Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Het meten van de kloof.

De kloof tussen rijk en arm is nog nooit zo groot geweest als vandaag. Om de economische en welvaartsverhoudingen op lange termijn te meten, beschikken we over maar weinig betrouwbare gegevens.

De groeiversnelling in de EU en N-Amerikaanse economieën is in belangrijke mate het gevolg van de in Engeland opgestarte I.R. Voor 1800 ligt het zwaartepunt van de industriële productie buiten de westerse landen. Door de grote industrialisering van het westen zorgt dit voor de-industrialiseren in Aziatische landen die voor een ongeziene ongelijkheid hebben gezorgd.

Los van de discussie van de ‘prime mover’ groeit het inzicht dat de opkomst van het Westen een ‘contingent’ (voorwaardelijk, niet noodzakelijk) proces is, een proces dat niet onvermijdelijk is en ook niet zou kunnen plaatsvinden. De versnelling is niet overal te zien, het is de uitkomst van een uniek cumulatief proces, met wortels zowel binnen als buiten EU. De IR is een regionaal proces (Engeland) met onmiskenbare globale wortels (kennis, handel).

Er zijn drie soorten verklaringen.

1) Het Eurocentrische karakter  opkomst EU als autonoom proces, een gevolg van interne veranderingen

2) Eeuwenoude overwicht van Azië en ziet tot de 19de eeuw tussen westerse en oosterse beschavingen vooral gelijkenissen

3) Afstand nemen van de eurocentrische als de asiacentrische benoemde verklaringen

Lees meer...

The Rise of the West and The Great Divergence.

Voor 1500 heeft een beschaving een goede kijk op zijn eigen zijn eigen wereld en heeft er een impressionistisch beeld van. Na 1500 komt daar verandering in door The Rise of The West. De wereld krijgt een ander uit- en inzicht.

In 1500 leeft de meerderheid van de wereldbevolking binnen de grenzen van een grote beschaving of rijk ook al zijn sommige delen nog niet verbonden met de centra van ontwikkeling.

Na 1500 neemt de wereldgeschiedenis een belangrijke wending. De wereld wordt groter en globaler, er zijn meer contacten op wereldschaal. Vanaf 1800 gaat dit samen met groeiende regionale verschillen in economische groei en welvaart. The Rise of the West zorgt voor een kloof of The Great Divergence tussen landen die sterk vooruitgaan en landen die niet sterk vooruitgaan. Het waarom van The Great Divergence in de 19de eeuw bestaat uit 3 aparte vragen.

1) Hoe kan een deel van de wereld ontsnappen aan de grenzen van economische groei, inherent aan agrarische samenleving?

2) Waarom stoot deze groeiversnelling niet op zijn eigen grenzen?

3) Waarom slagen zoveel andere landen en regio’s er niet in om het groeimodel over te nemen?

Men is ervan overtuigd dat de periode na 150 een nieuwe fase is in de wereldgeschiedenis. Veel minder eensgezindheid is er over de aard, de oorzaken en gevolgen van deze verandering.

Lees meer...

Een gescheiden wereld: The West and The Rest.

China is in het begin van de 15de eeuw een vlootmacht. Gaat vele exedities op poten zetten. Maar stopt daar plots abrupt mee. waarom weten we niet. Tegelijk ontplooit Europa zich en zal een eeuw later het overgrote deel van de internationale golven beheersen. Europa is geen eengemaakt politiek land, in tegenstelling tot China, waar de Keizer heel de expedities kan verbieden kan men in Europa gewoon in een ander land faninciers gaan zoeken. Dat er geen eenheid is zal zorgen voor diverse concurerende groeicentra. Dit wordt na 1500 de grote stuwkracht van het ‘nieuwe’ Europa.

Lees meer...

Wereldreligies.

Religie is des mensen maar niet van alle tijden

Niet ouder dan taal

Groepsgebonden, georganiseerde sociale systemen

Ontstaan bij nieuwe vormen van samenleven en communicatie

Religie heeft 3 individuele en maatschappelijke functies

Troost in het lijden en verlichting van angsten

Verklaren van wat nog onverklaarbaar is

Bevordering van de groepssamenwerking

Proces van domesticatie = proces van schaalvergroting en institutionalisering van religie doordat een aparte klasse van mensen zich zal bezighouden met het belijden van de religie in een gedomesticeerde samenleving. (priesters of sjamanen of imams)

Religies die succesvolle beschavingen hebben onderbouwd, konden uitgroeien tot wereldgodsdiensten, dit in het 1ste millennium vgt.

Confucianisme en Taoïsme in China

Hindoeïsme en Boeddhisme in India

Monotheïsme (Judaïsme, Christendom, Islam)

Filosofisch rationalisme in Griekenland

Wereldreligies hebben 3 elementen gemeenschappelijk

Geen veelgodendom, maar één centrale bron van ordening in het universum

Ontwikkelen een overkoepelende religieuze en morele gedragscode

Ze stellen, mits bekering, hun geloofspatroon open voor buitenstaanders

Wereldreligies verspreiden zich door middel van

Oorlog en verovering

Handelsroutes

Bekering

Adaptatie door de elite

Succes van de wereldreligie ligt in de incorporatie in grote rijken/beschavingen

Hindoeïsme: India

Boeddhisme: China, Korea, Japan

Christendom: Europa

Islam: Arabië, Turkije

Vanaf 16de eeuw nieuwe dynamiek en expansie

Reformatie en contrareformatie in Europa

Kolonisatie Amerika en Afrika

Islam versterkt in Afrika en Zuidoost-Azië

Boeddhisme populairder in Centraal-Azië, China en Japan

Tot 19de eeuw wordt de wereld gedomineerd door staten met een duidelijk religieus profiel waarbij politieke en religieuze leiders elkaars autoriteit versterken.

Lees meer...

Een Westerse beschaving wereldgeschiedenis?

Westers is niet gelijk aan westen (windrichting)

Begrip westers verwijst naar een opdeling, een dichtomie

Bestaan westerse wereld veronderstelt ook het bestaan van een niet- westerse wereld

Er zijn 2 visies op het historische concept ‘Westen’

1) Voorgeschiedenis tot de eerste beschaving in Mesopotamië

Westen is meer een ide

Locatie verschuift doorheen de geschiedenis

Continu proces van duizenden jaren

2) Westen is geen vaste plaats of specifieke verzameling van volkeren, rassen of landen

Gedragen door set van ideeën, culturele tradities

Wortels in de Romeinse en christelijke wereld

Vandaag is het Westen overal

Wat is een Westerse beschaving? Wat zijn de wortels ervan, en vanaf wanneer?

1) Teruggebracht tot de vroegste landbouwculturen in de Vruchtbare Sikkel

Doortrekken van Westen tot oude Midden-Oosten gaat niet. Er is nauwelijks coherentie en continuïteit met de hedendaagse wereld.

Andere delen van de wereld (Afrika) zijn ook beïnvloed door dat Midden-Oosten. Zijn zij dan ook Westers?

2) Griekse- en Romeinse wereld

3 problemen

1) Griekse en Romeinse wereld was meer gericht op het oostelijke dan op het noord/westelijke deel (Europa)

2) Grote invloed op Europa, maar ook op Byzantium, Arabi wereld na 1500

3) De hoge en late middeleeuwen

Voldoende coherentie tussen de periodes voor en na 1500

Politieke en sociale organisatie (steden, staatsmodellen en bureaucratie)

Economische organisatie (handelssystemen, nieuwe soc groepen)

Cultuur en religie (Christendom, technologie, wetenschap)

Om te kunnen spreken van een beschaving is er nood aan voldoende cohesie en coherentie op vlak van sociale, economische, culturele en politieke patronen.

Externe aspect zeer belangrijk. Openheid naar andere culturen en beschavingen is een must

Europese openheid via conflict en verovering, handel reizen en imitatie, de erfenis van de Islamwereld en Byzantium.

Lees meer...

Beschavingen in conflict.

Samuel Huntington - The clash of the civilizations and the remaking of world order (1996)

Drie premissen:

Botsende Beschavingen ipv een Universele Beschaving

Verschillen tussen beschavingen zijn cultureel/religieus

Beschavingen als vertrekpunt politieke analyse (Westerse dominantie)

Hypothese Huntington  21ste eeuw zal meer mondiale spanning brengen

Kritiek op Huntington

In welke mate kan je in de 21ste eeuw homogene groepen op basis van religie en geografie aflijnen?

Zullen alle conflicten terug te brengen zijn tot culturele of religieuze zaken? Wat met olie, water, economie?

Lees meer...

Civilisations sont des continuités (Fernand Braudel).

Braudel definieert beschavingen als 4 overlappende (maar daarom niet in tijd en plaats gelijke) ruimtes of arena’s

Hij onderscheid er 4

1) Beschavingen zijn fysieke of ecologische ruimtes

Wordt gedefinieerd door de natuurlijke omstandigheden en de keuzes die de mens binnen die omstandigheden gemaakt heeft

2) Beschavingen zijn culturele ruimtes

Specifieke culturele standaarden en patronen (collectieve mentaliteit, religie)

3) Beschavingen zijn sociale ruimtes

Sociale patronen bepalen type van samenleving. Hierin ontwikkelen zich sociale groepen en verhoudingen

4) Beschavingen zijn economische ruimtes

Elke beschaving moet rijkdom, surplus creëren om te overleven

Basis is landbouw, hierop bouwen zich meestal systemen van industriële activiteit en handel

Een beschaving verbindt deze 4 tot 1 geheel en geeft er continuïteit aan.

Ze zijn niet eeuwig en kunnen verdwijnen door interne spanningen, wijzigingen van de fysische omgeving of door conflicten met andere volkeren. Religie is het hart van elke beschaving. (Braudel)

Lees meer...

Beschaving in het enkelvoud en het meervoud.

Beschaving in het enkelvoud krijgt haar moderne betekenis in de 18de eeuw

Civiliser/civilisation (aanleren van kennis, normen)

Beschaafd staat tegenover niet-beschaafd

Niet zozeer ruimtelijk (≠ tussen groepen) maar in tijd (≠ tussen periodes)

Iedereen kan deelnemen aan de beschaving, het is dus een inclusief concept

Lag aan de basis van het superioriteitsgevoel van het Westen in de 19-20ste

Beschaving wordt vervangen door de term modernisering

Raseigen, etnische kenmerken werden gekoppeld aan beschaving of niet-beschaving

Strikte connotatie met cultuur

Vanaf de 20ste E° koppeling doorbroken want

Er kunnen culturen bestaan zonder een beschaving te zijn

Beschaving staat niet gelijk met een hogere cultuur

Men verwijst nu naar neutrale termen zoals mensheid, menselijkheid,…

Beschaving als meervoudig concept verdringt in de 19de eeuw het algemene idee van een inclusieve civilisatie

In de 19de eeuw wordt een beschaving in Westerse ogen een analyse-instrument

Het zijn historische samenlevingsvormen met een ontstaan, groei, bloei en neergang. Wereldgeschiedenis is een cyclus van beschavingen

Beschavingen hebben een grote actieradius (afstand waarover een werking zich doet gelden) zowel in plaats als tijd en ze overkoepelen kleinere maatschappijvormen zoals culturen.

De noodzakelijke voorwaarden voor een beschaving om te ontwikkelen zijn

1) Permanente agrarische surplus

2) Economische specialisatie (ambachten, diensten, handel)

3) Sociale differentiatie (niet-agrarische elites)

4) Culturele en religieuze hiërarchie

5) Politieke machtsconcentratie

6) Ontwikkeling van steden

7) Ambtelijke bureaucratie

8) Schrift en ontwikkeling van technologieën

9) Uitbouw van contacten en netwerken

Wereldbeschavingen:

1) Vroege beschavingen = landbouwculturen

Mesopotamië

Nijlvallei en Indusvallei en valleien van de Gele Rivier

2) De grote klassieke beschavingen

Perzië

Griekenland, Hellenistische wereld, Romeins Imperium

China, India

Midden-Amerika (Olmeken)

3) Postklassieke beschavingen

Islambeschaving

Byzantium en orthodox Europa

China

Mongools Imperium

Midden-Amerika (Tolteken, Azteken) en de Andes

4) De wereld na 1500

Geen sprake van beschaving, wel van rijken

3 grote vragen bij het definiëren van een beschaving

Hoe komt men tot een goede werkbare definitie?

Nadruk op interactie en internconnectie moet gelegd worden

Wat doen we met het begrip ‘beschaving’ in de hedendaagse wereld?

Lees meer...

Een goddelijke wereld: cultuur, beschavingen en religies.

Inleidende tekst Islam!

Beschaving kan 2 invullingen hebben.

Algemeen menselijke gedragscode

Enkelvouding, inclusief

Context en cultuurgebonden begrip

Meervoud en exclusief.

Vaak gaat beschaving samen met evolutionair denken

Het conceptualiseren van de geschiedenis als een opeenvolging van fasen

Vooral de verschillen worden benadrukt

Lees meer...

hegemonie en imperium

Het inter-statensysteem wordt gekenmerkt door opeenvolgende hegemonische cycli (in de kern) en nieuwe vormen van imperiumopbouw (buiten de kern).

Een hegemonie brengt economische, politieke en ideologische superioriteit in één staat samen.

Noord-Italiaanse stadstaten (15de eeuw)

Europees systeem

Holland (midden 17de-midden 18de eeuw)

Atlantisch systeem

Groot-Brittannië (19de eeuw)

Globaal systeem 1 (formeel imperialisme)

Verenigde Staten (2de helft 20ste eeuw)

Globaal systeem 2 (informeel imperialisme)

Afwisseling conflict en pacificatie

Wereldoorlogen: 1648, 1815, 1945

Nieuwe internationale (politieke) ordes

Pax Brittanica

Door de voortaan onbetwiste controle van het Britse rijk over de zeevaartroutes en een gecontroleerd evenwicht op het Europese vasteland gingen Europa en de rest van de wereld een relatief vreedzame periode tegemoet.

Pax Americana

Gedurende deze periode zijn er geen gewapende conflicten geweest tussen de Westerse naties hebben de Verenigde een vrijwel continu overwicht op de wereldorde gehad.

Mondiaal geopolitiek model: cycli van hegemonie en van imperiumopbouw

Koloniale imperia : twee golven kolonisatie en dekolonisatie

Tweede helft 20ste eeuw: supranationale organisaties en regionale integratie

21ste eeuw: staten, rijken of steden?

Het koloniale imperialisme van Europa

Koloniale imperia zijn geen geografisch afgebakende eenheden

Ze functioneren in een wereld met grote economische en politieke interdependentie

Politieke en territoriale dominantie door kernstaten

Formeel en informeel imperialisme

Via de formele imperialistische controle worden externe gebieden geïntegreerd in het globaliserende kapitalistische productiemodel, in de eerste plaats voor de levering van arbeid en grondstoffen. Tussen 1500 en 1900 komen bijna alle delen van de wereld gedurende een bepaalde periode onder rechtstreeks gezag van een beperkt aantal Europese kernlanden.

Informele dominantie wordt uitgespeeld door de dominante invloed die een staat kan hebben op andere staten.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen