Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Technologie.

Enorme ontwikkeling die de basis legt voor verdere ontwikkeling van de middeleeuwse technologie.
Watermolens (men heeft er stukken van teruggevonden).
o Veel meer verspreid dan eerder gedacht.
o Bv. het watermolencomplex van Barbegal (bij
Arles: afbeelding) hier stonden gigantisch veel
watermolens voor het malen van graan.
Schroef van Archimedes
Mijnbouw.
o Kunstmatig versnelde erosie (bv. water van
bergketens laten razen).
o Goudmijnen.
o Lood en zilvermijnen. Er was enorm veel lood in
de lucht bij de Romeinen, wat sporen nagelaten
heeft in het ijs van Groenland.
Massaproductie (vb ceramiek in reuzenovens (bvb La Graufesenque meer dan 30.000 stuks)
Mobiliteit:
o Niet alleen voor soldaten.
o Technologische kennis.
5 Rome II!

o Wegen, bruggen, rivierwegen, haveninstallaties.
o Maar blijft relatief traag en duur door tijdsdecalage informatie, kostprijs transport.

Lees meer...

Ideologie en Status: de beroepsactiviteiten volgens Cicero

Relevantie en representativiteit van deze ideologie ?
~ europese aristocratie 17-18e e. ! Ook voor hen werd het als oneerbaar gezien om zich bezig te
houden met handel.
tegenvoorbeelden van aristocraten die in handel/bankwezen actief waren:
o Bv. Solon, was handelaar/bankier.
o Demosthenes
o Cato de oudere, de grootvader / vader keizer Vespasianus …
Er viel namelijk enorm veel geld te halen uit handel : het was een bijzondere grote bron van
inkomen.
samenstelling grote vermogens : land + slaven + interestdragende leningen
groot belang ‘collegia’ (‘verenigingen’)5
o Deze waren een integraal deel van de stad.
o Ze gaan ‘de driften’ gaan bemiddelen.
o Ze zorgen ook voor religieuze festivals.
o Ze stonden ook in voor contact met de overheid.
o Het bestond uit gewone mensen : de collegiae deden dienst om succesvolle mensen te
laten opklimmen. Eerst binnen de collegiae, dan binnen de politiek.

Lees meer...

Monetisatie en financieel system.

Ontstaan muntgeld ° ca. 600 v.c.
o Snelle verspreiding ~ Griekse kolonies
nominale waarde (de waarde van het metaal) > intrinsieke waarde (de waarde die men geeft aan
het stuk metaal)
Kleine denominaties (kleinhandel)
Legal tender
Romeinse ‘eenheidsmunt’
o Wettelijk verplicht.
o Er was geen eenheidsmunt in de Middeleeuwen.
MAAR : geen papiergeld of andere monetaire instrumenten (bv. wisselbrief).
o Wel uitgebreide kredietmarkt
o Wel ‘account money’ in beperkte contexten (leger): ze krijgen hun soldij op een
‘rekening’.
o Ook waren er bepaalde juridische procedures (oa. overdracht schulden) maar dit was vrij
beperkt.

Lees meer...

Demografie.

Lage levensverwachting (ca. 25-35 jaar) Dit kwam o.a. door de steden, waar het zeer ongezond
om leven was. Ook waren er grote regionale verschillen in de levensverwachting, in grootsteden
lag dit lager.
termijn groei ca. 1000 (?) v.C. – 200 n.C., daarna achteruitgang.
Bevolkingsniveau ca. 200 n.C. ~ middeleeuws Europa ca. 1300 (ca. 60 – 80 miljoen ?) Er was namelijk
sprake geweest van een grote bevolkingsachteruitgang door de Antonijnse Pest uit de tweede eeuw
voor Christus.
Maar grote regionale variatie => migratie (platteland naar stad) + mobiliteit
Hoge graad verstedelijking

Lees meer...

Ecologie.

Middellandse Zee grootste binnenzee ter wereld
Gebergtes rondom, beperkte vlaktes, rivieren vnl. gevoed door winterneerslag (uitzondering Nijl)
grote interregionale variatie
Mediterraan klimaat : hete droge zomers, natte warme winters
Zeer verscheidene maatschappijen ontstaan doordat er bv. Bergketens en smalle kuststroken
zijn. In de winter zijn de kleine rivieren ook niet bevaarbaar.
Agrarische maatschappij: granen, wijn, olijfolie
o Olijfboom kan niet tegen vorst.
o Olijfolie is de basis van het belangrijkste deel van de mediterrane handel.
Het klimaat zorgt ook voor epidemische consequenties.
o Malaria endemisch (zeer gevaarlijke vorm)
o epidemies (pokken, pest) : zeer locaal
o Er zijn slechts weinig pandemies, de eerste kwam voor in de tweede eeuw voor christus.
Het ging hier om de Antonijnse Pest (wat eigenlijk gewoon pokken waren) en er stierven
zo’n twintig millioen mensen wat op één zesde van de bevolking neerkwam. De
pademies kwamen overeen met de urbanisatie.

Lees meer...

Post-Finley

-Comparatieve benadering:
Oudheid: van ‘Dark Ages’ tot ‘Late Oudheid’.
Europa: van ‘Middeleeuwen’ tot ‘Vroegmoderne’.
Overwegend rurale economiën, technologisch beperkt, v.n.l. spier- en dierkracht, lage
levensverwachting.
Vb. H.W. Pleket (historicus), Hij legt de cesuur niet tussen de Middeleeuwen en de Vroegmoderne Tijd
maar tussen de Vroegmoderne Tijd en de Moderne Tijd.
Vb. P. Temin (economist)
-Intermediaire modellen (contra holistische modellen)
-Nieuw empirisme : artikels gaan schrijven over heel concrete dingen, bv. archeologische vondsten, i.p.v.
theoriën.
-New Institutional Economics (NIE)
Economic performance (in geld)
Economic structures: determineren economie (economische structuren die het mogelijk
maken

Lees meer...

Moses Finley ‘Embedded economy’.

Toepassing theorieën Polanyi en Max Weber op oudheid
The Ancient Economy (1973): meest invloedrijke boek.
‘Economische’ contacten zijn ‘ingebed’ in sociale relaties

o Het gaat hier niet om rationeel keuzegedrag, men gaat een sociale logica
volgen.
o Gedrag gebaseerd op ‘sociale status’ (behoud en toename)
· Sociale status is belangrijk.
· Gift exchange.
· Enkel burgers.
· Geschenkruil + redistributie.
o Dominant principes: ‘gift-exchange’ (geschenkruil) + ‘redistribution
o Anti-economische mentaliteit: niets voor fatsoenlijke mensen4.
Vb. De stoommachine werd uitgevonden maar Vespasianus laat de
uitvinding vernietigen want ‘hij moet zijn volk toch arbeid kunnen
geven.’
Steden = consumptiesteden
Technologische onderontwikkeling
Finley moest niks hebben van archeologen. Bv. men vond ergens scherven en trok daaruit de conclusie
dat er sprake was van een intensieve economie want ‘veel scherven gevonden’. Later bleek dat de vele
scherven allemaal afkomstig waren van één pot.

Lees meer...

Substantive Economy.

Hierbij is er sprake van:
Exchange (bv. markt).
Reciprocity.
Redistribution.
(+ autoconsumptie)
-Reciprocity (geschenk-ruil)
Bijvoorbeeld: Je koopt een huis en de vorige eigenaar had een voorliefde voor lichtròze muren die jij
helaas niet met hem deelt. Je had dus graag een aantal kamers herschilderd. Wat kun je nu doen?
Optie één: Je gaat naar de markt en kiest daar een schilder uit. Op de markt wordt er rekening gehouden
met prijs en kwaliteit. Deze optie is helaas alleen beschikbaar voor de mensen die over geld beschikken.
(=Exchange)
Voor de gewone stervelingen is er verder nog optie twee: je schakelt je vrienden en familie in. Waarom
zouden ze je helpen? Omdat ze nu eenmaal vrienden en familie zijn.
Maar, zodra al je muren van schattig ròze naar gezellig blauw geschilderd zijn komt plots een maand
later een behulpzame vriend aankloppen: ook hij had graag zijn muren in een ander kleurtje gezien. Als
je hier geen zin in hebt dan wijs je hem af met een smoesje, dit kan je één keer doen. Maar als je bij
diezelfde vriend nog een badkamerinstallatie en de afbraak van een tuinhuisje hebt afgewezen gaat die
vriend zich bedenkingen gaan maken. M.a.w. je raakt de vriend kwijt.
Van je vriendschapspatroon heb je namelijk een verwachtingspatroon gemaakt, dit patroon wordt
vandaag de dag nog toegepast tussen vrienden en familieleden. Dit patroon is een primitief patroon dat
sterk in de Klassieke maatschappij zit, het gaat hier om eergevoel.
Marshall Sahlins (° 1930)
Generalised reciprocity
o Bv. Broer en zus.
o Relatie is erg belangrijk.
Notities Economische Geschiedenis 2008-2009 An-Sofie, Sien en Evy
20
Balanced reciprocity
o Bv. Vage vrienden.
o Er moet meer evenwicht zijn tussen de diensten.
Negative reciprocity
o Wederkerigheid maar zonder emotie: er is geen band met de andere
persoon.
o Handel en oorlog ontstaan zo: je mòet er iets voor terughebben.
o Vb. in Archaïsche teksten zoals Odysseus. Als een stad te sterk is gaan ze
er handel mee drijven. Als het echter om een zwakke stad gaat voeren
ze er oorlog mee, plunderen ze ze achteraf en verdelen ze de buit onder
elkaar.
Doch verneem nu mijn rampzalige thuisvaart, welke Zeus, die de wolken verzamelt, mij bereidde,
sinds ik af voer van Troje. Nauwelijks vertrokken werd ik door de wind recht naar Ismaros gedreven,
waar de Kikonen thuis zijn. Die stad plunderde ik uit; de mannen werden gewurgd, maar de jonge
vrouwen en de verdere buit verdeelden wij onder elkander, eerlijk zodat niemand met lege handen
bleef.
(Homerus Odyssea IX,39-42)
o Bv. Ook vikingen plunderden slecht verdedigbare dorpen. De buit
gebruikten ze om handel te drijven met de steden die te sterk waren om
te worden aangevallen.
-Redistribution.
Met redistribution wordt bedoeld date en machtscentrum alles naar zich toetrekt en dit terug gaat
verdelen onder de behoeftigen. Bv. belastingen.
Er zijn veel vormen hiervan.
Bv. de romeinse graanvoorziening.
Bv. de Minoïsche paleizen op Kreta, waren ook centra van herverdeling.
Bv. Sociale zekerheid, Rizif.
-Deze sluiten elkaar niet uit.
Bv. de blauwe verf voor je muren is gekocht op de markt.
Bv. 19e eeuwse dorpjes hadden geen bakker.
o De boeren bakten zelf brood.
o De Smid en de Pastoor kregen brood in ruil voor diensten.
Markten hebben namelijk altijd bestaan. Bv. de marktjes in het dorp en onze markt vandaag.

Lees meer...

Het Substantivisme.

Het substantivisme is een volgende reactie op de ideën m.b.t. de economie in de Oudheid, dit keer gaat
het om de opinie van antropologen.

Karl Polanyi (1886-1964) hij nam deel aan het ‘politiek activisme’ en ging les geven aan arbeiders om
hen intellectueel te verheffen.
Volgens hem is het Klassiek economische model niet het meest overtuigende of het meest verklarende
model.

Economy = ‘instituted process of interaction between man and his environment, which
results in a continuous supply of want satisfying material means.
‘economie’ is ingebed (‘embedded’) in sociale instituties
studie: hoe wordt ‘economie’ in verschillende periodes/plaatsen geïnstitutionaliseerd?
Er is sprake van institutionalisering waarbij mensen interactie ondernemen met elkaar
en met hun omgeving. Als resultaat daarvan heb je goederen en diensten.
o Geen universalisering.
o Je moet een totaalbeeld van de maatschappij hebben.
o Welke instituties zijn er belangrijk?
The Great Transformation (1944)
Trade and Markets in Ancient Empires (1957
SUBSTANTIVE ECONOMY

FORMAL ECONOMY (marktmechanisme)
Rationeel keuzegedrag op basis van ‘schaarsheid’ in kader van ‘price-setting markets’ (~
klassieke economie)
Enkel zinvol vanaf +/- 1800 (‘markteconomie’ is een recent fenomeen)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen