Menu

Wetenschap en geloof moeten versmelten tot 1 geheel

Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955)

De mens is uitwendig gekenmerkt door een vorm of anatomie en inwendig gekenmerkt door een bewustzijn. Zo ook voor alle materie. De evolutie gebeurd doordat de bewuste binnenkant voortdurend nieuwe mogelijkheden aftast en als één er van mogelijk is dan ontstaan er mutaties die veranderingen induceren. Bij het ontstaan van de mens gaat de inwendige bewustheid over in een zelfbewustzijn of denkvermogen. Dit zal steeds verder ontwikkelen tot een collectief bewustzijn (noösfeer). Hierdoor ontwikkelt het menselijk bewustzijn izch tot het ovenpersoonlijke tot het zich zal concentreren in een punt omega: het eindpunt van de evolutiespiraal. De schepping heeft zich eenmaal voltrokken met alle evolutiemogelijkheden ingebouwd en dit als enige doel. Deze opklimmende evolutie is te verstaan als een terugkeren of opstijgen tot God (zoals Jezus)

Conflicten tegen het wetenschappelijk denken:

  • Invoeren van bovennatuurlijke elementen  behoren tot het domein van geloof en religie en niet tot een verifieerbare rationele benadering.
  • Het bewustzijn is geen eigenschap van alle materie.
  • De levenskracht, die als inwendige neiging de ontwikkeling naar hogere structuren zou stuwen is weerlegt door de theorie van natuurlijke selectie.
  • De evolutie is bij Teilhard louter en doelbewust draaiend rond de mens (antropocentrisme). Dit wordt door de wetenschap weerlegt (evolutiediagram, zijwegen, tussenvormen, …)

Lees meer...

Wetenschap en religie: twee verschillende werelden

De uit het Hebreeuws vertaalde tekst van de Tora behield een structuur die met het oog op de oorspronkelijk uitsluitend mondelinge overlevering nodig was , daar deze het reciteren en hierdoor het onthouden in de hand werkt. Het scheppingsverhaal: gereduceerd tot een absolute mededeling waarover geen twijfel noch discussie kan zijn.

Voorbeelden van verschillen:

  1. Zowel God als het scheppingsmechanisme moet men zonder meer aanvaarden of geloven  een wereldbeeld met de nodige eenvoud om een grote massa te kunnen aanspreken.
  2. De onafhankelijkheid van de scheppingen (in zes dagen) tegenover evolutie.
  3. Het subjectief oordeel van God (hij zag dat het goed was) en het bevel tot een bepaald handelen ( het oog op de ordening van een maatschappij)
  4. Probleemloos aanvaarden van verschillende tot tegenstrijdige uitleg over een gebeurtenis (Genesis I en II)

 Algemene conclusie: Heilige mythen en legenden werden gefilterd en groeiden hierdoor uit tot ware kunstwerken die tegemoet komen aan vele verlangens en de eigen aard van een volk. Zij kunnen hun waarde zonder meer behouden, op voorwaarde van een symbolische interpretatie en historische kritiek

Lees meer...

WETENSCHAPPEN VERSUS RELIGIE

1) Inleiding

Kenmerken van de empirische wetenschap (zie boven):

  • Universaliteit
  • Bestaansreden: het ontstaan, de samenhang en het gedrag van alles wat er bestaat te kennen en te verklaren.
  • De wetenschappelijke methode

2) Statisch versus dynamisch wereldbeeld

  • Het statisch wereldbeeld

Probleem: de vergankelijkheid van het leven  zoektocht naar ideale voorbeelden, onveranderlijke zekerheden en eeuwige waarheden (statisch wereldbeeld  waaraan niets mag of kan veranderd worden, bv. sharia)

  • Het dynamisch wereldbeeld

Lamarck, Wallaca en Darwin  voortdurende verandering en nieuwvorming volgens cyclische processen.

Einstein, Hubble en Wegener  een alles overkoepelend dynamisch wereldbeeld

Lees meer...

Waar in de hersenen wordt het godsgevoel opgewekt?

Hypothese: Temporale slaapkwab

Verklaring: door Murphy en Persinger

Ter hoogte van de linkerslaapkwab: het taalcentrum, ter hoogte van de rechterslaapkwab: het besef van de eigen identiteit.

Men heeft alderhande proeven uitgevoerd om te onderzoeken of de God-spot links danwel rechts in deze temporale slaapkwab gelokaliseerd is. (zie cursus)

Conclusie: het godsbesef lijkt een louter cognitieve functie te zijn, zonder duidelijk emotionele component.

God lijkt het gevolg van het ontwikkelen van een zelfbesef door activatie van speigelneuronen (die inleving mogelijk maken). De ontwikkeling van het spiegelneuronensysteem laat toe aan de hersenen om god te creëren naar de mens zijn gelijkenis als een imitatie van zichzelf God is niet essentieel om God waar te nemen.

Lees meer...

Hersenen en religie

  • Eerste indicaties van het geloof in het hiernamaals: grafgeschenken (Neanderthaler, Homo Sapiens) en het gebruik van religieuze symbolen (Cro Magnon, in alle culturen: kruis)
  • Religie kan slechts tot ontwikkeling komen in de hersenen indien daar een darwinistische verklaring kan voor gegeven worden  een genetisch gecodeerd ‘God-gen’
    • Het Vmat2-gen? (homogen | betrokken bij transport van neurotransmitters  betrokken bij allerlei emotionele belevingen)
    • Studies bij tweelingen  individuele verschillen ivm geloof voor de helft genetisch bepaald.
  •  ofwel religie als evolutionair voordeel, ofwel als een bijproduct van een evolutionair voordeel (=genetische drift)

Homo sapiens leefde in kleine families. Er werd gestreden voor hetzelfde voedsel en de sterkste clan overleefde. Indien er toevallig een ‘moreel gen’ werd ontwikkeld  deze groep groeit, want gen laat onderling vechten niet toe, maar kan wel de andere clans bestrijden  dit morele gen kan zich verder verspreiden. Later: God als externe rechter, zodat nog grotere groepen kunnen samenleven  polytheïsme: goden kunnen tegen elkaar worden opgezet  monotheïsme: functioneel sterker als ‘peace keeper’.

  • Godsdienst als genetisch bijproduct

Newberg en D’Aquili: religie als bijproduct van het orgasme

Orgasme: evolutionair voordeel  stimuleert paargedrag  verspreiding van de genen

Beide zijn intense zelftranscenderende gevoelens, beide geïnduceerd door ritmische activiteiten, storingen van beide komen voor bij slaapkwab disfuncties.

Lees meer...

Hoe werken de hersenen en hoe kunnen onze hersenen gestuurd worden?

  • Astronomisch aantal hersenconnecties
  • Hersencellen communiceren door elektrische prikkels door te geven aan elkaar

(10hz ≈ stationair toerental van de wakkere hersenen).

  • Geen of gebrekkige elektrische signalen  hersencellen gaan op zoek naar informatie: slapende verbindingen selectedren/ nieuwe verbindingen aanmaken (= neuroplasticiteit)

 hersenen zijn géén star computersysteem met vaste elektrische leidingen, MAAR een dynamisch geheel dat zich constant aanpast aan de veranderende omgeving.

  • Deze aanpassingen kunnen leiden tot uitvalsverschijnselen of een constante overactiviteit.
  • Party effect: alle hersencellen die ongeveer gelijkaardige informatie verwerken, komen gegroepeerd voor in de hersenen. (Er bestaat echter geen centraal gebied waar alle info naartoe gestuurd wordt, om in zijn geheel tot het bewustzijn door te dringen  een som van microbewustzijnen. Wel zijn veel hersenfuncties het gevolg van een netwerkactiviteit.)
  • Hersenstimulatie wordt voor vele toepassingen gebruikt (d.m.v. elektrische of magnetische stimulatie). Om de plaats op te sporen waar de prikkeloverdracht verkeerd loopt, gebruikt men allerlei hersenscanners.

  • Hersenstimulatie kan verschillende effecten veroorzaken:
    • Heel laag frequente stimulatie (1-7 Hz)  inactivatie van de onderliggende hersencellen
    • Laag frequente stimulatie (10-120 Hz)  selectedert de onderliggende hersenen
    • > 120 Hz  onderdrukt de hersencellen (kunnen tempo niet meer volgen)

Aspecten van normaal en pahologisch ‘menszijn’ worden in kaart gebracht en kunnen beïnvloed worden door hersenimplantaties. Maar tot waar kunnen we hiermee gaan?

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen