Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Radicalisering Nederlanden

In de loop van 1577 grepen de middenklassen de politieke macht. Het getalm van de grote politiek moe, installeerden ze in de grote steden Calvinistische Stadsbesturen. De Calvinistische Republiek Gent was hierin de meest radicale. Overal in de Nederlanden was het Calvinisme de belangrijkste religie, hoewel Antwerpen een internationaal trefpunt werd voor alle protestanten.

De belangrijkste verwezenlijkingen van de Gentse Republiek lagen vooral op het intellectuele vlak. Scholen werden opgericht en verwierven vaak internationale faam. Na de onderwerping van Gent in 1584 werden de experimenten opgeheven, hoewel ze vaak nog sporen nalieten in het Noorden, mede door de uitgebreide immigratie.

Op 23 januari 1579 werd de Unie van Utrecht gesloten, waarin Gent, Brabant, Vlaanderen met Doornik, Holland, Zeeland en Gelre afspraken om geen afzonderlijke vrede te zullen sluiten met Filips II.

Alexander Farnese, de nieuwe landvoogd van de Nederlanden zorgde voor de vorming van de Unie van Atrecht op 6 januari 1579, door in te spelen op de onvrede in de Waalse gewesten. Daar had het Calvinisme geen voet aan de grond gekregen en waren de traditionele structuren beter bewaard. Door de belofte van herstel van de privileges en de terugtrekking van vreemde troepen, had Farnese Artesië, Henegouwen, Namen en Luxemburg aan zijn kant gekregen. Dit werd de basis van waaruit de herovering zich zou voortzetten en het begin van een nieuwe scheidingslijn in de gewesten van de Lage Landen.

Lees meer...

VredespogingenNederlanden

In 1575 werd het tweede Spaanse Staatsbankroet uitgeroepen na de oorlogsvoering op twee fronten (tegen de Turken en in de Nederlanden). Daarom koos de gematigde nieuwe landvorst Requesens voor onderhandelingen met de opstandelingen, die echter op niets uitliepen door de eisen van de opstandelingen. (de eisen waren medebestuur door de Staten, vertrek van vreemde ambtenaren en soldaten en de opschorting van geloofsvervolging.)

Na het overlijden van Requesens in maart 1576, ontstond een nieuw machtsvacuüm, waarin de verschillende Staten onderlinge overeenkomsten sloten. De Staten-Generaal besloot in oktober 1576 om dezelfde eisen als tijdens de onderhandelingen te blijven stellen. Op 8 november 1576 ondertekenden de staten van Brabant, Gelre, Vlaanderen, Holland en Zeeland de Pacificatie van Gent. De oostelijke staten waren het hier niet mee eens, zij hadden immers minder te lijden onder de repressie.

De Statenvergaderingen werkten een nieuwe staatsorde uit, gebaseerd op de oude privileges en medezeggenschap van de lokale en gewestelijke vertegenwoordigers. Ook werd de vorst gebonden aan constitutionele regels, die bij niet-naleven inhielden dat de vorst afgezet kon worden door de Staten, die dan een betere opvolger zouden voorzien. Hiervoor kon men verwijzen naar de Blijde Inkomsten van Filips II en naar precedenten.

Lees meer...

Alva Nederlanden

De komst van de radicaal vertegenwoordiger van de harde lijn, Hertog van Alva, zorgde voor een scherpe polarisering, mede door de installatie van de Raad van Beroerten. De geheime processen en de Spaanse rechters zorgden voor onvrede, die tot een hoogtepunt kwam na de onthoofding van de graven van Egmond en Horne voor majesteitsschennis, midden 1567. Ook Willem van Oranje werd voor de Raad gedaagd, maar was de Nederlanden al ontvlucht. De massale vervolgingen zorgden ook voor een massale vlucht onder de gewone mensen. In oktober 1568 deed Oranje een inval in de Nederlanden, die mislukte maar traditioneel gezien wordt als het begin van de Tachtigjarige oorlog.

Alva, landvoogd sinds 1567, probeerde om de Nederlanden te besturen met heldere beleidsinstrumenten. Voorbeelden hiervan zijn de Criminele Ordonnantiën en de vaste belastingen om de financiering van de staat regelmatiger te maken. Ondanks de voordelen van vaste belastingen voor zowel staat als bevolking, was de Staten-Generaal ernstig ontevreden, omdat ze hierdoor hun drukmiddel verloren waren. Door de harde aanpak zorgde de regering voor een verdere vervreemding van de bevolking.

Ondertussen werd in juli 1572 de eerste vrije Statenvergadering in Holland georganiseerd, waar beslist werd om Willem van Oranje terug te roepen en een godsdienstvrijheid uitgeroepen werd. Samen met de aanzet tot een nieuwe staatsinrichting met financieel draagvlak, waren dit extreem opstandige beslissingen, die een militaire repressie door Alva uitlokten. Zijn troepen waren van 67 000 manschappen in 1572 aangegroeid tot 86 000 in 1574.

Vaak koos de bevolking voor het minste kwaad in de vorm van Oranje, hoewel ze het niet met hem eens waren. Ze waren het immers nog veel minder eens met Alva.

Na een bewind van 6 jaar, was de balans voor Alva zeer negatie. Niet alleen had hij bestuurlijk en militair gefaald, steeds meer Nederlanders kozen voor de opstand en de schatkist had zwaar te lijden onder zijn pogingen te opstand neer te slaan.

Lees meer...

De geweldsescalatie Nederlanden

Door enkele serieuze schokken in de economie, zagen verschillende groepen hun welvaart aangetast. Door de serieuze staatsschulden van Spanje, dat zelfs door de zilvervloten uit de nieuwe wereld niet gered kon worden van een serie Spaanse Staatsbankroeten, aangevuld met de Engelse terugtrekking uit de Nederlanden, ontstonden massale werkloosheid en ernstige economische crisis. Met daarbij nog een ernstige voedelscrisis in 1564-1565, was het ongenoegen tot ongekende hoogtes gegroeid.

In deze context kan met het Eedverbond der Edelen zien, die met een smeekschrift de opschorting van de plakkaten vroegen, om het opstandige klimaat enigszins te verzachten. Twee vertegenwoordigers werden op gezag van de landvoogdes naar de koning gezonden, waar ze als rebellen vervolgd werden.

De hele zaak escaleerde toen op 10 augustus 1566 de Beeldenstorm uitbrak. In het dorp Steenvoorde werden de ‘paapse afgodsbeelden’ vernietigd na een calvinistische preek, die snel navolging vond in de rest van het land. In het daaropvolgende ‘wonderjaar’ was de religieuze tolerantie een feit. Van zodra de schatkist het weer toeliet, zond Filips II troepen naar de Nederlanden om de aantasting van de kerk ongedaan te maken. Toen deze aankwamen, was de rust alweer teruggekeerd. Ondanks de vraag van de landvoogdes om deze zending ongedaan te maken, kwartierde de Hertog van Alva toch vreemde soldaten in in de grootste steden. Deze bedoelde ordehandhaving werd geïnterpreteerd als een ernstige provocatie.

Er was op dat moment een feitelijke godsdienstvrede, door het toestaan van de protestantse prediking als de katholieke eredienst maar gerespecteerd bleef. Hierdoor groeide de calvinistische macht, onbedoeld, snel, waardoor al snel machtsgrepen plaatsvonden, tot groot ongenoegen van de katholieken.

Lees meer...

De Opstand 16de eeuw Nederlanden

Het laatste derde van de zestiende eeuw is niet alleen een essentieel deel van de Nederlandse geschiedenis, het maakt deel uit van de wereldgeschiedenis door zijn opzet. Een opstand van de kern van de wereldeconomie tegen het machtigste rijk ter wereld. Absolutisme en hardnekkige godsdienstvervolgingen druisten in tegen de open mentaliteit en de traditie van autonomie, waardoor alle bevolkingslagen betrokken werden in het protest. Een factor was de persoonlijkheid van Filips II, hij wenste immers niet te onderhandelen met ketters en rebellen, waardoor vreedzame oplossingen onmogelijk gemaakt werden.

De koning wou, ondanks de geografische afstand en zijn onbekendheid met de streek, alle touwtjes per se zelf in handen houden. Daarom was hij afhankelijk van de langzame en gefilterde informatie. Ook de uitgestrektheid van zijn rijk was problematisch, hij moest immers zijn prioriteiten leggen in het belang van het hele rijk. Zijn twijfelende persoonlijkheid zorgde er vaak voor dat de situatie uit de hang liep en hij er geen controle meer over had. Zijn bevelen kwamen vaak achter op de realiteit. Hierdoor ontstond in de Nederlanden vaak een machtsvacuüm, dat dan opgevuld werd door de oppositie.

Tussen de hardnekkige monarch en de dynamische, pluriforme samenleving in de Nederlanden ontstond een ware cultuurkloof, die later een strategisch voordeel werd voor de opstandelingen, die daardoor de oplossing konden bieden voor de problemen in het land.

Het probleem bij de geschiedsschrijving over de opstand is dat men vaak focust op een enkel aspect van de opstand. Het totaalbeeld komt zelden aan bod.

Tussen 1566 (de beeldenstorm) en 1588 (de vestiging van de Republiek) was er een geleidelijke radicalisering en polarisering, waardoor de gematigde opties stilaan onmogelijk gemaakt werden. In 1581, bij de ultieme vraag als men met de koning zou breken of niet, waren er drie kampen. Een eerste, met de Waalse gewesten, had zich al verzoend. Het tweede kamp, bestaande uit Vlaanderen, Brabant, Holland, Zeeland en Friesland namen totale afstand, en de derde groep, met Gelre, Utrecht en Overijssel sloten zich bij geen van beiden aan. Deze verdeling was te verwachten door socio-economische en geopolitieke redenen (kern-periferie). De uiteindelijke scheiding tussen noord en zuid was dat heel was minder.

De verspreiding van de nieuwe religies ging veelal door de meer verstedelijkte gebieden, die hiervoor meer openstonden. Vaak waren in de grote steden een minderheid uitgesproken Calvinisten, een minderheid overtuigde katholieken en een grote meerderheid onbeslisten, die eigenlijk al niet meer trouw waren aan Rome.

Protestantisme was, naast een persoonlijke keuze, ook een afwijzing van de intense vervlechting van Kerk en Staat, waarbij de monarch uitverkoren was door God en de monarch ook zijn uiterste best deed om de kerk te beschermen. Een typevoorbeeld hiervan is kardinaal Granvelle.

Daarnaast lag er ook een grote aantrekkingskracht in de authenticiteit en het hoopgevende van de protestantse boodschap.

De verwevenheid van kerk en staat zorgde er uiteindelijk voor dat wie wou veranderen van religie, zich ook tegen de staat moest keren.

Willem voor Oranje was tussen 1564 en 1566 de aanvoerder van de legale oppositie in de Raad van State. Men wou terugkeren van het autoritaire bewind van Filips II, en de onderdanen zelf meer keuze laten. Willem bleef katholiek tot 1566, maar verwierp de gedachte dat de vorsten beslissen over het geweten van hun onderdanen. De Raad van State verzond dit verzoek naar de koning, die liet weten dat men de harde vervolging moest verderzetten. Hierdoor werd de trouw van de gematigde oppositie moeilijker en werd de opschorting van de plakkaten de eis van een zeer brede beweging.

Lees meer...

De druk van het Imperium Nederlanden

Aan het deel uitmaken van een wereldrijk waren ook nadelen verbonden. Door de toenemende oorlogsvoering moesten de Staten steeds grotere beden toestaan, de kredieten van de regering zorgden voor torenhoge rentes, waardoor dan weer de handel gedwarsboomd werd.

Naast de economische problemen was er ook nog de keiharde repressie tegen de ketters. Ondanks de plakkaten, had de reformatie zich snel doorheen de hele Nederlanden verspreid. De Inquisitie maakte ook steeds meer slachtoffers, vooral toen Filips II de macht overnam.

Al deze zaken waren een aantasting van de burgerlijke vrijheden door de regering. Het was het begin van de desintegratie van de XVII Provinciën, vanaf 1560.

Lees meer...

De cultuur van de Renaissance Nederlanden

Door de oude traditie van mecenaat en de centrale ligging in de Nederlanden, kwamen alle cultuurvormen hier tot bloei. De beeldhouwkunst kende een schitterende laatgotiek en prachtige renaissancegebouwen, de muziekkunst werd verspreid over de gehele Nederlanden. Alle kunstenambachten bloeiden volop, in het bijzonder de boekdrukkunst. De Nederlanden en meer bepaald Antwerpen waren het centrum van de boekdrukkunst, mede door de vestiging van Plantijn in 1555. Gedrukte werken waren makkelijk te verkrijgen, waardoor steeds meer zaken op schrift werden gesteld, zoals de toneelstukken van de Rederijkers, die ook een enorme groei kenden.

Het grootste deel van de gedrukte werken (1/3) was godsdienstig, een ander derde was humanistisch/didactisch, gevolgd door wetenschappelijke werken en pamfletten en ordonnanties. Drukkerijen waren zowel een bedrijf als een intellectueel centrum, waar de beroemdste humanisten van die tijd elkaar konden ontmoeten, zoals Erasmus en Thomas More.

Erasmus was een monnik, gevormd in de traditie van de moderne devotie. Hij schreef verschillende werken voor de in 1516 nog aankomende wereldheerser, prins Karel. Later gaf hij een nieuwe, tweetalige uitgave van het Nieuwe Testament en de geschriften van de Kerkvaders uit en richtte hij het Drietalencollege op. Hij gaf kritiek op het formalisme en de verwereldlijking van de kerk, samen met Luther en andere theologen, maar weigerde toch met haar te breken. Ondanks zijn eigen weigering om dit te doen, zou hij een van de voorlopers van de Reformatie worden.

De meest typerende van alle Renaissancekunstenaars in de Nederlanden is Pieter Bruegel. In zijn werk wordt het voorstellen van wereldse onderwerpen, een toenmalige trend, aangevuld met een maatschappijkritische ondertoon door het afbeelden van de werkelijkheid van de gewone mens. Op schilderijen is niet meer alleen plaats voor het ideale leven van de adel en de rijke burgerij, maar wordt ook de grauwe werkelijkheid getoond.

Lees meer...

Seculaire groei Nederlanden

Tegen het midden van de zestiende eeuw had de bevolking weer het niveau van rond 1300 bereikt. Daarnaast was er een enorme economische groei op basis van een exportnijverheid, in Vlaanderen vooral de textielsector, in Holland vooral de scheepvaart.

Antwerpen is de sterkste groeier, een van de grootste steden in Europa, mede door migratie. De stad was zeer aantrekkelijk door de vrijheid die er heerste en de onbegrensde mogelijkheden voor handel en nijverheid, mede door de voorkeur van de Engelsen voor Antwerpen, wegens het ontbreken van importquota voor Engels laken. Ook de Duitse Hanze verkoos Antwerpen boven Brugge in het midden van de zestiende eeuw.

De eerste beurs werd in 1532 in Antwerpen geopend, die een bijzondere impuls kregen door de staatschulden. Een eerste innovatie was de creatie van rechtsbescherming voor de verhandelbaarheid van handelsschulden, met overdraagbare schuldbekentenissen, een tweede was een soort cheque avant la lettre, het endossement. Het disconto tot slot was het nemen van een voorschot op een uitbetalingstermijn.

Lees meer...

De Staatsmacht Nederlanden

In hoeverre waren de Nederlanden echt een eenheid, nadat ze een personele unie geworden waren?

De vorsten deden alles om de oude vorstendommen om te vormen naar provincies in een eenheidsstaat, zoals het uitschakelen van externe machtsfactoren en het garanderen van de unie bij de erfopvolging. Ook werden de kerkelijke grenzen van de bisdommen aangepast aan de wereldlijke grenzen van de Nederlanden.

De ambitie tot centralisatie uitte zich vooral in de uitbouw van centrale regeringsorganen, zoals de Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financiën (collaterale raden). Een belangrijke politieke rol was ook weggelegd voor de landvoogden, die vaak een onafhankelijke status hadden, maar als nauwe bloedverwanten toch aanvaard werden door het volk. De benoeming van de hertog van Alva was hierin een keerpunt en een bijkomende reden tot ergernis.

Naast de uitbouw van centrale organen, wouden de vorsten ook een grotere eenheid doorheen het land, bijvoorbeeld van de rechtsspraak. Daarom werden alle plaatselijke stelsels van gewoonterecht op schrift gesteld (vanaf 1531). Dit was het begin van een samenhangend stelsel van wetten.

Hierdoor waren de lokale schepenbanken wel een deel van hun macht kwijt, zeker toen de hogere overheden zich gingen bemoeien met de gedragsreglementering. De nieuwe wetgeving werd pas echt effectief ingevoerd door de grotere macht van de centrale hoven. Die rechtbanken boden steeds een beroepsmogelijkheid en oordeelden volgens het nieuwe recht. Ze konden ook de lagere rechtbanken die slecht recht hadden gesproken, veroordelen. Daardoor werd de hogere rechtsspraak een zeer effectief middel tot de integratie van de nieuwe staat.

Lees meer...

De middelen van de staat: belastingen Nederlanden

Na de territoriale eenmaking volgde de bestuurlijke centralisatie, dit vaak tot groot ongenoegen van de vertegenwoordigende instellingen van steden en standen in de gewesten. Als de keizer geld nodig had, zorgden de Staten er steeds voor dat daartegenover bestuurlijke concessies stonden. Vaak stelde de regering een doorlopende en indirecte belasting voor, die zelden doorgevoerd werden en vaak onder zware voorwaarden stond, omdat de Staten anders hun pressiemiddel kwijt zouden zijn.

Uit onderzoek is gebleken dat de vier kerngewesten (Vlaanderen, Brabant, Holland en Zeeland) het grootste deel van de beden voor hun rekening namen, waardoor men het belang van de uitbreiding enigszins kan relativeren. (Precieze cijfers & tabel: zie handboek blz 96-97)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen