Menu

Het gevolg van streven naar de vergelijking met vergelijkbare anderen en naar ‘goede’ opinies/vaardigheden

Als het gaat over opinies streef je naar uniformiteit, je wil dat andere dezelfde opinie delen.

Als het gaat over vaardigheden streef je naar lichte superioriteit, je wil beter zijn dan anderen

Bij motivationele doelen: informatie over wat echt goed is: superieure vgl. standaard. Iets hoger bereiken dan wat je nu hebt is je streefdoel.(=opwaartse sociale vergelijking)

Ex-cursus: Schachter: vraag en methode

  • Onderzoeksvraag: zoeken angstige mensen vaker gezelschap dan niet-angstige mensen?
  • Voorbereiding: proefpersoon groepjes worden naar een labo gestuurd
  • Dekmantel: Het effect van shocks op prestaties. Voor het experiment kan beginnen moeten de proefpersonen 10 minuten wachten
  • Manipulatie: Angst via verwachte pijn (in de dekmantel)

Bijzonder pijnlijk (hoge angst) vs. niet pijnlijk (lage angst)

  • Manipulatiecheck: zelfrapportering angst (zeggen de mensen veel angst te hebben of niet?) + toestemming deelname aan het onderzoek (weigeren om deel te nemen angst)
  • A.V. meting: Keuze hoe ze de wachtperiode doorbrengen (alleen, samen of geen voorkeur)  Dit is het eigenlijke experiment, de 10 min dat ze moeten wachten
  • Resultaten : De manipulatie is geslaagd

- Angstscore: Hoge angst > lage angst (meer mensen met hoge angst dan mensen met lage angst)

- Weigeringen: Hoge angst (6/32) > Lage angst (0/30)

- Keuzegegevens (samen, alleen of geen voorkeur tijdens de wachttijd)

  • Toepassing op emoties:

- Opwinding leidt tot lichamelijke gewaarwordingen (zweten, bloeddruk stijgt)

- Lichamelijke gewaarwordingen zijn ambigu evaluatie nodig

- Evaluatie aan de hand van ‘objectieve’ informatie is mogelijk dan geen vergelijking met anderen, beleving van de emotie is ongeveer gelijk aan de evaluatie

- Evaluatie aan de hand van ‘objectieve’ informatie is onmogelijk dan moet men aan sociale vergelijking doen, beleving van emotie is ongeveer gelijk aan die sociale vergelijking

- Streven naar sociale vergelijking door:

  • Keuze alleen versus samenzijn
  • Voorkeur gezelschap
  • Onderlinge beïnvloeding (macht over affectieve zelfevaluatie van anderen!)
  • Angst en affiliatie(aanneming dat je lid bent van het experiment): mogelijke verklaringen

- Indirecte angstreductie: mensen hopen op angstreductie door afleiding

- Directe angstreductie: samenzijn werkt angstreducerend

- Ontvluchting: mensen hopen steun te vinden om te ontsnappen

- Cognitieve klaarheid (onzekerheidsreductie): mensen hopen informatie te krijgen over wat wacht

- Sociale vergelijking (=angstevaluatie): samenzijn instrumenteel om eigen beleving van de situatie te evalueren

  • Toetsing verklaring van effect van angst op affiliatie:
Lees meer...

Onszelf kennen door vergelijking met anderen

Kijken naar jezelf door de ogen van anderen: een manier om onze eigen attitudes en vaardigheden af te meten aan die van anderen.

Sociale vergelijkingstheorie (Festinger)

= idee dat we over onze eigen vaardigheden en attitudes leren door onszelf te vergelijken met andere mensen

Als je niet weet hoe goed je iets kan, je opinies zijn  je kan je niet verruimen  je hebt geen optimaal gedrag

Hoe bewuster mensen nadenken over een bepaald probleem  hoe meer ze zelf gaan nadenken, op een meer automatische manier, of ze wel juist nadenken?

De theorie beantwoordt twee vragen:

1) Wanneer doe je aan sociale vergelijking?

2) Met wie vergelijk je?

Antwoorden:

1) Mensen doen aan sociale vergelijking als er geen objectieve norm is waaraan ze zichzelf kunnen afmeten en wanneer ze op een bepaald gebied enige onzekerheid over zichzelf ervaren.

2) Eerste impuls: vergelijken met willekeurig wie er in de buurt is, deze vergelijking geschiedt snel en automatisch.

  • Na deze snelle beoordeling van onze prestatie tov anderen beslissen we hoe gepast die vergelijking is + beseffen we dat niet alle vergelijkingen informatief zijn

Die evaluatie kan op verschillende manieren gebeuren:

- Liefst door vergelijking met een objectieve standaard

- Als dat niet mogelijk is door vergelijking met anderen

Bij de sociale vergelijkingstheorie ga je de waarde van je opinie of de waarde van je vaardigheid meten. De waarde van je opinie kan subjectief gemeten worden aan de hand van een vergelijking met een objectieve standaard en met de opinies van anderen die beter zijn dan jezelf (= opwaartse sociale vergelijking). Je kan je vaardigheid of opinie ook gaan vergelijken met anderen die slechter scoren(=neerwaartse sociale vergelijking) maar het beste is nog altijd te vergelijken met andere die met jezelf overeenkomen, dat is het meest informatief.

Dit vereist voorafgaande globale classificatie: je moet een poging doen om het verschil met anderen te reduceren. De manier waarop je dit doet is afhankelijk van je eigen positie. Je kan dit ofwel extreem ofwel modaal doen:

Extreem: eigen positie veranderen, de groep herdefiniëren, een nieuwe groep zoeken

Modaal: de positie van anderen veranderen, soms wordt er nieuwe sociale realiteit opgezocht/gecreëerd

Lees meer...

Anderen als bron van zelfkennis

Het zelfconcept wordt gevormd door de mensen om ons heen.
De mens ontwikkelt niet in isolatie, het idee van anderen over onszelf is dus belangrijk. Het rode vlek experiment van Gallup werkt niet bij primaten die in isolement grootgebracht waren: werkt niet

  • Een kind leert over zichzelf door de opmerkingen van de opvoeders (instrumentele conditionering)
  • Een volwassene functioneert binnen een groep (observationeel leren, instrumentele conditionering,…) bv. Als je stopt met bijleren om je 30ste dan verschil je op je 60ste 30 jaar met anderen qua kennis je past niet meer in de groep
  • Evolutionair belang om jezelf te kennen via anderen: het doet er niet toe hoe goed je jezelf vindt, als anderen jou niet moeten hebben dan zal je niet bij die mensen passen. Het is belangrijk om steeds in de gunst van anderen te vallen.

Door het onderscheid tussen anderen en jezelf te zien, zie je jezelf beter

Lees meer...

Genderverschillen in zelfdefinities

?: Zit er enige waarheid in de volkswijsheid dat vrouwen praten over problemen en relaties en mannen over sport?

  • Grond van waarheid:

- Vrouwen: relationele, onderlinge onafhankelijkheid. Ze focussen zich meer op hun hechte relaties tot partner, kind,… (=significant others)

- Mannen: collectieve onderlinge afhankelijkheid. Ze focussen zich meer op de grote groep waar ze lid van zijn.

Onderzoek Gabriel & Gardner

Opdracht: er werd gevraagd aan de deelnemers om een positieve of negatieve emotionele gebeurtenis uit je leven te beschrijven.

Verschil tussen mannen en vrouwen:

- Mannen: vernoemen gebeurtenissen waar grotere groepen bij betrokken waren (collectieve gebeurtenissen)

- Vrouwen: vernoemen meer persoonlijke relaties (relationele gebeurtenissen)

Lees meer...

Culturele verschillen in zelfdefinities

Westerse culturen: mensen hebben een onafhankelijk zelfbeeld (manier om zichzelf te definiëren in termen van de eigen interne gedachten, gevoelens en handelingen en niet in termen van de gedachten, gevoelens en handelingen van anderen)
Westerlingen denken over zichzelf na als een afgebakend domein dat een duidelijke grens kent. Buiten die grens ligt de sociale omgeving, hoort wel bij je leven maar niet bij je zelf

Oosterse culturen: eerder onderling afhankelijk zelfbeeld (manier om zichzelf te definiëren in termen van de relaties met andere mensen; erkennen dat het eigen gedrag dikwijls bepaald wordt door de gedachten, gevoelens en handelingen van anderen)
oosterlingen denken meer na over hun familiale afkomst, ze beschouwen zichzelf als onderling afhankelijk en geen op zichzelf staand individu

Lees meer...

Functies van het zelf

1) Organisatorische functie van het “zelf”

Gebruik van zelfschema’s: mentale structuren die we gebruiken om onze kennis over onszelf te organiseren en die invloed hebben op wat we opmerken, waarover we nadenken en wat we ons over onszelf herinneren

Self-reference effect: de neiging om informatie beter te onthouden als die iets met jezelf te maken heeft.

2) Uitvoerende functie

= het reguleren van gedrag, keuzes maken en dingen plannen voor de toekomst, zelfcontrole. Bewust regelen van je eigen gedrag, het onbewust in de hand houden, bewust plannen maken en onbewust plannen maken.

Zelfcontrole:

Bronmodel van zelfcontrole: self-regulatory resource model (Baumeister)

Sommige taken vereisen veel energie, veel zelfcontrole energie in het vat daalt . het gevolg hiervan is dat in de volgende fase te weinig energie aanwezig is om ons in de hand te houden. Bv diëten

  • Mensen beschikken over gelimiteerde hoeveelheid zelfcontrole. Wanneer mensen die zelfcontrole gebruiken voor een bepaald taak, dan is er geen zelfcontrole meer over voor een volgende taak
  • Bijvoorbeeld: meer impulsaankopen bij slecht weer (mensen hebben meer zelfcontrole nodig om de dag door te komen)
  • Meer snoepen na een moeilijke taak

Als de taak anoniem is, vereist dit minder zelfcontrole, als de taak niet anoniem is vereist het veel zelfcontrole, je wilt het goed doen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen