Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Weber versus Rostovtzeff.

Max Weber (1864-1920): Weber was een classicus en ook een socioloog.

antieke steden waren enkel consumptiecentra.
o De Antieke cultuur was een consumptiecultuur.
o Dit is het niet hetzelfde als de Middeleeuwse steden die economische centra
waren. De Middeleeuwse steden waren namelijk ook productiecentra, de
Klassieke steden teerden enkel op:
· Inkomsten die slaven produceerden op grootgrondbezit.
· Inkomsten door oorlog (buit) en tribuutbetalingen.

exploitatie slaven en onderworpen volkeren
burger  homo economicus

Johannes Hasebroek (1893-1957)
Uitwerking Webers ideeën voor Griekenland
o Staat und Handel im alten Griechenland (1928)
o Griechische Wirtschafts- und Gesellschaftsgeschichte (1931)
2 Vandaag de dag wordt daar soms nog ondernemerschap aan toegevoegd.

Michael Rostovtzeff (1870-1952): gaat reageren op de ideën van Weber:
oudheid minder ontwikkeld MAAR kwalitatief ‘modern’
Je moet vergelijken met de hoogtepunten, namelijk: Hellenistische periode en Romeinse
Keizertijd.
steden in handen van ‘bourgeoisie’ deze haalt haar inkomsten vnl. uit handel en
nijverheid in plaats van uit oorlog3. De producten waarmee ze handel drijven zijn
afkomstig uit de nijverheid en uit de landbouw.
‘The Social and Economic History of the Roman Empire’ (1926)
‘The Social and Economic History of the Hellenistic World’ (1941)

Lees meer...

Marx en de Bücher-Meyer controverse.

Karl Marx (1818-1883)
Volgens Marx gaat de maatschappij evolueren van een slavenmaatschappij (Klassieke Tijd) naar een
feodale fase (Middeleeuwen) tot een kapitalistische fase (Vroegmoderne en Moderne Tijd).
De Historische School
Deze school gaat sterk reageren tegen de Klassieke economische school, zij gaat namelijk stellen dat
economische wetten niet universeel zijn maar gebonden aan tijden en samenlevingen. Dit is ook wat
Marx zegt: je evolueert van de ene fase (een economie gebaseerd op slaven) naar een andere
(feodale) fase.
Aantal leden van de Historische School:

Wilhelm Rosscher: Volgens hem zijn er een aantal factoren die belangrijk zijn voor de
economie. Deze zijn natuur (grondstoffen), arbeid en kapitaal2 (om te investeren). Van deze
factoren ziet hij arbeid als de belangrijkste.

Bruno Hildebrand (1812-1878). Hij gaat een onderscheid maken tussen een ruileconomie,
een geldeconomie en een kredieteconomie.

Johan Karl Robertus (1805-1875)
o Oikos-economie.
o Een gezin bestond uit ouders, kinderen en slaven.

Karl Bücker(1847-1930)
o Die Entstehung der Volkswirtschaft (1892)
o Hauswirtschaft – Stadtwirtschaft – Volkswirtschaft (wirtschaft = economie)

Het model van de economie van de Klassieke Oudheid verschilt dus met het model van de hedendaagse
economie. Je kan de economie dus niet bestuderen aan de hand van dezelfde modellen! De economie
van de Klassieke Oudheid kan ook als onderontwikkeld worden gezien t.o.v. de economie vandaag.
Eduard Meyer (1855-1930) is hier echter niet mee akkoord. Zijn mening is dat de Antieke economie een
kapitalistische markteconomie was en dus overeenkomt met de moderne economie van vandaag.
Meyer was een classicus en dus zeer goed vertrouwd met de bronnen en de Klassieke maatschappij. Hij
heeft een belangrijke invloed uitgeoefend op het debat.
Die Wirtschaftliche Entwicklung des Altertums, 1895.

Lees meer...

Querelle des Anciens et des Modernes.

Het gaat hier om het feit of de verwezenlijkingen uit de huidige tijd beter zijn dan die uit de oudheid of
niet. Dit debat is al maar liefst 300 jaar oud.
Pierre Daniel Huet (1630-1721)

In zijn boek ‘Histoire du commerce et de la navigation chez les anciens’ uit 1717 gaat hij stellen dat de
Romeinen de handel stimuleerden.
Op deze mening gaat Charles de Montesquieu (1688-1755) protesteren. Hij beweerde dat de Romeinen
enkel waren geïnteresseerd in veroveringen om hun rijk uit te breiden. Hij doet dit in:

‘Considérations sur les causes de la grandeur des Romains et de leur décadence ‘(1721)
‘L’esprit des lois ‘(1748)

Dit debat heeft grote invloed op de Klassieke economische school.
Een belangrijk persoon van deze school is Blanqui Jerôme-Adolphe (1798-1854) met zijn boek ‘Histoire
de l'économie politique en Europe depuis les Anciens jusqu'à nos jour’s (1837)

Volgens deze school zijn de economische wetten universeel. De Grieken en de Romeinen gingen hun
economie op het eerste gezicht niet echt gaan stimuleren. Maar als je dieper gaat kijken naar hun
wetten en instellingen dan zie je dat de economie toch lichtelijk werd gestimuleerd.

Lees meer...

Hybried model: New Institutional Economics

Dit systeem, beschreven door Douglas North, stelt dat er twee soorten kosten zijn: de eigenlijke kosten,
zoals lonen en grondstoffen, en de institutionele kosten. Deze kosten zijn het gevolg van de regels
binnen de maatschappij waarbinnen de productie plaatsvindt. Deze zijn zowel formeel als informeel, en
zorgen voor de transactiekosten, zoals patenten, rechtszaken, aanwervingskosten, verplaatsingskosten
en dergelijke meer.

Lees meer...

Wereldsystemen: een hybried model

De belangrijkste auteur over de wereldsysteemanalyse is I. Wallerstein. In dit model gaat men uit van
een asymmetrische indeling van de economie, boven het politieke niveau, met een kern en een periferie.
Tussen deze beide delen bestaan tal van ongelijke relaties.
Er is een ongelijke arbeidskost (core=duur, per=goedkoop), een ongelijke uitwisseling van
goederen(core=afgewerkt, per=grondstof, half afgewerkt, met winsten op transport) ongelijke
organisatie van de arbeid (core=vrij, per =onvrij)

Lees meer...

Commercialisatiemodel

Het commercialisatiemodel is uitgedacht door Adam Smith (1723-1790), vader van de klassieke
economie. Hij stelt dat het voortdurende spel tussen vraag en aanbod de economie bepaalt, en dat
daarom de staatsinterventie onnodig is. Iedereen streeft immers zijn eigen economisch en industrieel
eigenbelang na, waardoor het algemeen belang ook verbetert. Dit is de absolute triomf van het
liberalisme.


Later zal dit ook nog aangevuld worden door Von Thünen. Hij stelt dat de maatschappij ruimtelijk moet
geordend worden op de manier die het voordeligst is voor de productiekosten. Hiervoor beschrijft hij de
Von Thünen-cirkels, waarbij de zaken die het vaakst nodig zijn het dichtst bij de stad gesitueerd zijn.
De hedendaagse aanhangers van deze stromingen zijn Bruce Campbel en R. Britnell.

Lees meer...

Sociale organisatiemodellen

Bij dit dialectisch historisch materialisme wordt de nadruk gelegd op de evoluties die de
maatschappijorganisatie ondergaat. Er is een evolutie van de Slavernij naar het kapitalisme, vooral
bepaald door de arbeidsorganisatie. Marx ziet het kapitalisme als het meest efficiënte productiesysteem,
maar heeft een probleem met de klassevorming, die in de weg staat van een algemene welvaart.
Daarom wil hij evolueren naar een communistisch kapitalisme, waarbij de winst over de hele
samenleving verdeeld wordt, en niet enkel in de handen van een toplaag blijft.
Marx gebruikt de volgende conceptuele termen:
– Productiekrachten, middelen
– Productierelaties: relaties tussen zij die productiemiddelen bezitten en arbeid
verschaffen
– Productiewijzen: hij zag er vijf
– Surplus extractie en -relaties
Hij ziet gedurende de geschiedenis een transitie van de slavernij, naar het statische feodalisme waarin er
een onderscheid is tussen de niet-producerende elite met eigendom en de producerende bevolking
zonder productiemiddelen. Hierbij is er een winstafroming zonder dat deze opnieuw geïnvesteerd wordt,
waardoor de productie statisch blijft.
1 Bij lonen moet een onderscheid gemaakt worden tussen de reële en de nominale lonen. De nominale lonen zijn
uitgedrukt in geldwaarde, bij de reële lonen wordt rekening gehouden met de levensduurte, en dan vooral met de
graanprijs. Het reële loon wordt vaak uitgedrukt in liters graan.

Daarna volgt het kapitalisme, met een dynamische evolutie en voortdurende innovaties, waardoor er
aan labour saving gedaan wordt. Er ontstaan wel nieuwe klassen, wat veranderende klasserelaties tot
gevolg heeft. Er wordt wel geïnvesteerd, maar dit moet vooral tot een winstmaximalisatie leiden, en niet
tot een hoger welzijn van de arbeidersklasse.
Binnen de neomarxisten kunnen er 2 groepen onderscheiden worden. Een eerste groep ziet de
surplusextractie als de rem en stimulans van de economie (Dobb, Kosminski, Hilton, Bois, Takahashi). Dit
is de winstafroming zonder herinvestering. Anderen, vooral Robert Brenner, leggen de nadruk op de
invloed van bezitsrelaties op de economie. Hij stelt dat er een mentaliteitsverschil is tussen eigenaars en
pachters: terwijl de eersten weinig investeren, is er een constante concurrentie en innovatie door de
kapitalistische mentaliteit van de pachters.

Lees meer...

Demografische modellen

Demografische modellen zijn vooral gefocust op de spanning tussen de voorraden en de bevolking.
De eerste theoretici hiervan waren de fysiocraten. Ze hadden een afkeer van het mercantillisme, en
zagen de landbouw als basis van de economie; deze moest dan ook gestimuleerd worden in plaats van
de stedelijke industrie. De bevolking was de motor van het demografisch model: door een stijgende
bevolking was er probleem met de voorraden afkomstig van de landbouwproductie, die trager groeide.
Een eerste belangrijke econoom is hier Thomas Malthus (1766-1834). Hij stelde dat de productiefactoren
schaars waren en dat de bevolking natuurlijk stijgt. Het is een two-phase movement, met een A-fase en
een B-fase, in een cyclische opeenvolging in de lange termijn (30-50 jaarlijks).


luxeproducten blijven even duur of worden
goedkoper)
Lonen:  1 Lonen: 
De overgang van de A-fase naar een B-fase gebeurt door een crisismoment, waarin de draagkracht van
de productie veel te lang is. Deze overgang gebeurt zowel door preventive checks, zoals een hogere
huwelijksleeftijd, minder huwelijken en minder kinderen, als door positive checks, zoals hongersnood en
ziektes, die de verzwakte bevolking veel harder treffen.
David Ricardo (1772-1823) legde de nadruk op de marginale productiekosten: de totale prijs van een
product moest berekend worden op de kostprijs van het laatst geproduceerde product, en niet op het
gemiddelde. Bij sommige zaken ligt de kostprijs van grote aantallen lager dan van kleine aantallen;
voorbeelden hiervan zijn technologische zaken (auto’s en medicatie). Andere worden dan weer duurder
naarmate er grotere hoeveelheden geproduceerd worden, zoals landbouwproducten: door de
areaalvergroting worden arbeidsintensievere gronden aangesproken, waardoor de arbeidsproductiviteit
daalt.
De belangrijkste Neo-Malthusianen zijn George Duby (Franse Annales-school), Emanuel Le Roy Ladurie
(Frans, evolueerde van neomarxist naar neomalthusiaan, ook lid van de Annales) Michael Paston (Engels)
en Herman van der Wee in Leuven.

Lees meer...

Eerste Golfoorlog

De Perzische Golfoorlog van 1990-1991 (aanvankelijk Tweede Golfoorlog geheten omdat men de oorlog tussen Iran (Perzië) en Irak als Eerste Golfoorlog beschouwde; later werd dit de Eerste Perzische Golfoorlog of de Koeweitoorlog genoemd) werd gestart door de Iraakse invasie van Koeweit, tot grote verontwaardiging van de rest van de Arabische wereld en de rest van de wereld. Later werden de Irakezen door een door de Verenigde Staten geleide internationale coalitie en met mandaat van de Verenigde Naties (VN) weer uit het land verdreven.

Lees meer...

Iraanse Revolutie (1978-1979)

een revolutie in Iran waarbij de dictatoriale, prowesterse sjah Mohammed Reza Pahlavi werd afgezet ten gunste van, uiteindelijk, een islamitische republiek onder leiding van ayatollah Ruhollah Khomeini. De revolutie vond plaats in twee fasen. In de eerste fase verdreef een alliantie van liberale, linkse en religieuze groeperingen de sjah. In de tweede fase, vaak de Islamitische Revolutie genoemd, greep Khomeini de macht. De revolutie begon in december 1978, al waren er
daarvoor ook diverse protesten geweest. Op 16 januari 1979 vluchtte de sjah, al wendde hij het voor als een lange vakantie. Op 1 februari keerde Khomeini terug uit zijn ballingschap en hij begon vrij snel de pluralistische revolutie om te vormen naar een streven naar absolute macht voor de geestelijkheid.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen