 volgt een Brits-Frans ultimatum  verworpen & start oorlog

• 28 september ’39: Warschau valt, en de Poolse regering vlucht naar Londen

“vierde verdeling” van Polen tussen S.U. & Duitsland, volgens de afspraken gemaakt in

het geheim Hitler-Stalinpact van 25 augustus ’39. Het in de praktijk brengen van deze

invloedssferen zou gepaard gaan met een immense volksverhuizing

 S.U. zou vanaf nu ook het protectoraat uitoefenen over de Baltische staten (Est., Letl.,
Lit.), en zal deze vanaf de schemeroorlog langzaam maar zeker inlijven

georganiseerde moord op Poolse elite & joodse bevolking: S.S. vermoordt alle leraars,

dokters, ingenieurs, gezagsdragers & Joden in Polen + S.U. executeert ook 4000

Poolse officiers.

Lees meer...

De Tweede Wereldoorlog

• WO II was:

- een wereldoorlog: totale confrontatie op wereldvlak

- immens aantal doden en enorme vernietiging

- start van het nucleaire tijdperk

 de overwinnaars – V.S. & S.U. - zouden zich achteraf tegen elkaar keren in de K.O.

• Hitlers strategie: het Stufenplan: the Stufenplan called for three stages. In the first stage,
there would be massive military build-up, the overthrowing of the “shackles” of the Treaty of

Versailles, and the forming of alliances with Fascist Italy and the British Empire. The

second stage was to comprise a series of fast, lighting wars in conjunction with Italy and

Britain against France and whatever of her allies in Eastern Europe such as

Czechoslovakia, Poland, Romania, and Yugoslavia that chose to stand by her. The third

stage was to comprise a war to obliterate what Hitler considered to the “Judo-Bolshevik”

regime in the Soviet Union. (< Wikipedia)

Lees meer...

Fase 3: Uitholling v.d. Wereldorde van Versailles (1929-1939)

• deze uitholling zal naar de ongecontroleerde spiraal richting WO II leiden… Deze erosie zal
veel sneller verlopen dan bij de vorige wereldordes aangezien men vaker faalt bij het

bezweren van crises wegens de wankele machtsbasis. Hier zien we weer duidelijk dat de

binnenlandse politieke gebeurtenissen sterk samenhangen met de buitenlandse.

- Uitholling binnenlands status-quo

  • Krach van Wall Street en Depressie.
     niet i.d. S.U.!, deze maakt geen deel uit van de kapitalistische wereld
  • Opkomst nationalisme  depressie zorgt voor onstabiel binnenlands klimaat

- Uitholling internationaal status-quo

  • Expansiestreven Japan & Duitsland
     onstabiel binnenlands klimaat wordt op de omgeving geprojecteerd
  • Verwaarlozing beheersmechanismen

 men is niet in staat de crises af te wenden en de expansionistische

neigingen van Duitsland/Japan aan banden te leggen

Uitholling binnenlands status-quo


• van ’24 tot ’29 heeft men het gevoel dat alles vlot verloopt, en de economie gaat fantastisch
wegens vrijhandel en afbouw toltarieven. Buiten Europa ontstaat echter een toenemende

internationale concurrentie door de mondialisering. Landen gaan dus weer de neiging

krijgen om toltarieven te heffen om de eigen markt te beschermen. Hiertegen wordt een

internationale campagne gevoerd (o.a. België doet flink mee) die ijvert om overal de
tarieven te verlagen  heeft geen effect want op 24 oktober 1929 – beter bekend als
‘Black Thursday’ – crasht de beurs van Wall Street…

• de Krach van Wall Street zou leiden tot een spiraal van wereldwijde economische neergang

 Oorzaken Krach Wall Street:

- Overproductie: er is meer productie/aanbod dan afzet/vraag

- speculatie: naast productieve investeringen (in bijvoorbeeld bedrijven) waarbij materiële meerwaarde gecreëerd wordt, begint men nu volop te speculeren en te investeren op wisselkoersen. Men gaat geld gebruiken om geld te maken door munten die laag staan te kopen, en meer te incasseren als deze munt stijgt. Deze investeringen leveren echter geen meerwaarde op, wat een probleem zal vormen.

 regering slaagt er niet in iets te doen want het houdt halsstarrig vast aan het

economische dogma: ‘geen politieke interventie in de vrije markt’

 ook na de krach zal de regering niet tussenkomen. Men gaat er van uit dat de

economie zichzelf zal herstellen via haar correctiemechanismen (de vrije hand).

Overheidsinterventie zou dit enkel verstoren

Wat men dacht:
De onzichtbare hand van de vrije markt

Hoe het werkelijk ging: Deflatiespiraal

Overproductie

Overproductie

Dalende prijzen

Dalende prijzen

Toenemend verbruik

Verlaging winsten

Groeiende productie

Vertraging economische groei

↓ *

Ontslagen en loonverlies

Vermindering koopkracht

Afname vraag

Overproductie

 * Keynes: als de markt er zelf niet in slaagt het probleem op te lossen is dit het moment

dat de overheid moet ingrijpen. Zoniet zal de vrije markt de samenleving aantasten,

dus het is de verantwoordelijkheid van de overheid om kapitaal te injecteren en de rol

van de marktmechanismen over te nemen (= basis welvaartstaat)

 Gevolgen van de krach: (zie schema) simpel gezegd zal wat zich op de beurs afspeelde

overwaaien op de industriële sector, waardoor de financiële crisis nu ook een industriële

crisis wordt. Doordat de V.S. als economische grootmacht een pijler van stabiliteit

betekende, zouden deze economische problemen een ramp voor de stabiliteit

betekenen… het probleem wordt er een van wereldformaat, een globale depressie
 Duitsland: de wederopbouw was gebaseerd op de injectie van Amerikaans kapitaal

in de Duitse economie (zie Dawesplan). Aangezien dit het lot van Duitsland aan dat

van de V.S. koppelde betekende de krach dus een enorme crisis voor Duitsland en

een ramp voor de Duitse wederopbouw.

 zelfde problemen zoals op het schema in andere landen. De werkloosheid steeg, en

de overheid slaagde er niet in de economische problemen op te lossen…

reacties op de krach: in plaats van samen te werken gaat men nationale

herstelprogramma’s doorvoeren. Deze “beggar thy neighbour-policy” is enkel gericht op

het eigen herstel, en men trekt zich niets aan van wat de gevolgen daarvan zijn voor de

andere landen. Hoofdelement hierin zijn devaluaties: de eigen munt ontwaarden zodat

de eigen producten goedkoper ogen naar het buitenland toe, en dat men meer verkoopt

en ook kan afzetten in het buitenland. Dit leidt echter tot competitieve devaluaties,

landen gaan allemaal ‘tegen elkaar op’ devalueren zodat het geld steeds minder waard

wordt. Men gaat zich ook isoleren van andere landen en hogere toltarieven heffen, om

buitenlandse gedevalueerde goederen buiten te houden. Doordat men niet samenwerkte

verergerde de globale crisis alleen maar en kwam er geen oplossing. De wereld was

opgedeeld in handelsblokken die elk de crisis binnen het eigen blok pogen op te lossen:

- V.S.: New Deal: keynesiaans principe van overheidsinterventie: grote investeringen/ injectie kapitaal om de crisis (werkloosheid, …) op te lossen  sterk isolationisme

- G.B.: imperial preference = economische blokvorming met de British Commonwealth

- België: Plan van de Arbeid = economische planning

- Duitsland: propaganda om aankoop binnenl. producten te stimuleren + autarchie

 periode van economisch nationalisme: men keert de rug naar de euforie van voorheen
en de vrije markt. Dit, versterkt door het isolationisme, is tevens de voedingsbodem

voor politiek nationalisme, en politieke formaties die het nationalisme aanhangen.

Gevolgen Depressie: gelden niet enkel voor Duitsland!

- Duitsland kon herstelbetalingen niet meer betalen, en een uitstel van 1 jaar (Hoover-moratorium, 1931) en de Conferentie van Lausanne die bepaalde dat Duitsland maar 3 miljard rijksmark extra meer moest betalen[1] verhielpen hier niets aan.

 gevolg: ook andere Europese landen kunnen hun schulden aan V.S. niet betalen

- voedingsbodem voor politiek nationalisme: politieke formaties die het nationalisme fel aanhangen gaan sterk vooruit. Men heeft het gevoel dat men de crisis enkel zou kunnen oplossen door eendrachtig als één volk samen te werken …

- autoritaire regimewijzigingen: opkomst totalitarisme

  • Duitsland: ineenstorting Weimar die er niet in slaagt de sociaal-economische crisis op te lossen, & opkomst van zowel extreem links als extreem rechts. Het nazisme speelt in op het gevoel v. vernedering na Versailles, & tracht het volk te verbinden om Duitsland herop te bouwen. Extreem rechts heeft hierin meer succes omdat het nationalisme benadrukt  K.P. benadrukt internationalisme

 De nazi’s wijzen zondebokken aan en wijten de ellende aan de corrupte

‘partijenstaat’, aan de joden en aan de agitatie van de communisten. Men

ijverde voor een ‘Nieuwe Orde’ die weer werkgelegenheid zou scheppen,

en het Diktat van Versailles zou verwerpen om vervolgens één groot

Duitsland uit te bouwen en het Duitse volk in Europa het Lebensraum zou

geven waarop het als Herrenvolk recht had.

 naarmate de sociaal-economische toestand uitzichtlozer werd was er een

duidelijke electorale vooruitgang v.d. nazi’s te bemerken bij de verkiezingen

 1933: Nazi’s grootste partij en Hitler wordt op een legale manier kanselier

 intussen enorme repressie door S.A. en S.S. van alles want niet-nazi was.

De K.P. wordt in een slecht licht gesteld met de zgn. Reichstagbrand, en

Hitler slaagt erin een wet door de Rijksdag te krijgen die de democratie zo

goed als afschaft (éénpartijstelsel, enkel NSDAP). Hierna volgt ook de

inwijding van de concentratiekampen voor pol. tegenstanders + ° Gestapo

 als de president sterft zat Hitler zich tot reichsführer benoemen (’34), het

volk had nood aan een echte leidersfiguur.

  • Fascisme (Italië): minder racistisch dan het nazisme, en door conservatieve krachten in Europa niet zo negatief bekeken. Stemmen gaan op om het voorbeeld van Mussolini te volgen (voor meer z.o.z.)
  • naast deze twee autoritaire vormen, komt overal in Europa extreemrechts op. men grijpt naar autoritarisme om de crisis te bestrijden

resultaat: tegen 1932 nog slechts 10 democratieën in Europa (zie kaart)

Uitholling internationaal status-quo

de depressie zorgde aldus voor een dubbele spanningshaard: de Japanse expansie die

heel Azië destabiliseerde & de Duitse expansie die heel Europa destabiliseerde

mogelijke remedies om de stabiliteit te garanderen:

- collectieve veiligheid

- machtsevenwicht

 deze worden echter niet gebruikt op het moment dat men nog in staat was de

spanningshaarden te neutraliseren. Dit is de schuld van de lidstaten die zich niet aan

de principes van de Volkenbond houden wegens redenen van nationaal egoïsme, en

er mankeert dus niets aan deze principes zelf.

Japanse expansie

Japan na 1919: Japan was ontevreden omdat men na WO I geen rekening had gehouden

met de Japanse ambities. Men streefde naar erkenning dat Japan daadwerkelijk een
regionale grootmacht was in Azië

liberaal, pro-Westers regime (~ Weimar in Duitsl.) & opkomst van kleine nationalistische

bewegingen met een militaristisch/expansionistisch gedachtegoed (~ NSDAP in Duitsl.)

 het gaat om een “welwillende grootmacht”, klaar voor uitbreiding v.d. invloed

regionale grootmacht geworden dankzij de verwestering sinds de 2e helft v.d. 19de eeuw

regionale economische grootmacht

derde grootste maritieme macht ter wereld

regionale invloedszone: Korea, Z-Mantsjoerije, Formosa/Taiwan & ex-Duitse
mandaatgebieden

Krach: waait ook over naar Azië, in de vorm van het afsluiten van afzetmarkten,

blokvorming & protectionisme. De internationale handel wordt afgesloten waardoor Japan

terugvalt op de eigen afzetmarkt en in een economische crisis belandt

 de soc. & econ. gevolgen hiervan vormen een voedingsbodem voor de marginale

nationalistische bewegingen in Japan. Men gaat het economisch herstel stimuleren door

economisch nationalisme, wat vervolgens weer het politieke nationalisme i.d. hand werkt.

 ook expansionisme wordt in de hand gewerkt, aangezien Japan haar economische

ruimte (afzetmarkt) wil uitbreiden i.f.v. economisch herstel (~ Lebensraum in Duitsl.)

 met gaat ook toenemend denken in etnische termen. Elk gebied in de Japanse

invloedssfeer zal volgens een zogenaamde lotsbestemming een eigen rol in het

geheel krijgen (taakverdeling)  Japan zorgt voor politiek leiderschap & zware
industrie, Ch. voor arbeid & kleine industrie, Korea voor rijst & Mantsjoerije voor vee

expansie in China[2]:  oorzaak: China laat zich niet aan Japan binden, en Japan vreest

dat China zich onder de Guomindang teveel zou versterken  Aanleiding: het door

Japanse militairen uitgelokte Moekden-incident, waarna Japan Mantsjoerije volledig gaat

bezetten om ‘de Japanse onderdanen te beschermen’  1931: annexatie Mantsjoerije
1932: omvorming tot satellietstaat Mansjoekwo – zoals de lokale Mantsjoe’s deze

provincie noemden – en men roept er de onafhankelijkheid van uit, wat feitelijk

neerkwam op een protectoraat onder Japanse controle

reactie Volkenbond: China roept de hulp van de Volkenbond in, en dit zal de eerste test
worden voor Volkenbond en haar systeem van collectieve veiligheid

 men veroordeelt de Japanse actie, maar doet niks. Alle grootmachten die het verschil

konden maken waren zodanig druk bezig met de economische crisis op te lossen (=

nationaal egoïsme), dat men het gevaar v.d. Japanse expansie gaat onderschatten.

 Dit is een enorme klap voor de geloofwaardigheid van de Volkenbond, en het

principe v.d. collectieve veiligheid – wederzijdse bijstand – wordt niet gerespecteerd.

Er was bewezen dat expansionisme loont, en dit was een uitnodiging voor andere

dictators om hetzelfde te doen.

1933:Japan verlaat Volkenbond en is het eerste belangrijke land dat zich terugtrekt.

 men dacht dat het om een lokaal conflict ging, maar Japan zou het hier niet bij laten

en zou Mantsjoerije als een springplank voor expansie in de rest van Azië gebruiken

1937: Japans-Chinese oorlog: Japan brengt een groot gebied v. China (zie kaartje)

onder haar controle. China doet terug een beroep op de Volkenbond
Volkenbondreactie (Brussel, nov. ’37) blijft weer beperkt tot verbale veroordeling.
Enkel G.B. twijfelt over de appeasementpolitiek, ziet de Japanse expansie nu als

problematisch & ziet de eigen invloedssfeer in Azië bedreigd. G.B.’s stem zal echter

niet genoeg doorwegen om actie te ondernemen

 reactie Duitsland: steunt Japan van ganser harte

 reactie S.U.: veroordeelt de Japanse invasie, maar eigenlijk komt het allemaal goed

uit. Japan heeft de handen vol en laat de S.U. met rust + de Chinese communisten
krijgen even ademruimte omdat de nationalisten in strijd verwikkeld zijn.

1938: Japan roept de ‘Nieuwe Orde’ uit en werpt zichzelf op als leidende grootmacht

Duitse expansie

Doelstellingen nazi-diplomatie in 1933

gelijkberechtiging Duitsland: men wil het einde van het ‘Diktat von Versailles’, d.w.z. dat

alle limieten op de economische & militaire organisatie van Duitsland sinds ’19 worden

opgeheven. Duitsland voelt zich omsingeld en is zelf ongewapend, en wil dus minstens

even goed bewapend zijn om zich te kunnen verdedigen tegen externe bedreigingen.

Men vraagt zich af waarom de omliggende landen mogen bewapenen en Duitsland niet.

Hereniging van alle Duitsers in één staat: men definieert Duitsers a.d.h.v. taal (= typisch

nationalistisch), en eist o.a. de annexatie van Sudetenland (zie kaart)

 is enerzijds mooi inspelen op nationalistische gevoelens, maar anderzijds het ‘sausje’

om de expansiedrang van Hitler te legitimeren.

 elke hierna besproken expansiefase is een poging van Hitler om te zien hoe ver hij kan

gaan. Mocht men vroeg genoeg ingegrepen hebben was de Duitse expansie misschien

tijdig gestopt.

Duitse expansie fase 1: 1933-1934

Duitse initiatieven:

- vertrek uit ontwapeningsconferentie: Duitsland eist evenveel wapens als de andere landen, maar de andere landen gaan niet akkoord  Duitsland verlaat de conferentie

 legitimatie = gelijkberechtiging  echte reden is dat Hitler wil bewapenen en een
leger uitbouwen om de Duitse invloed te vergroten

- vertrek uit Volkenbond: zo moet Duitsland zich niet meer aan die regels houden

- herbewapening: tot Duitsland sterk genoeg is gebeurt dit in het geheim, uit vrees voor de reacties van de internationale gemeenschap. Maar in feite beseffen de andere naties wel dat Duitsland aan het herbewapenen is

- juli 1934: eerste crisis: poging tot Anschluss van Oostenrijk
 na de moord op Dollfus (was tegen Anschluss) pogen de nazi’s in Oostenrijk de

baan vrij te maken voor de machtsovername van het fascisme. Hitler poogt alzo
Oostenrijk aan te hechten, maar dat was buiten Italië gerekend, dat zich bedreigd

voelt en troepen mobiliseert tegen de mogelijke Duitse expansie  mislukt!

- januari 1935: Hitler bespeelt publieke opinie in Saarland tot deze in een referendum opteert voor de aansluiting bij Duitsland  1 maart 1935: Saarland terug bij Duitsland

Internationale reacties: twijfel tussen twee strategieën:

- Frontvorming tegen Duitsland?

toenadering G.B. – Fr. – Italië wordt gestimuleerd door de Anschluss

toenadering van Rusland tot het Westen

Versterking Kleine Entente rond Frankrijk (zie eerder)

- Afspraken met Duitsland?  Italië stelt een viermogendhedenpact tussen Fr., It., G.B. & Duitsland voor, een nieuwe organisatie/directorium ter vervanging v.d. Volkenbond

 men denkt dat Hitler zich verantwoordelijker zal gedragen (i.p.v. zijn rol als onrust-

stoker nu) als hij wordt opgenomen in het bestuur van de wereldorde. Men beseft

echter zijn onverzadigbaarheid en echte ambities niet

 ook Polen gaat in op Hitler’s voorstel om een tien jaar durend Duits-Pools niet-

aanvalspact te sluiten (1934)

Duitse expansie fase 2: 1935-1936

Duits initiatief 1: formalisering van de eigenlijk reeds begonnen herbewapening en

officiële invoering dienstplicht en uitbreiding leger (maart 1935)

internationale reacties: frontvorming

Stresafront: It., Fr. G.B. (april 1935)  men spreekt af dat men zich collectief zal

verzetten tegen Duitse expansie (bv.: Italië zou zich verzetten tegen Anschluss, maar

doet dit eigenlijk om de W-reactie m.b.t. de Italiaanse acties in Afrika te milderen)

Frans-Russisch wederzijds bijstandspact (mei 35)  ≠ militair akkoord!
 S.U. sluit ook een akkoord met Tsjecho-Slowakije, maar zou enkel ingrijpen als Fr.

de Kleine Entente honoreerde

Dubbelspel: de optie van een afspraak met Duitsland speelt nog altijd mee!

Frankrijk: wantrouwen vanwege de rechterzijde t.o.v. S.U.: deze ideologische

vijandigheid zorgt voor terughoudendheid om effectief aan de zijde v.d. S.U. te

strijden, en verhindert aldus dat er samenwerking komt. De uitvoering van het

machtsevenwicht wordt geblokkeerd omdat men elkaar om ideologische redenen

niet vindt. Ideologie speelt dus soms wel een heel belangrijke rol!

G.B.: maritiem akkoord met Duitsland (juni 1935): erkenning v.h. Duitse recht op

gelijkberechtiging en stond toe dat Duitsland een oorlogsvloot mocht uitbouwen

die 1/3 van de Britse zou omvatten (= schending naoorlogse vredesverdragen!).

 duidelijk staaltje van appeasement-politiek: men stelt zich verzoenend op &

geeft Duitsland een beetje gelijk, in de hoop dat het zal kalmeren.

Italië: annexatie Abessinië (het huidige Ethiopië): Italië wil ook expansie en

verovert Ethiopië vanuit haar kolonies Eritrea & Somalië  Italië speelt

dubbelspel en profiteert van de behoefte v. Fr. & G.B. om het Stresafront tegen

Duitsland in stand te houden, om de eigen ambities te verwezenlijken
 gebeurt ondanks het feit dat Abessinië een lid van de Volkenbond is (sinds

1923), & de invasie in okt. 1935 (= enkele maanden na afsluiten Stresafront)

een regelrechte aanslag op de soevereiniteit betekent (~ Japan in Ch.)
 legitimatie: Abessinië zou een bedreiging vormen voor de Italiaanse bezetting

in Eritrea & Somalië

 Abessinië gaat klagen bij de Volkenbond: reactie Volkenbond:

 dit wordt de tweede test voor het systeem van Collectieve veiligheid

G.B. & Fr. ontzien Mussolini, en er wordt enkel een formele veroordeling

uitgesproken  redenen: men wil het Stresafront bijeen houden + ook

ideologisch: It. had tot nu toe een positief imago in de andere landen

Hoare-Lavalplan[3] (dec. 1935): het gebied wordt aan Italië toegekend,

maar de keizer (Negus) van Abessinië mag wel aan de macht blijven. Dit
betekent ook de feitelijk opheffing van de sancties tegen Italië

 Publieke Opinie reageert enorm verontwaardigt, zodat Hoare & Laval

moeten aftreden. De Publieke Opinie wil dat Italië wel gesanctioneerd wordt

resultaat: mislukking collectieve veiligheid (niet omwille v. principe/systeem

v.d. Volkenbond, wel omwille van het nationaal egoïsme van de leden ervan)

 betekent tevens het einde van het Stresafront, want Italië stapt eruit om-

dat G.B. & Fr. haar daden zo scherp veroordeeld (ook al doen ze niets).

Italië zoekt nu toenadering tot Duitsl.  ° diplomatieke as Rome-Berlijn

 dit is dus ‘n dubbele mislukking, zowel het Stresafront als de collectieve

veiligheid vinden hier hun einde. De expansionistische neigingen van

dictators zoals Hitler worden nu trouwens nog meer aangemoedigd

omdat nogmaals bewezen is dat dit allemaal ongestraft kan

Duits initiatief 2: wederbezetting Rijnland (tot dan gedemilitariseerd) en opzegging

Locarno (maart 1936)  gaat dus in tegen Versailles & herbevestiging ervan te Locarno

 legitimatie = zelfberechtiging

 dit leidt eerst en vooral al tot een interne discussie in Duitsland. Enkele militaire

bevelhebbers waarschuwen Hitler dat dit een casus belli was en dat dit zou leiden tot

oorlog. Hitler was er echter van overtuigd dat het zo ver niet zou komen, en had gelijk

internationale reactie:

- G.B.: appeasement: gezien als een laffe houding, maar er zit een redenering achter

 regering en andere conservatieven zijn er van overtuigd dat de Duitse expansie te

wijten is aan het feit dat Duitsland zich volledig afschermt van de rest van de

wereld, en een autarchische politiek voert als reactie op de economische crisis.

Duitsland tracht de economische problemen die hieruit ontstaan (geen investering,

geen afzetmarkt en tekort aan grondstoffen) op te lossen door aan expansie te

doen, en zo de afzetmarkt/grondstofbronnen uit te breiden  men denkt dat de

expansiedrang niet ideologisch bepaald is maar een logisch econ.-pol. gevolg is.  nood aan economisch plan: Internationaal Pact voor Economische Samenwerking,

een ontwerp voor een wereldeconomie waarin Duitsland wordt opgenomen, zodat

de expansiedrang zou moeten beginnen afnemen. Door de oorzaak van de

expansiedrang op te lossen zal de expansiedrang vanzelf stoppen.

 Zolang men aan dit plan werk is het echter beter een appeasement-politiek te

voeren. geef Duitsland de tijd om zich opnieuw te integreren in de wereldeconomie

(mogelijk door expansie, en de tijdelijke gedoging ervan vanwege de andere

mogendheden), en de vrije markt zal de problemen zelf oplossen

- Frankrijk: wil ook niet tussenbeide komen om oorlog te vermijden, en door het bij dreigen te houden hangt Fr. dus ook een vorm van appeasement aan, ook al is deze hier minder ideologisch verwoord

 een oorlog zou ongunstig komen omdat de mythe de ronde deed dat de Franse

militaire macht inferieur was aan de Duitse. Dit was eigenlijk niet zo.

- Kleine landen (zoals België): zien de opkomst van Duitsland, en zien de grote naties afhaken. Eerst gaan zij hiertegen reageren, maar hierna kiest men voor neutraliteit, in de hoop dat men niet zou betrokken worden in een eventuele oorlog.

 België doet afstand van het Frans-Belgisch militair akkoord, en o.a. Spaak &

Leopold III ijveren sterk voor neutraliteit. Men wil het voorbeeld van Nederland &

Zwitserland volgen en zich buiten de conflicten v.d. buurlanden houden.

 Hitler beantwoordt dit door te verklaren dat hij bereid is België & Nederland als een

neutrale zone te erkennen.

- V.S.: blijft aan haar neutraliteit en isolationistisch beleid vasthouden

- Volkenbond: houdt het bij een plechtige verklaring dat nazi-Duitsland ‘zijn internationale verbintenissen had geschonden’

‘Moskou of Berlijn”: intussen vindt W-Europa zich in een moeilijk parket door deze

lastige vraag. W-Europa wordt uiteengereten door tegenstrijdige ideologieën en is

hierdoor niet in staat om een eensgezind front te vormen tegen Duitsland. Europa

ontneemt zichzelf zo de instrumenten om Duitsland tegen te houden.

 algemeen bekeken kennen extreem-links en extreem-rechts een grote opgang in

Europa. Als reactie op de crisis gaat de populariteit van extremen stijgen.
 komt tot uiting in 2 zaken:

- Front Populaire (Frankrijk, mei 1936): linkse coalitie van communisten en socialisten komt aan de macht, wat zal leiden tot een versterking van de band Fr. - S.U., aangezien de rem hiervoor, aanwezig bij de vorige rechtse regering, was verdwenen

 rechts beschuldigt het Fronte Populaire een vijfde colonne van Stalin te zijn, wat

een gecompliceerd intern debat op gang brengt inzake keuze vr extr.-links/rechts

- Spaanse burgeroorlog (juli 1936): wanneer een linkse regering aan de macht komt zal het leger o.l.v. Franco een staatsgreep plegen. De Republiek vraagt steun aan Fr., G.B. en de andere democratieën, maar deze weigeren tussen te komen in deze ‘binnenlandse aangelegenheid’ en voeren een non-interventiebeleid. Italië en Duitsland daarentegen steunen met volle kracht de zijde van Franco. Italië hoopt hiermee voordelen te verkrijgen voor haar Mare Nostrum-politiek, en Hitler ziet met veel plezier de kloof tussen Italië en de andere westerse mogendheden groeien + denkt dat een fascistisch Spanje een voor hem gunstige invloed op Fr. zou hebben. De republiek krijgt uiteindelijk toch steun van de S.U. + van vrijwilligers van overal die de ‘Internationale Brigade’ gaan vormen
 Als reactie op deze interventie zal Hitler het Anti-Comintern-Pact oprichten

 de in-het-centrum-gesitueerden & gematigden hebben

het moeilijk om partij te kiezen voor één van beide

extremen (links of rechts). Door deze ideologische

strijd op de spits te drijven & alles in het links/rechts

sjabloon te steken wordt het onmogelijk om partij te

kiezen. Men hoopt dat alles overwaait, en men

gebaart zoals de ‘3 aapjes’ ideologie is vaak slechts

sausje over de realiteit, maar speelt soms ook wel een

rol v. belang. Perceptie blijft belangrijker dan realiteit.

 Hitler voelt deze dynamiek ook aan & is een briljant

tacticus die nagenoeg perfect kan inschatten wat de

machtsverhoudingen zijn & welke stappen hij kan

zetten. Hij bespeelt de ideologische verdeeldheid & weet dat hij verder kan gaan dan

mocht men er wel in slagen een eensgezind front te vormen. Een ander gevolg is dat

Duitsland en Italië nog sterker naar elkaar toegroeien.

Duitse expansie fase 3: 1937-1939: Hitler ziet de tijd rijp voor een transformatie naar het

Derde Rijk, de omstandigheden zijn gunstig om de Duitse lebensraum (~ Japanse econ.

ruimte) waar te maken. Alle naties zijn namelijk druk bezig met de eigen problemen

 Hitler richt zijn diplomatie voornamelijk op G.B., omdat hij dacht dat als G.B. niet ingreep

ook Frankrijk niet geneigd zou zijn de Kleine Entente te honnoreren.

Anschluss, aanhechting van Oostenrijk (maart 1938): Hitler maakt gebruik van de

afwezigheid van een krachtdadig beleid (en bijgevolg interventie) in W-Europa om zijn

expansie verder te zetten  legitimatie = ‘alle Duitsers onder één dak’

 Italië had het zien aankomen en stelde G.B. nog voor om te interveniëren, maar eist

in ruil de erkenning v.d. Italiaanse aanhechting v. Abessinië & andere Italiaanse

belangen in de Midd.-Zee  G.B. weigert, Italië kon maar beter zelf beginnen met

zich a.d. afspraken v. niet-interventie te houden in geval v.d. Spaanse burgeroorlog

 Hitler had alle grootmachten gekalmeerd, en kanselier Schuschnigg, die zich

geïsoleerd voelt, tracht de dreiging nog af te wenden door een referendum voor te

stellen, maar Hitler wijst dit af. Hierna neemt nationaal-socialist Seyss-Inquart zijn

plaats als kanselier in en geeft hij de Duitse troepen toestemming de grenzen binnen

te rukken. De Anschluss was een feit.

 naast Frankrijk die enkel een protestnota stuurt (die trouwens wordt afgewimpeld

wegens een ontoelaatbare inmenging in interne aangelegenheden) is het enkel de

S.U. nog die reageert, maar aangezien het W niet aan dezelfde kant v.d. S.U. wil

strijden komt er van interventie niks in huis.

aanhechting Sudentenland (september ’38) weer via de ‘alle Duitsers onder één dak’-

legitimering stelt Hitler deze eis, maar het was hem waarschijnlijk meer te doen om het

strategische belang van dit gebied, waarin de hele verdedigingslinie (cfr. Franse

Maginotlinie) zich situeerde. Dit is minder evident dan in het geval van Oostenrijk,

aangezien Tsjecho-Slowakije’s voortbestaan verzekerd werd doorheen wederzijdse

bijstandsverdragen met Fr. & Sovjet-Unie. Tsjecho-Slowakije was dus beter gewapend

tegen de Duitse agressie dan Oostenrijk, en een anschluss is niet mogelijk

 andere strategie: Hitler stimuleert de Tsjechische nazi’s om campagne te voeren

voor een grotere autonomie binnen Tsjecho-Slowakije, waarbij de Tsjechen zelf over

hun eigen toekomst mogen beslissen  lukt, want het W dringt aan bij de regering

(onder Benès) om de zaak niet op de spits te drijven, om oorlog te vermijden. Op

deze manier worden zij eigenlijk handlangers v. Hitler bij de Tsjechische ontrafeling.

 eens Tsjechië autonoom is vragen Tsjechische nazi’s de aanhechting v. Sudenten-

land bij Duitsland, & Hitler eist de inwilliging v. deze wens v.d. Sudeten-Duitsers.

sept. ’38: Conferentie van München (Duitsland, Italië, Frankrijk & G.B.): Hitler belooft

dat dit de laatste eis is, aangezien alle Duitsers dan onder één dak verenigd zijn. Zo

geschiede, en de Britse & Franse onderhandelaars (Chamberlain & Daladier) worden

toegejuichd omdat ze de vrede hebben weten te bewaren. Men beseft echter maar al

te goed dat als Hitler nu toch nog een volgende stap zet de oorlog zeker zal uitbreken,

men hoopt maar dat het zo ver niet zal komen…

 de blijvende toegevingen moedigen Hitler enkel aan om nog verder te gaan, i.p.v.

hem te doen matigen. Tsjecho-Slowakije is intussen zo verzwakt dat Hitler het

makkelijk zal kunnen innemen. Hij blijft manoeuvreren om het land langzaam te

desintegreren en in te lijven  inlijving Bohemen, Moravië, Slowakije wordt Duits

protectoraat, Teschen (industriezone) gaat naar Polen, Hongarije krijgt ook

gebiedsuitbreiding. Daarnaast snoept Hitler ook het Memelgebied van Litouwen af

Polen (1939): Hitler begint rustig met een voorstel tot overdracht van Danzig, in ruil voor

een verlenging van het Duits-Pools niet-aanvalspact, het ter beschikking blijven stellen

van de haven van Danzig, en het Tsjechische gebied Teschen.  Polen voelt zich sterk

doordat G.B. & Fr. de Poolse territoriale integriteit steunen en wijst het voorstel af

in maart ’39 eist Duitsland Danzig (Gdansk) en de Danziger Corridor, en men tracht

dit nogmaals te legitimeren met de slogan “alle Duitsers onder één dak”, ook al gaat

het veel meer om de mogelijkheid om de twee afgescheiden delen van Duitsland
terug met elkaar te verbinden  dit is point of no return voor de diplomaten in G.B./Fr.

& men gaat de appeasement-politiek verlaten, nu men eindelijk beseft dat men geen

toegevingen meer mag doen Fr. & G.B. blijven Poolse territoriale integriteit steunen

 intussen stelt de S.U. voor om een anti-Duits front te vormen, en militair samen te

werken. Dit zal niet lukken om twee redenen:

  • ideologische terughoudendheid van het Westen blijft standhouden, en de vrees voor Hitler is niet groot genoeg om deze te neutraliseren
  • dit front zou betekenen dat de Russische troepen door Polen zouden moeten trekken. Polen is hier echter tegen want het vreest nog altijd dat de S.U. haar controle over Polen zou vestigen (= logische conclusie na vorige ervaringen). Ook de Baltische staten waren hiertegen.

 Intussen blijven de kleine landen aan neutraliteit vasthouden, en België & Nederland

zoeken toenadering tot elkaar. Duitsland moedigt dit aan, maar waarschuwt tegelijk

dat enkel strikte neutraliteit zou volstaan om zich buiten de strijd te houden. Later

zou blijken dat enkel Zwitserland voldoende aan de Duits eisen voldeed…

 Hitler houdt zich eerst stil, en zet geen stappen omdat hij wil zien hoe ver de anti-

Duitse frontvorming zou gaan. Hierna zal Duitsland de eigen internationale positie

versterken:

  • ‘Stalen Pact” tussen Italië & Duitsland (mei ’39) = wederzijds militair akkoord en de formalisering van de samenwerking met Mussolini
  • Sovjet-Duits niet-aanvalspact (augustus ’39)

 langs Duitse kant bekeken manier om een tweefrontenoorlog te voorkomen

 langs Russische kant bekeken: in geval van oorlog zou de S.U. Duitse

troepen aan haar grens krijgen (na hun inname van Polen) zonder dat het

op steun van het W – dat geen akkoord wou sluiten – kon rekenen.

Daarom was het beter een Deal met Duitsland te sluiten, en Polen tussen

beide te verdelen. Dit akkoord zou er ook voor zorgen dat Duitsland zich

tegen het Westen zou richten i.p.v. tegen de S.U.  S.U. doet het Westen

aan wat het denkt dat het Westen aan hen probeert te doen.

  • Aanbod op samenwerking met Japan wordt door Japan geweigerd

 04/‘39: opzegging niet-aanvalspact met Polen & Brits-Duits maritieme overeenkomst

 onderhandelingen lopen allemaal spaak  1 september 1939: aanval op Polen
3 september 1939: G.B. & Fr. verklaren de oorlog aan Duitsland (= start WO II)

De ‘fouten’ van de jaren 30

percepties inzake de noodzaak van machtspolitiek:

- na WO I zag men het failliet van de machtspolitiek, aangezien deze tot zo’n verschrikkelijk conflict had geleid  Versailles: instelling alternatief mechanisme

- WO II was de rechtvaardiging van de noodzaak van machtspolitiek: er was oorlog gekomen doordat men had nagelaten aan machtspolitiek te doen, en geen gebruik had gemaakt van de beheersmechanismen. Vanuit deze perceptie zullen S.U. & V.S. elkaar bekijken na WO II. Men tracht dan te doen wat men vóór WO II had nagelaten: ingrijpen wanneer de andere een stap te ver zet.

 toont duidelijk dat men handelingen op recente ervaringen baseert!

 Waarom had men geen gebruik gemaakt van de beschikbare beheersmechanismen?

- collectieve veiligheid: terzijde geschoven door nationaal egoïsme

- machtsevenwicht: terzijde geschoven door ideologische vooringenomenheid waardoor men niet in staat is een eensgezind front te vormen

 ideologie speelt hier plots wel een belangrijkere rol dan de realiteit (ondanks het

feit dat deze meestal slechts de rol van legitimatie vervult). Denk er echter aan dat

ideologie hier een deel van de perceptie is geworden, en perceptie blijft nog

steeds belangrijker dan de realiteit…

 er was dus niets mis met deze mechanismen, maar men gebruikte ze gewoon niet!

Lees meer...

Fase 2: Samenwerking (1924-1929)

• op één jaar tijd komt er een totale verandering van het politiek klimaat in Europa  détente

 ontspanning met Rusland & Duitsland staan volledig los van elkaar, en zijn parallelle

processen die een algemeen klimaat van ontspanning scheppen.

Ontspanning met Duitsland (= samenwerking)

• oorzaken:

- de impasse waartoe de anti-Duitse blokvorming had geleid, die tot uiting komt in de tweede Ruhrbezetting  deze uitzichtloze situatie kostte veel geld aan Fr. & België terwijl men begon door te krijgen dat men het geld van de herstelbetalingen toch nooit zou ontvangen, en dus eerder geld aan het verliezen i.p.v. winnen was.

- eind 1923 voor België en begin ’24 voor Fr. komen linkse regeringen aan de macht. Op zich heeft dit niet noodzakelijk een effect op het buitenlands beleid, maar in het geval dat een verandering noodzakelijk is zorgt een nieuwe regering vaak voor de mogelijkheid om met een schone lei te herbeginnen.

 schept klimaat voor een omvorming van blokvorming naar samenwerking!

• de ontspanning met Duitsland bevat twee facetten:

economische ontspanning: Dawesplan (1924): er wordt een comité v. zakenmensen

o.l.v. Dawes opgericht om te zoeken naar een oplossing voor Duitsland. Deze oplossing

was veel realistischer dan het vorige afbetalingsplan, en opent de weg naar politieke

ontspanning. Cijfers zijn hier minder belangrijk, wat hier telt is de filosofie achter het plan:

- herstel Duitse economie: herstelbetalingen worden pas mogelijk als de Duitse economie hersteld is. Men gaat hier dus in de eerste plaats voor zorgen

- herstel economisch-financiële eenheid: alle pogingen om Duitsland op te delen (vb.: Fr. steun aan afscheidingsbewegingen) worden tegengegaan, en er moet een einde komen aan de bezetting van de belangrijke Duitse economische gebieden.

- buitenlandse financiering: absoluut noodzakelijk voor het herstel. Het betekent ook dat het lot van Duitsland met dat van de lener (V.S.) verbonden wordt, en als één van beiden in een crisis belandt ook de andere in de problemen komt. De krach van Wall Street zou aldus een enorme ramp voor de Duitse economie betekenen (zie verder)

politieke ontspanning: gesymboliseerd in het Locarno-Rijnpact (1925)[1]

 Fr., Duitsland, België, G.B. & Italië bepalen de voorwaarden voor het einde van de

bezetting van Duitsland. De grenzen tussen Fr.-Duitsland en België-Duitsland worden

definitief vastgelegd en erkent (Duitsland had nooit haar gebiedsverlies – Elzas-Loth.,

oostkantons, kolonies – geaccepteerd). Deze grenzen worden onschendbaar en men

gaat het principe van de collectieve veiligheid toepassen door elke schending hiervan

militair te beantwoorden. G.B. & Italië geven garanties dat het aangevallen land ook

door hen gesteund zal worden.
 dit is tevens een herbevestiging van wat was vastgelegd in Versailles

Duitsland wordt ook opgenomen in de Volkenbond (1926), en zelfs in de kleine groep

van permanente leden (het krijgt de zetel die eigenlijk voor de V.S. bedoeld was)

 wel enkel op voorwaarde dat de Rapallo-overeenkomst tussen S.U. & Duitsland

gehonoreerd zou kunnen blijven! Beiden zouden afhaken als men vroeg daar

tegenin te handelen.

• conclusie: toenemende ontspanning & normalisering in de inter-Europese relaties:

- wereldontwapeningsconferentie (’26-’32), mede dankzij de campagne van NGO’s. De

georganiseerde publieke opinie oefent dus effectief invloed uit  helaas komt Hitler 1 jaar na afsluiten ervan (’33) a.d. macht, wat negatieve invloed op de ontwapening had.

- Briand-Kelloggpact (1928): multilateraal verdrag ter verzaking van oorlog (nooit meer oorlog) en oorlog wordt buiten de wet gesteld (cfr. Irak oorlog van 2003 was eigenlijk ook onwettig). Conflicten zou men zonder geweld moeten oplossen
 1e pact van wereldformaat waaraan de S.U. deelneemt! (+ 15 staten, incl. V.S.)
 de hierdoor bereikte ‘vrede’ zou echter illusoir blijven…

- eerste plannen voor Europese Unie:

Coudenhove-Kalergi, Pan-Europa (1922): lanceert een campagne vanuit een NGO

voor de organisatie van een Pan-Europa. Dit is een poging om de Europese

landen afstand te laten doen van een deel v. hun soevereiniteit t.o.v. een groter

geheel, om zo op te kunnen wegen tegen de andere grootmachten, V.S. & S.U.

 dit voorstel is gebaseerd op het idee dat oorlog te vermijden is als landen geen

middelen tot oorlog meer hebben (wegens overheveling militaire soevereiniteit)

  Briand: Europese Federale Unie (1929): neemt het idee van C-K over …, het idee

zal echter lang vaag blijven, en naast onderzoek wordt er weinig mee gedaan. Na

de dood van Briand (1932) en de economische crisis komt er niets meer v. in huis.

- economische heropleving vanaf ‘24

vrijhandel: afbouw toltarieven met als doel de heropleving van de internationale

handel, en zo ook de binnenlandse economieën

 resultaat: golden/roaring twenties en algemeen gevoel van oneindige economische

boom + nieuwe versnelling van de mondialisering, die in 1914 was afgebroken

Ontspanning met Rusland (= normalisering)

• oorzaak: Lenin besefte dat de revolutie in Europa niet voor de volgende dag zou zijn, en de

strategie met oorlogscommunisme als tijdelijke inspanning niet kon blijven voortduren

 oorlogscommunisme waarbij de staat alles controleert had geleid tot een economisch

failliet, & de te lange duur ervan vrat enorm de economische basis v.h. S.U.-regime aan.

Het oorlogscommunisme had een enorme hoge tol geëist bij de bevolking. De honger

en repressie zorgden voor 5 miljoen doden, en de industriële productie daalde voor 6/7
 nood aan iets nieuws: ‘Nieuwe Economische Politiek’ (1921), wat een beperkte

liberalisering van de economie en een versoepelde staatscontrole inhield (bv.:

bevolking moest minimumproductie afstaan, maar mocht de extra surplus verkopen

voor eigen profijt.)

 zorgt voor een verlichting v.d. blokvorming en een overgang naar een beleid van

vreedzame coëxistentie t.o.v. het Westen (1920-21).

 ook het Westen normaliseert t.o.v. de S.U., wat mede te verklaren is omwille van het

feit dat men in het W dacht dat het communistische experiment mislukt was, en de

S.U. zich begon te “bekeren” naar het kapitalisme.

Normalisering met het Westen die start met het handelsverdrag met G.B. (1921)

 S.U. wou het financieel-economisch & politiek isolement t.o.v. het W doorbreken en

zo buitenlands kapitaal aantrekken en buitenlandse handel normaliseren i.f.v.

economische groei  1922: Conferentie van Genua: S.U. verklaart dat een tijdelijke

economische collaboratie tussen kapitalisme en communisme nodig is om het post-
oorlogse economisch herstel te verwezenlijken

 hierop volgen nog enkele diplomatieke erkenningen v.h. nieuwe S.U.-regime
 betekent niet dat ze ‘vriendjes’ worden: relaties zijn vanaf nu wisselend goed/slecht

 (-) Verdrag van Rapallo (1923): monsterverbond van de 2 verschoppelingen

v.h. internationaal systeem (Duitsland & S.U.), een coalitie van ontevreden staten.

De S.U. zou verzaken aan de Duitse herstelbetalingen, maar in ruil eist het wel

leningen en het aanknopen van handelsbetrekkingen

 (+) S.U. tekent Briand-Kelloggpact (1928) + wordt lid v.d. Volkenbond (1934)

 deze normalisering zal echter stroplopen in 1924 bij de dood van Lenin, en de chaos

van de hierna volgende opvolgingsstrijd. Uiteindelijk wordt de factie van Trotsky

geëlimineerd, en wordt een Trojka van Stalin, Zinoviev & Kamenev ingesteld

(alhoewel uiteindelijk Stalin alle macht naar zich toe zal trekken)

consolidering Sovjet-Rusland: begin 20’s werd het witte leger volledig overwonnen door het

rode, & kon de consolidering v.d. – vanaf nu zo geheten – Sovjet Unie of U.S.S.R. beginnen

1922: afkondiging U.S.S.R

machtsconcentratie in de handen van Joseph Stalin, die zijn tegenstanders (o.a. Trotsky,

vermoord in ballingschap in Mexico) allemaal uitschakelt, politiek maar soms ook fysiek.

maakt ook een einde aan de N.E.P. en er wordt een planeconomie ingevoerd. Dit

betekent het einde van enige liberalisering, en opnieuw een concentratie van alle

economische macht in handen van de staat (Stalin). Alle economische doelstellingen

worden bepaald door de staat, en de staat is de ultieme controleur  productie

naargelang het regime iets nodig vindt, en niet naargelang de vraag op de markt

+ brutale collectivisering, geforceerde industrialisatie, zuiveringen (ook binnen K.P.)

 het beeld van Stalin is heel negatief, maar i.t.t. zijn wandaden op binnenlands vlak

voerde hij wel een vrij pragmatische buitenlandse politiek. Zo voert hij voorlopig de

export v.d. Russische revolutie af, t.v.v. het idee van ‘Socialisme in 1 land’ ( Trotsky

die wel in de eerste plaats voor een internationale revolutie ijverde)

 door eerst het communisme in eigen land uit te bouwen wil Stalin de S.U.

consolideren, en ook zijn eigen macht verstevigen.

Repercussies WO I in de rest v.d. wereld

• na WO I krijgen we ook elders in de wereld enkele belangrijke dynamieken, die parallel
lopen met de gebeurtenissen in Europa

Midden-Oosten: Arabische reveil en erosie van Britse & Franse invloed (idem in Indië!)

 over het algemeen gaat de machtspositie v.d. Europese staten aangetast worden (
invloed V.S. gaat groeien) + wordt reeds langzaam de aanzet tot dekolonisatie gegeven.

Japan: had van WO I en de bijkomende verwarring gebruik gemaakt om de eigen invloed te
vergroten en expansie verder te zetten (t.k.v. China)  werd niet getolereerd door de

andere overwinnaars en de Japanse ambities en expansie wordt aan banden gelegd

(vooral in China)

 gevolg: de Japanse overwinnaar geraakt gefrustreerd en ontevreden, en ziet de oorzaak

van deze gefnuikte ambities bij de Westerse staten liggen (die liever een groot zwak

China dan een sterk Japan zagen…)

China: na de oorlog kwam de Guomindang, de Nationalistische Partij o.l.v. Sun Yatsen aan

de macht, en zij zou China proberen éénmaken en democratiseren  de K.P. was toen

nog maar een geheel van cellen en was nog relatief zwak. Mao begint op te komen…

 China wordt geteisterd door krijgsheren die China opdelen en verwarring scheppen, en

de Guomindang slaagt er niet in hen het hoofd te bieden. Mede door de opkomst van

de steeds machtigere Communistsche Partij, die een spelbreker is.
 de concurrentie tussen K.P. & Guomindang wordt opzijgezet voor samenwerking, op

verzoek v.d. S.U. dat hulp stuurde om de Chinezen te helpen bij hun ontvoogdingsstrijd

 1925: Sun Yatsen sterft en Chiang Kai-Shek volgt op. Hij zal zich tegen zijn

communistische bondgenoten keren en voert een bloedige zuivering door.

 de strijd tussen de K.P. en de Guomindang mondt uit in een burgeroorlog en de

communisten zien zich verplicht terug te trekken en de Lange Mars te ondernemen.

Intussen zet Chiang Kai-Shek de “nationalistische revolutie” verder  na WO I bleef

China dus nog jarenlang verwikkeld in onrust door de krijgsheren en vervolgens deze

burgeroorlog. Toch zal men zich in de eerste plaats tegen de Japanse dreiging

verzetten en zolang deze duurt komen de interne tegenstellingen iets minder op de

voorgrond. Tijdens WO II wordt zelfs een front gevormd (maar niet van harte)

Doelstellingen achter de Wereldorde van Versailles na 1929

• pas vanaf ’24 is het mogelijk om de doelen van de overwinnaars v. WO I te onderscheiden

( na napoleon was dit direct duidelijk). Pas nu dacht men een stabiele bedding te hebben
gevonden om de wereldorde de organiseren.

algemene doelstelling blijft nog steeds het behouden van de status-quo

Buitenlandse dimensie (zelfde als voorheen):

- machtspositie mogendheden verzekeren

- stabiele omgeving voor binnenlandse dimensie creëren

Binnenlandse dimensie:

Westen: wil een voortzetting van de Golden Twenties

S.U.: wil het voortbestaan van het communistisch regime verzekeren (‘soc. in 1 land’)


Lees meer...

Fase 1: Blokvorming (1919-1924)

Anti-Duitse blokvorming door Frankrijk (trekt soort cordon sanitaire rond Duitsland op)

Meningsverschil tussen G.B. & Fr. over Duitsland:
 G.B.: (~Keynes) te zware sancties zouden Duitsland verhinderen om haar leidersrol

terug op te nemen, wat resulteert in een vacuüm in het machtsevenwicht. Tevens wordt

een heropleving van de Europese economie enorm bemoeilijkt door het wegvallen v.e.

Duitse sterke economie. Zolang de Duitse economie niet draait zijn herstelbetalingen

trouwens onmogelijk, en een té strakke houding t.o.v. Duitsland kan een toenadering tot

de S.U. in de hand werken  Fr. wil Duitsland zwak houden

• G.B. krijgt gelijk: doordat Duitsland in een economische wurggreep zit ontstaat een

binnenlands klimaat v. chaos die de politieke stabiliteit aantast  interne chaos in Duitsl.:

Spartakistenopstand (1919): links opstand o.l.v. Luxemburg & Liebknecht, tegen de

Weimarrepubliek  neergeslagen, maar dit maakt geen einde aan de instabiliteit &

verdeeldheid. Er volgen nieuwe pogingen tot opstand, zowel van links als van rechts

Putschpoging München (1920): de rechterzijde en het leger pogen een putsch maar

deze mislukt[1]. De instabiliteit wordt nog meer gestimuleerd…

Algemene staking in het Ruhrgebied, zodat het Duitse industriële leven lam ligt. De Ruhr

ligt echter in het gedemilitariseerde gebied zodat de ordediensten niet mogen ingrijpen.

G.B. zou het door de vingers zien, maar Fr. is tegen omdat het een langzame afbouw

van de naoorlogse eisen vreest

 Duitsland grijpt toch in, waarop Frankrijk een Eerste Ruhrbezetting (1920) start. Deze

zal niet lang duren aangezien de staking snel is neergeslagen en de Duitsers zich

dus ook snel terugtrekken kloof G.B. & Fr. groeit! Heel nadelig als we er bij denken

dat deze 2 machten samen in moesten staan voor het beheer v.d. wereldorde

1920-21: akkoord over de herstelbetalingen: Duitsland zou tot 1962 een jaarlijkse vaste

som moeten betalen, en zou tot dan dus niet de financiële middelen hebben om een staat

uit te bouwen met een sterke economie of een sterk leger (= zware belasting op Duitsland!)

 dit vormt het politieke instrument van Fr. om Duitsland onder knoet te houden, en is

onderdeel van het algemeen Frans beleid dat een anti-Duitse blokvorming beoogt.

 het Franse beleid bestaat kort gezegd uit een economische & militaire omsingeling

van Duitsland + uit wederzijdse bijstandsverdragen met: België (’20), Polen (’20) en

de Kleine Entente met Tsjecho-Slovakije, Roemenië & Joegoslavië
 op een bepaald moment zegt Duitsland dat het fysiek niet meer in staat is het geld op

tafel te leggen wegens de slechte economie, en vraagt tijdelijke opschorting.
 Fr. weigert en start samen met België een Tweede Ruhrbezetting (1923), die veel

zwaarder was dan de 1ste. Wat Duitsland zelf niet betaalde zou Fr. zelf wel halen …

 neerwaartse spiraal van de Duitse economie daalt nog scherper: economische chaos!
 de Duitsers hebben kritiek op de bezetting en het verzet neemt toe. Er breekt een
nieuwe algemene staking uit in het Ruhrgebied, alles ligt plat, en dit met steun van de

Duitse overheid  uit pure noodzaak begint men geld bij te drukken, wat uiteraard

inflatie tot gevolg heeft. Dit betekent het bankroet van de middenklasse (schept deels

basis voor Hitler!)

• Frankrijk maakt van de chaotische situatie gebruik om de anti-Duitse blokvorming te

verstevigen, en gaat deze radicaliseren. Fr. gaat afscheidingsbewegingen ondersteunen
(bv. in Beieren) en zo trachten Duitsland territoriaal te beperken en delen te amputeren.

Anti-Russische blokvorming door het Westen

• zoals hiervoor al besproken had het revolutionaire regime in Rusland zich door de Vrede

van Brest-Litovsk als geallieerde teruggetrokken, wat door de geallieerden als verraad

werd gezien

De contrarevolutie in Rusl. wordt ondersteund door buitenlandse westerse interventie
 het ‘rode leger’ v.h. nieuwe bolsjewistische regime krijgt te maken met het ‘witte leger’
 contrarevolutie is een “opstand van de witte generaals” die een staatsgreep willen

plegen om het tsarisme terug in te voeren. Zij groeien echter snel uit tot krijgsheren

die enkel aan hun eigen macht en rijkdom denken.
 Er is dus geen sprake van een normale contrarevolutie, maar toch geeft het Westen

steun omdat het de Russische Revolutie als nefast voor het oorlogsverloop zag (de

oorlog was nog bezig en het wegvallen v.h. oostfront gaf de Duitsers de kans alle

troepen in het westen te concentreren)  Westen zag de Russische omslag als een

tijdelijke verdwazing die niet gedragen werd door de bevolking, en dacht dat een

kleine inspanning zou volstaan om het regime omver te werpen zodat Rusland de

oorlog met Duitsland alsnog zou kunnen hervatten (= opnieuw 2-frontenoorlog)

 eens de V.S. tussenkomt in de oorlog is het eigenlijk niet echt meer nodig om de contra-

revolutie in Rusland te blijven steunen. De Europese troepen trekken zich dus terug

 Trotsky slaagt erin het rode leger zo te organiseren dat een contraoffensief mogelijk

wordt, en zonder de buitenlandse steun worden de witte generaals – die voor eigen

glorie streden i.p.v. dat ze samenwerkten – verslagen.

 tegen 1921 is de contrarevolutie neergeslagen, maar dit betekent niet het einde van
de anti-Russische blokvorming, aangezien het westen weinig tevreden is met een

communistisch regime  Cordon sanitaire (cfr. met Fr. na Napoleon) met het nieuwe

Polen – dat zich tijdens de chaotische strijd tussen wit & rood oostwaarts wist uit te
breiden t.k.v. Rusland – als buffer (verklaart Russisch wantrouwen t.o.v. Polen!)

 Rusland zien de chaos in Duitsland als de voorbode van de mogelijkheid tot export van

de revolutie naar de rest van Europa. De revolutie in Europa zou niet lang meer

uitblijven, dus het Russische regime zet alles op alles om de strijd vol te houden.

De anti-Russische blokvorming wordt beantwoordt met een anti-Westerse bundeling
van de krachten, zoals we zien bij de oprichting van de Komintern (= vereniging van alle

K.P.’s onder Russische leiding, met als doel een gezamenlijk communistisch front te

bouwen, nodig om de revolutie ingang te doen vinden in Europa)

 aangezien het niet lang meer zou duren voor de revolutie uitbreekt handhaaft men

een beleid van oorlogscommunisme: er is een strikte politieke controle over de

economische rijkdommen en alle productiemiddelen (= tijdelijk autoritair &

dictatoriaal), zodat men sterk staat voor de confrontatie met het westen …


Lees meer...

De Wereldorde van Versailles

• De eerste naoorlogse jaren worden gekenmerkt door binnen- & buitenlandse spanningen

en bemoeilijkte interstatelijke betrekkingen. Dit komt door:

- economische aftakeling

- politieke en sociale doorbraak van de arbeidersklasse (strijd voor stemrecht…)

- sociaal-economische moeilijkheden en angst voor extreem-linkse experimenten (opkomst Komintern! Zie verder)  basis voor opkomst extreem-rechts

- opkomst dictatoriale regimes, fascistische regimes en communistische regimes

 onrust buiten Europa door: (zie verder: repercussies WO I in de rest v.d. wereld)

- aantasting machtspositie Europese staten (opkomst V.S.)

- aanzet tot dekolonisatie

- Arabische reveil

Vogelvlucht:

- Fase 1: Blokvorming (1919-1924)

- Fase 2: Samenwerking (1924-1929)

- Fase 3: Uitholling (1929-1939)

 toont dat deze wereldorde een wankele machtsbasis heeft t ( vroegere), en dat men

de verantwoordelijkheid voor het beheer van de wereldorde niet kan dragen

Lees meer...

Vredesconferenties (1919-1920)

• verschillende vredesconferenties met de verschillende landen apart (genoemd naar Parijse

voorsteden) vormen samen het Verdrag van Parijs:

- Versailles: met Duitsland  belangrijkste want is met de leider van de voorbije wereldorde + het handvest v.d. Volkenbond maakt hier integraal deel van uit

- Saint-Germain: met Oostenrijk

- Trianon: met Hongarije

- Neuilly: met Bulgarije

- Sèvres: met Turkije  opgedragen verdrag, waarbij de zee-engten onder internationale controle vallen, en de overwinnaars mandaatgebieden krijgen toegewezen (G.B.: Palestina, Transjordanië, Irak / Fr.: Syrië, Libanon / enkele gebieden naar Griekenland)

 besprekingen gebeuren in een raad van 10, met 2 leden van de 5 grote mogendheden:

G.B., Fr., V.S., It. & Japan  de echte beslissers zijn echter de grote 3: Wilson

(president V.S.), Clemenceau & Lloyd George (premiers Fr. & G.B.)

doelstellingen in Versailles

Gemeenschappelijke doelstelling: Verliezers mogen niet deelnemen, Rusland evenmin
= bevat het idee dat de overwinnaars zullen bepalen hoe de wereldorde er uit zal zien,

en de overwonnen landen permanent ondergeschikt worden gemaakt omdat ze
worden uitgesloten bij het beheer van de nieuwe wereldorde.
 er zijn echter veel minder zaken waar men het over eens is, dan waar men het wel

over eens was. Er is hier dus minder beslist dan men op het vorige grote Congres

Van Wenen had gedaan. In het feit dat de afspraken dus maar met haken & ogen

aan elkaar hingen lag dus eigenlijk al een kiem voor WO II (achteraf bekeken dan)

 de ‘lasting peace’ van Wilson was onmogelijk doordat de nationale belangen

domineerden boven de algemene belangen

Specifieke nationale doelstellingen: vaak incompatibel, wat zorgt voor moeizame

onderhandelingen

- Frankrijk: anti-Duitse blokvorming, zodat Duitsland nooit meer zou kunnen uitgroeien tot een econ./pol/.mil. grootmacht, en geen bedreiging meer kon vormen (= feitelijke bevriezing machtsevenwicht  G.B. wil herstel machtsevenwicht)

- Groot-Brittannië: herstel machtsevenwicht, zodat geen enkele staat nog ‘n bedreiging voor G.B. kan vormen, ook Fr. niet. Vandaar dat de straffen voor Duitsland ook niet té zwaar mogen zijn want dat zou teveel voordeel voor Fr. opleveren. ( Fr.: bevriezing machtsevenwicht) + men wil de Britse belangen in Mid.-O & Afrika veiligstellen

- USA: wou einde systeem machtsevenwicht en invoering systeem v. Collectieve Veiligheid + een vredesakkoord dat zo dicht mogelijk aansluit bij het 14-punten-programma van Wilson (zie eerder)

- Italië wil de beloofde gebiedsuitbreiding ten koste van O-H die het was beloofd in het Akkoord van Londen

resultaten vredeverdragen:

- 1. Militaire regelingen: ontwapening Duitsland
+ enkele afspraken om de veiligheid v. Fr. te garanderen:

  • demilitarisering Rijnland  geen nieuwe bufferstaat zoals Fr. eigenlijk wou
  • deel v. Pruisen bij Polen, zodat het nieuwe Polen een corridor naar de Baltische zee krijgt. De stad Danzig wordt een vrijstad bestuurd door de Volkenbond
  • Elzas-Lotharingen gaat terug naar Frankrijk  het Saargebied niet, ondanks de vraag van Fr., maar er zou binnen de 15 jaar een referendum over komen … voorlopig werd het bestuurd door een VB-commissie
  • België krijgt de oostkantons (Eupen-Malmédy-Moresnet)

 eigenkijk verandert het Duitse grondgebied niet

zo heel veel, Duitsland wordt vooral militair

ondergeschikt gemaakt.

- 2. Territoriale regelingen: zorgen voor een hertekening van de politieke kaart van Europa
4 opvolgersstaten van O-H: Oostenrijk, Tsjecho-

-
Slovakije, Hongarije, Joegoslavië  groot rijk

-
gereduceerd tot kleine staatjes + afstand gebied

5 staten afgescheurd uit Russ. invloedssfeer:

Estland, Letland, Litouwen, Finland + stuk Polen
Oost-Europese staten met gewijzigde grenzen

- 3. Herstelbetalingen & economische discriminatie
herstelbetalingen betekenden een permanente

- aderlating voor Duitsland, & de

-
deal in 1921 voorzag dat deze maar zouden afbetaald zijn in 1962!
economische discriminatie: Fr. wou de

- econ.

macht van Duitsland

- breken om haar

- wedero

pstanding als

- grootmacht te vermijden. De andere grootmachten krijgen

-
nu de toestemming om goederen naar Duitsland te exporteren zonder enige vorm

van toltarieven, terwijl dit omgekeerd

niet het geval is…

- 4. Volkenbond: middel voor collectieve veiligheid  start met 45 lidstaten en bevat:

  • Algemene Vergadering: omvat alle lidstaten met elk 1 stem en wordt 1 keer per jaar samengeroepen, of in uitzonderlijke omstandigheden
  • Raad: 5 permanente leden (G.B., V.S., Fr., It., Jap.) + 4 nt permanente leden
     wanneer V.S. niet blijkt mee te doen wordt Duitsland opgenomen (1928),

en na het opstappen van nazi-Duitsland komt S.U. in de plaats

  • permanent secretariaat te Génève

 bevoegdheden A.V./Raad nt duidelijk afgeleid + werkt met unanimiteitsprincipe

 Volkenbond is gehandicapt want:

  • kent heel weinig bevoegdheden, besluitvorming berust op de goodwill van staten om de VB bevoegdheden toe te kennen
  • door unanimiteitsprincipe krijgt men enkel vage resoluties (= geen slagkracht!)
  • te beperkte sancties
  • grootmachten V.S. & S.U. doen (aanvankelijk) niet mee

 slecht systeem zorgt voor een zich verder ontwikkelend nationalistisch

antagonisme tussen de verschillende staten (= kiem WO II)
 toch heeft de Volkenbond ook veel goeds verwezenlijkt en ≠ conflicten gearbitreerd

5. Verdeling Duitse (en Ottomaanse) kolonies onder de overwinnaars. Vanwege het zelfbeschikkingsrecht was dit officieel onder de vorm van mandaatgebieden, gebieden die door de grootmachten moesten voorbereid worden op de onafhankelijkheid. Dit was echter enkel een legitimatie en in de praktijk dienden deze gewoon als nieuwe kolonies (Vb.: België: zelfde beleid in kolonie Congo, en in mandaatgebieden Rwanda & Burundi)

 de Turken voelen zich vernederd, wat zich zal uiten in revanchisme van de Jonge

Turken onder Kemal, vooral t.o.v. Griekenland  Grieks-Turkse oorlog waarbij
Turkije wint en de Griekse gebieden in Anatolië terugneemt. Dit wordt in 1923 ook

geformaliseerd in de Vrede van Lausane  vluchtelingenprobleem!

reacties op vredesverdragen:

- USA: negatief want verwerpt Volkenbond (1920) en keert terug naar isolationisme

 V.S. wil geen verantwoordelijkheid nemen voor wat beslist wordt, waardoor de

-
wereldorde toevertrouwd wordt aan economisch secundaire machten, terwijl de

-
economisch primaire machten niet meespelen  mede oorzaak WO II

- Frankrijk: buiten de verbittering omwille van het grote dodenaantal toch grotendeels tevreden wegens anti-Duitse consensus, & door extra kolonies

- G.B.: aanvankelijk positief door de verhoogde koloniale invloed en de goede deal, later verdeeld als het beseft wat de gevolgen zouden kunnen zijn (Keynes waarschuwt voor Duits revanchisme)

- Japan: frustratie omdat er weinig rekening met de Japanse wensen wordt gehouden, en geen invloedsuitbreiding in Azië verkregen wordt.

- Duitsland: frustratie wegens de verplichte ondertekening van een vernederend verdrag. Het nieuwe regime moest hier de verantwoordelijkheid opnemen voor iets waar het zelf geen schuld aan had, en was aldus in de ogen v.d. bevolking al een pak minder populair  revanchisme: voedingsbodem nazisme

- Italië: ontevreden omdat het de territoriale eisen niet kreeg ingewilligd

- S.U. valt er volledig buiten

eindresultaat: Geen‘Concert’ van overwinnaars ( Congres van Wenen) dat alle
belangrijke grootmachten omvat en gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich neemt

om de wereldorde te beheren. Belangrijke medespelers zoals V.S., S.U., Japan &

Duitsland doen niet mee… zodat de verantwoordelijkheid enkel bij Fr. & G.B. berust
 het verdrag was eigenlijk voorzien op de medewerking v.d. V.S., en was weinig

effectief zonder deze steun…  de naoorlogse internationale betrekkingen worden

niet bepaald door permanent & multi-lateraal diplomatiek overleg, maar door de

frustraties & nationalistisch-imperialistische ingestelde machtspolitiek

 opmerking: de nieuw ontstane staten gaven problemen omdat er geen duidelijke &

onbetwistbare afgrenzingen tussen verschillende nationaliteiten mogelijk waren.

Minderheidsgroepen bleven zich gefrustreerd voelen en bescherming van hun rechten

zorgt geregeld voor problemen  conflicten in grensgebieden
 daarnaast zorgt de balkanisering van Midden-Europa door het wegvallen van O-H voor

een vacuüm, dat bij de omliggende staten pogingen uitlokt om de eigen positie te

verstevigen, en zo voor nog meer conflict & instabiliteit zorgt.

Lees meer...

De gevolgen van de Grote Oorlog

• al wie had gegokt verliest! (z.v.z.: interne overwegingen)

Einde Berlijnse wereldorde: want het centrum van het Europees machtsevenwicht,

Duitsland, droeg de gevolgen van zijn mislukte gok.

- Vervanging Duitse Rijk door Weimar-republiek: Wilhelm II werd tot ontslag gedwongen en een nieuw parlement met vooral socialisten komt voor het eerst samen in Weimar

 oorlog moest bijdragen aan de uitschakeling v.d. SPD, maar had dus net het

tegenovergestelde effect, aangezien de SPD aan de macht komt

- Vervanging tsaristisch Rusland door USSR: na de Oktoberrevolutie in Rusland

- Vervanging Oostenrijk-Hongarije door 4 aparte staten

Affirmatie van een nieuwe grootmacht, de V.S.
 dit betekent het einde van het systeem waarbij de Europese mogendheden domineren

 stelt zich eerst als neutrale arbiter op, maar kiest daarna voor de geallieerden, niet

omwille v. solidariteitsgevoelens of in naam v.d. democratie, maar omdat het zich in de

eigen nationale belangen bedreigd voelt door Duitsland (ongebreidelde duikbotenoorlog

met Amerikaanse slachtoffers + verdrag Duitsland-Mexico)

V.S. wil een alternatief voor het machtsevenwicht, een systeem van collectieve veiligheid

(instrument: Volkenbond) gebaseerd op het z

elfbeschikkingsrecht der volken

 volkeren willen vrede, enkel een kleine elite wenst oorlog. Daarom zouden volkeren

moeten zelfbeschikken en hun bestuurders zelf moeten kiezen, zodat er een basis is

voor een vreedzame wereldorde ( echter nu: democratieën voeren wel oorlog, enkel

niet meer onderling…)

systeem van collectieve veiligheid om het machtsevenwicht te beheren, werkt volgens

het principe van “één voor allen, allen voor één”. De veiligheid van een land wordt

gegarandeerd door alle andere landen, en de veiligheid van één land, is de veiligheid

van iedereen. Een land zal dus wel tweemaal nadenken alvorens iemand aan te vallen,

als het weet dat het daardoor direct in een oorlog met ontelbare andere landen belandt.

 vroeger kon een kleine belofte van een offensief land, direct een alliantie verbreken

 nood aan een community of power i.p.v. een balance of power; nood aan

georganiseerde vrede i.p.v. georganiseerde rivaliteit!

 zal echter mislukken, maar voorlopig ziet de Europese bevolking Wilson als een

messias van de vrede ( machthebbers zijn iets minder tevreden…)

Lees meer...

Verloop Eerste Wereldoorlog

Wereldoorlog, want mondialisering zorgde ervoor dat zowat de hele wereld er bij betrokken

was, en gaf deze oorlog zo een wereldwijde dimensie

 naast de ‘gewone’ oorlog speelt zich intussen ook de Armeense genocide af in het Ott.

Rijk + wordt in Rusland een oorlog tussen roden & witten uitgevochten (zie verder)

• we kunnen WO I opdelen in een vijftal fases:
Fase 1: het begin van de oorlog
• in WO I spelen twee partijen mee: de Geallieerden en de Centrale mogendheden:
- Geallieerden: Frankrijk, G.B., Rusland, België, Roemenië, Griekenland, Japan en nog vele niet-europese staten
 daarnaast tekenden de Triple Entente-mogendheden het Akkoord v. Londen (1914)
om geen afzonderlijke vrede met de Centralen af te sluiten. Het revolutionaire
Rusland zou zich later echter niet aan deze afspraak gebonden voelen…
- Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomanen, Bulgarije
 in 1915 zou Italië aansluiten bij de geallieerden (ondanks dat het lid was van de Triple
Alliantie) omdat het in het geheim Verdrag van London uitzicht kreeg op gebieds-
uitbreiding, wat O-H niet wou bieden.
• de Duitse inval in België maakte deel uit van de geplande Duitse strategie, het “Von-
Schlieffenplan”, waarbij men door een zijdelingse opmars doorheen België hoopte het
Franse leger tot een snelle nederlaag te dwingen. Als men doorstootte tot Calais kon men
immers de Franse hoofdstad isoleren van haar Britse bondgenoot. Na de overwinning op
Fr. zou het volgens de Duitsers dan al veel makkelijker zijn om eerst Rusland en
vervolgens G.B. tot een vredesverdrag te overhalen. Zo zou de oorlog tot een ‘Derde
Balkanoorlog’ worden beperkt…
Fase 2: mislukking Duitse strategie & overgang van bewegingsoorlog naar loopgravenoorlog
• helaas voor Duitsland mislukt haar strategie: het Duitse leger slaagt er niet in voorbij
Verdun te breken en krijgt zelfs een succesvol Frans tegenoffensief aan de Marne te
verwerken. Hierop trachten de Duitsers in een boogbeweging doorheen België te trekken,
maar uiteindelijk moeten zij halt houden aan de Ijzer
 stabilisatie westfront, einde bewegingsoorlog & start loopgravenoorlog/uitputtingsoorlog
Fase 3: de uitputtingsoorlog
• nu krijgen we te maken met een uitputtingsoorlog, waarbij alle sectoren v.h maatschappelijk
bestel werden betrokken  men zet alles op een doorbraakstrategie
 1916: Slag om Verdun & de Slag aan de Somme  elk miljoen doden, maar geen effect
 oorlogsmoeheid komt op, maar de eerste onderhandelingspogingen halen niets uit
(onverenigbare standpunten) + beide zijden blijven hopen op een positieve wending
Fase 4: de interventie v.d. V.S. en de Russische verandering van kamp

• V.S. wil aanvankelijk neutraal blijven, en pleit zelfs na de keldering v.h. passagierschip

Lusitania nog voor een “vrede zonder overwinnaar”  Maar vanaf 1917 starten de Duitsers

echter met een onbeperkte duikbotenoorlog om bevoorrading van G.B. te verhinderen,

zodat ook neutrale schepen het risico lopen aangevallen te worden. De V.S. pikt deze
aantasting van de vrije scheepvaart niet, en besluit na de keldering v.e. 2e Amerikaans

passagierschip tot interventie  is van cruciale betekenis voor het oorlogsverloop!
 doel = democratie & rechten van vrije staten veilig stellen

 Wilson stelt zijn 14-puntenprogramma op, dat streefde naar een betere internationale

orde, waarbij nationalistische doelstellingen meer naar de achtergrond verdwenen

 bevat onder meer:

- afschaffing geheime diplomatie

- vrije zeevaart

- beperkte bewapening

- einde koloniale uitbuiting

- afschaffing tolgrenzen (vrijhandel)

- Volkenbond

- zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren

- visie v.d. V.S. op de toekomstige politieke grenzen in Europa

• in 1917 laten de Duitsers de Russische revolutionaire leiders toe om doorheen bezet

gebied naar hun thuisland te reizen en de Oktoberrevolutie in gang te zetten. Zo wordt er

als het ware een revolutionaire tijdsbom achter de Duits-Russische gevechtslinies gedropt.

 de Oktoberrevolutie maakt een einde aan het voorlopige Kerenski-regime en er wordt
een raad van volkscommissarissen o.l.v. Lenin opgericht. Het nieuwe regime sluit
vervolgens de Vrede van Brest-Litovsk met Duitsland, zodat het zich op de
revolutionaire situatie in Rusland zelf zou kunnen concentreren
 vrede is nadelig voor Rusl. want verliest Poolse & Baltische gebieden aan Duitsland
 geallieerden zien dit als een eenzijdige opzegging van het Akkoord van Londen, en
sturen het ‘witte leger’ op het nieuwe regime af. (vervolg zie verder: anti-Russische
blokvorming)
Fase 5: einde van de oorlog en overwinning geallieerden
• door het wegvallen van het oostfront hoopten de Duitsers nu op een doorbraak aan het
westfront, nog voor de Amerikaanse interventie toekwam.
 1918: offensief o.l.v. Luddendorff tegen Amiens
 geallieerden geven Foch het bevel en hij weet Amiens te redden en de Duitse
aanvallen op Ieper, aan de Marne en rond Reims te weerstaan.
 Foch start een tegenoffensief en weet de Duitsers na de tweede slag aan de Marne
terug te drijven. Toch weigert de Duitse keizer voorlopig te onderhandelen.
 de geallieerden slagen erin de Balkanlinie te doorbreken en ook op het westfront wordt
de Hindenburghlinie gepenetreerd. Het Duitse verlies lijkt onvermijdelijk, en Ludendorff
wil enkel nog de eer van het Duitse leger redden, door een burgerlijk regime de
verantwoordelijkheid te laten nemen voor de aanvraag v.e. wapenstilstand (verklaart
verhaal van de dolksteek in de rug door dat regime achteraf!)
 september 1918: wapenstilstand met Bulgarije en een maand later met Turkije. De
Kroaten, Tsjechen & Slovenen roepen een groot-slavische staat uit. Italië en Oostenrijk
sluiten een wapenstilstand waarop It. de gebieden bezet die de regering had opgeëist.
 intussen breekt in Duitsland de socialistische Spartakistenopstand uit. Men poogt deze
af te wenden door de keizer troonsafstand te laten doen en een Democratische
Republiek op te richten, maar uiteindelijk moet de opstand onderdrukt worden. Op 11
november geeft Duitsland zich over en start de wapenstilstand  directe eisen:
- binnen de twee weken alle bezette gebieden verlaten
- uitlevering van alle militaire infrastructuur aan de geallieerden
Lees meer...

Fase III: 1896-1914: De helse spiraal van 1914: Weltpolitik & machtsevenwicht

drie sleutels om te begrijpen:

- Oorzaken zijn geen aanleidingen:

aanleiding = moord op Frans-Ferdinand, de kroonprins van O-H. Dit gaf een vonk

en veroorzaakte een kettingreactie, die gebaseerd is op de echte oorzaken
oorzaken:

  • toenemend economisch en politiek nationalisme, een toenemende rivaliteit, mede gestimuleerd door het Imperialisme
  • Onaangepaste beheersmechanismen: men had enkel het mechanisme van het machtsevenwicht ( nu ook organisaties zoals VN, IAEA, …)

- Perceptie: het ging niet om een automatisme, alles hangt ook deels af van de perceptie op de feiten, waar reacties op gebouwd zijn (zie Thomas-theorama). De gedachte dat iets niet zal escaleren kan een vergissing zijn!

- de mens wikt én beslist: oorlogen zijn geen automatismen maar ook het resultaat van bewuste handelingen en persoonlijke rationele afwegingen. De reactie van één actor kan het verschil maken. Eens een oorlog echter in gang wordt gezet hebben we te maken met een mechanisme dat niet meer te controleren valt, en altijd gepaard gaat met ongewenste consequenties.

1. Toenemende rivaliteiten en vorming ententes: men gaat pogingen doen om de rivaliteiten

te beheersen, want men ziet het gevaar ervan in.

Grand Deal tussen U.K. en Duitsland (1898-1901): pogen samen de wereld te verdelen

en enkele concurrenten (Fr., Jap., Rusland) het hoofd te bieden, om de eigen machts-

positie veilig te stellen  deal springt af! Tegenstellingen kunnen niet opzijgezet worden,

en Rusland was aan het stoken tussen beide partijen

 einde splendid isolationism en U.K. gaat andere ententes zoeken, regionale ententes

met hetzelfde doel, de eigen machtspositie veilig stellen:

- in Azië met Japan (1902): afspraak gericht tegen concurrenten in deze regio, Duitsland & Rusland. Leverde G.B. een stevigere positie in Azië & de Pacific op + gaf Japan de waarborg dat G.B. neutraal zou blijven in een mogelijke oorlog met Rusland

- in Europa met Frankrijk de Entente Cordiale (1904), een afspraak om de onderlinge

rivaliteiten te beëindigen[1] en zich samen tegen Duitsland & Rusland te verweren.

rivaliteit in Europa:

Duitse reactie op Entente Cordiale: Duitsland voelt zich bedreigd & geïsoleerd, en

doet er alles aan om deze entente te breken.

 zet Fr. onder druk om de E.C. op te geven, door op wereldvlak er overal alles aan

te doen om Fr. te dwarsbomen als ze weigert  zal echter niet lukken!

1e Marokkaanse crisis (1905-06): aanleiding was een bezoek van Duitse keizer

Willem II aan Marokko, waarop een felle reactie vanwege Frankrijk volgde wegens

de Duitse bemoeizucht  V.S. bemiddelt om erger te vermijden

Conferentie & Akkoord van Algeciras (1906): zorgt voor ontlading van de

groeiende Fr.-Duitse spanning, en er wordt een deal gemaakt. Marokko zou

politiek onder Fr. blijven, maar economisch opengesteld worden voor Duitsland.

Het akkoord werd echter nooit uitgevoerd omwillen van het Britse verzet tegen

verdere Duitse infiltratie in Noord-Afrika.

 E.C. blijft bestaan, en de Britten zien in dat Duitsland een groot probleem is, een

probleem dat in vergelijking met Rusland veel groter is (wegens de Bagdadspoorlijn

en de vlootrivaliteit)  toenadering U.K. & Rusl.

 uit vrees voor een grotere gezamenlijke vijand, Duitsland, wordt de klassieke

rivaliteit omgevormd tot een toenadering, tegen deze vijand gericht

 Marokkaanse crisis bezorgde Duitsland dus meer nadeel dan voordeel. De E.C.

werd hechter i.p.v. dat ze uiteenviel. Ook de 2e Marokkaanse crisis zal zo uitvallen.

rivaliteit in Azië:

Japan voelde zich na de Break-up of China beroofd v.d. resultaten v.d. militaire

krachtmeting met China en eist van Rusland dat het Mantsjoerije, dat het in de
Japans-Chinese oorlog had ingenomen, ontruimt. Rusland weigert echter

Russisch-Japanse oorlog (1904-05), waarbij Japan overwint

 voor het eerst overwint een niet-blanke beschaving een Europese grootmacht

 oorlog was wel bemoeilijkt voor Rusland, door de Winterrevolutie van 1905,

toen overal parallelle machtsstructuren, sovjets, uit de grond schoten

Verdrag van Portsmouth (1905) waarbij V.S. bemiddelt: erkenning v.d. overname

van bepaalde gebieden (Mantsjoerije, Port Arthur, Z-Sakhalin) door Japan +

Korea wordt een Japans protectoraat (annexatie volgt echter in 1910)

 Ook Rusland beseft nu dat het gevaar niet bij U.K., maar bij Japan ligt!
toenadering Rusland tot U.K., het bezwaarde verleden wordt opzijgeschoven

Brits-Russische entente inzake invloedszones in Azië (1907)
 nog enkele pogingen tot toenadering G.B. – Duitsl. Maar mislukken allemaal doordat

G.B. de overeenkomst met Fr. niet wil opzeggen. Een conflict tussen Duitsland & Fr.

zou immers hoogstwaarschijnlijk tot een Duitse overwinning, en zo destabilisering

v.h. machtsevenwicht leiden.

2. Blokvorming: de facto opdeling van Europa in 2 blokken:

- Triple Entente (U.K., Fr., Rusl.)  optelling van de Entente Cordiale (U.K.-Fr.), Fr.-Russisch verdrag v. 1894, en de Brits-Russische Entente

- Triple Alliantie (Driebond: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië)

 iedereen is nu ± even sterk, maar toch zijn er geen regels afgesproken  problemen!

3. Interactie imperialisme en Europees machtsevenwicht:

Duitsland voelt zich geïsoleerd en oefent druk uit op:

- Groot-Brittannië: via vlootrivaliteit (uit angst hiervoor was Bismarck nooit aan imperialisme begonnen!)  even lijkt een diplomatieke oplossing mogelijk, waarbij Duitsland de uitbouw v. haar vloot zou stopzetten in ruil voor Britse neutraliteit in een mogelijke Fr.-Duitse oorlog. Dit mislukt echter en eindigt in een verhoogde rivaliteit

- Frankrijk:

Tweede Marokkaanse crisis (1911): Duitsland stuurt een slagschip naar Agadir,

om te tonen dat het een grootmacht is waar rekening mee moet gehouden worden,

en dat het ontevreden is met de Entente Cordiale. Aangezien het Akkoord van

Algeciras na de vorige crisis nooit was toegepast eist Duitsland nu compensaties  compromis: i.d. rivaliteit m.b.t. Afrika krijgt Duitsland Kameroen toegewezen, op

voorwaarde dat het de Fr. protectoraatsrechten op Marokko erkent.

 lost weinig op: Duitsland is nog altijd ontevreden, en Frankrijk wordt alleen maar

banger voor de groeiende invloed van Duitsland in centraal-Afrika.

 toegenomen Duits-Britse spanningen & grotere toenadering G.B.-Fr.

onvoorzien conflict: Rusl. & Oostenrijk-Hongarije.

 wegens alle crises ontstaat een soort

gewenningseffect waardoor men het gevoel
kreeg dat het perfect mogelijk was door te

gaan met af en toe eens een crisis
 O-H ziet de zwakte v. Rusland in haar neder-

laag tegen Japan, en maakt daarvan gebruik

om haar territoriale ambities in de Balkan

waar de maken  annexatie Bosnië (1908)

 Rusland protesteert – net zoals Turkije & de

Servische nationalisten – maar moet in-
binden aangezien O-H meer steun kreeg v.

Duitsland, dan Rusl. van G.B. of Fr. kreeg.

Balkanoorlogen (1912-1913): Balkanlanden maken ook van de situatie gebruik:

- Eerste Balkanoorlog: Servië, Bulgarije & Griekenland sluiten een Verbond v. Balkan-volkeren en pogen Macedonië te bevrijden van het Ottomaanse juk, wat uitstekend lukt. De Ottomanen worden zelfs van Europees grondgebied verdreven (buiten Constantinopel & de kuststrook aan de zee-engten)

- Tweede Balkanoorlog: conflict tussen Balkanlanden over de verdeling van Macedonië. Bulgarije wil zich niet aan Russische arbitrage onderwerpen, maar raakt snel geïsoleerd t.o.v. Griekenland, Servië & Roemenië zodat het verliest

 vredesakkoord van Boekarest (1913): Macedonië verdeeld tussen Servië & Gr.;

Albanië onafhankelijk & Bulgarije moet Adrianopel terug aan de Turken afstaan.

 gaat om lokale conflicten, maar het is duidelijk dat de grootmachten deze niet meer in

het keurslijf van het machtsevenwicht kunnen dwingen…

 eindigen met vele frustraties: Servië omdat het Bosnië niet wist aan te hechten,

Bulgarije en de Ottomanen zoeken toenadering tot Duitsland, ook Rusland is

ontevreden wegens de daden van Oostenrijk-Hongarije in de Balkan …

= directe omgeving voor de neerwaartse spiraal richting WO I …

4. Neerwaartse spiraal:

28 juni 1914: moord op Frans-Ferdinand door een Bosnisch nationalist, die tevens

geheim lid is van een Servisch genootschap (dat een Groot-Servië wil)

 rest Europa denkt dat het weer een lokaal conflictje is, maar O-H wil van de situatie

gebruik maken om af te rekenen met het Servisch nationalisme, en Servië een lesje

te leren. Het had echter niet gedacht dat de gevolgen zo verregaand zouden zijn…

Spiraal van ultimatums en mobiliseringen, in gang gezet door ingebouwde solidariteiten:

 O-H stuurt ultimatum naar Servië, dat echter gesteund wordt door Rusland & weigert
O-H wordt gesteund door Duitsland en valt Servië aan, waarop Rusland mobiliseert

 Duitsland mobiliseert ook & waarschuwt Rusl. om te stoppen, maar het luistert niet

 Frankrijk steunt Rusland en mobiliseert ook ondanks de eis van Duitsland te stoppen

 Duitsland valt België binnen om Fr. onder druk te zetten (Von-Schlieffen plan), maar

G.B. gaat nu ook meedoen omdat het vroeger haar steun aan België had toegezegd.

 het gaat hier dus om een uit de hand gelopen blufpoker, geëscaleerd door de
ingebouwde onderlinge steunbetuigingen en ingebouwde solidariteiten (één voor

één via domino-effect in de oorlog gesleurd)

Interne overwegingen om door te gaan: het idee dat de oorlog snel voorbij zou zijn en in

het eigen voordeel zou spelen. Men dacht het in de hand te kunnen houden, maar

kreeg uiteindelijk een onvoorzien langdurig, bloedig conflict…

Duitsland: Stahlbad tegen SPD: de SPD was de opkomende socialistische partij, die

tegenstander was van de keizer en zijn entourage. Door de oorlog dachten de

rechtsen de bevolking rond de keizer te kunnen verenigen, en zo met de SPD te

kunnen afrekenen.

Rusland: nationaal elan tegen bolsjevieken: Men dacht door de oorlog het volk te

kunnen mobiliseren rond de tsaar, tegen het bolsjevisme in.

Frankrijk: nationalisme, ingevuld door xenofobie, extreem-rechts en revanchisme
(wegens Elz.-Loth), en geïnstrumentaliseerd door rechtse conservatieve krachten.

 1917: voor het eerst militaire inmenging van de V.S. in een Europees conflict

tijdgenoten over hun tijd?

‘Raadsels i.p.v. eenvoudige politieke waarheden’ (Barbara Tuchman)
Grote complexiteit: vervaging grenzen binnen- en buitenlandse politiek

- Binnenlands

Nieuwe klassen, nieuwe bewegingen

Dualisering samenleving

- Buitenlands

Mondialisering

Wijzigende machtsverhoudingen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen