Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

ZIEKTE EN KWALITEIT VAN LEVEN

  • Het welzijn van de patiënt kan alleen worden beoordeeld door naar diens mening te vragen
  • Onderzoeken van de eigen percepties van de wijze waarop de behandeling of interventies de ziekteervaring en het algehele psychosociale functioneren heeft beïnvloed

WAT IS KWALITEIT VAN LEVEN?

  • Kwaliteit van leven is het functioneren van personen op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan
  • Meerdere dimensies:
  • Fysieke en mentale gezondheid
  • Onafhankelijkheid
  • Sociale relaties
  • Sociale integratie
  • Persoonlijke, religieuze en spirituele overtuigingen
  • Vragenlijsten
  • SF-36, EuroQoL, QALY’s, DALY’s, …
  • Ziekte, invaliditeit en handicap
  • Bepalen hoeveel invloed een ziekte heeft op het functioneren van het individu
  • Gebruik gemaakt van een meetinstrument voor de ernst van de ziekte of van de symptomen ervan
  • Verband tussen pathofysiologie en invaliditeit vaak indirect (beïnvloed door psychosociale factoren en omgevingsfactoren)

WAARDOOR WORDT KWALITEIT VAN LEVEN BEPAALD?

  • Op de kwaliteit van leven zijn veel factoren van invloed:
  • Demografische factoren
  • De aandoening zelf
  • Behandeling
  • Psychosociale factoren

- Leeftijd en kwaliteit van leven

  • De gemeten kwaliteit van leven was voor 15 procent afhankelijk van fysieke beperkingen, 26 procent van psychische problemen en 15 procent van sociale beperkingen.
  • Meer dan 47 procent van de kinderen voelen zich afgewezen of gepest
  • Belang van onderzoek naar QoL bij jongeren want effecten zijn cumulatief en hebben een negatieve invloed op de ontwikkeling
  • Onderzoek geeft aan dat de generieke QoL minder door de gezondheidstoestand maar wel door SES factoren wordt bepaald.

- Vergrijzing

  • Afhankelijkheid te minimaliseren
  • Verlagen van de maatschappelijke kosten van de gezondheidszorg
  • Belangrijke domeinen: lichamelijke functioneren, relaties met anderen en behoud van gezondheid en sociale activiteit
  • Voorspellende factoren voor QoL = gezondheid maar ook het krijgen van een uitkering of inkomen, werkloosheidsduur, …
  • Belang van de verbetering en handhaving van het lichamelijk functioneren en het blijven functioneren in de rol

- Aspecten van ziekte en kwaliteit van leven

  • QoL heeft betrekking op de zaken in het leven waaraan mensen waarde hechten en dat de percepties van dergelijke zaken al dan niet door ziekte of lichamelijke invaliditeit kunnen worden gewijzigd
  • Cognitieve disfunctie

- Cultuur en kwaliteit van leven

  • Individualistische versus collectivistische cultuur

- Aspecten van behandeling en kwaliteit van leven

  • Bepalen welke invloed de behandeling op specifieke populaties heeft
  • om de sterkte effecten tussen behandelingsmogelijkheden te bepalen
  • Weinig gebruik van “patiëntgerichte” meetinstrumenten
  • Belang van veerkracht (“resilience”)

- Psychosociale invloeden op de kwaliteit van leven

  • Angstsymptomen
  • Depressie
  • Pijn

- Doelstellingen en kwaliteit van leven

  • Zelfregulatietheorie van Craver en Scheier beschrijft een proces van verwezenlijking (of frustratie daarvan) van doelstellingen bij confrontatie met verstoringen zoals ziekte
  • Voorspellende factor voor ziektespecifieke QoL en negatief affect= verstoring van doelstellingen
  • Invloed van dissonantiereductie: als blijkt dat we een bepaald doel niet kunnen bereiken maken we dit voor ons vaak minder belangrijk = neerwaartse vergelijking
Lees meer...

HET MINIMALISEREN VAN STRESS IN ZIEKENHUISOMGEVINGEN

VOORBEREIDING OP EEN OPERATIE

  • Onderzoek wijst uit dat we minder angst vertonen wanneer we enige mate van controle over de omstandigheden hebben.
  • “geven van controle” = voortdurend informeren over wat er met hen gebeurt zodat de vrees voor het onbekende wordt geminimaliseerd
  • Twee soorten informatie
    • Procedurele informatie:
      • Aan patiënten vertellen over de gebeurtenissen die voor en na de operatie zullen plaatsvinden; zoals het geven van een voorbereidende injectie, het bijkomen in de uitslaapkamer en een infuus in de arm hebben.
    • Sensorische informatie:
      • Aan patiënten vertellen wat ze zullen voelen voor en na de operatie; bv dat het normaal is enige pijn te voelen na de operatie of dat ze zich mogelijk verward voelen als ze bijkomen uit de verdoving.
  • Voldoen aan de behoeften van de patiënt
    • Afgestemd op de eigenschappen van de patiënt voor wie de interventie is bestemd
    • Ontwijkende coping
    • Probleemgerichte coping
  • - Uit onderzoek blijkt dat:
    • Patiënten met een gering angstniveau het meeste baat hebben bij procedurele informatie terwijl patiënten met een hoog angstniveau het meeste baat hebben bij een ongestructureerde bespreking.
    • Mensen met een enigszins verhoogd angstniveau het meeste baat hebben bij het toepassen van ontspanningstechnieken doordat ze de vaardigheden gemakkelijker kunnen toepassen dan patiënten met een hoog angstniveau.
  • Werken met kinderen en ouders
    • Procedurele informatie
    • Visuele informatie (Doorlopen van kamers, operatiezaal, … )
Lees meer...

WERKEN MET INDIVIDUEN

STRESSTHEORIE - EEN KORT OVERZICHT
- Basis =cognitief-behavioristische theorieën over stress

- Stress = negatief emotionele en fysiologische toestand als gevolg van onze cognitieve reacties op gebeurtenissen in onze omgeving

- Proces ipv effect

- Twee belangrijkste theorieën = Aaron Beck 1976 en Albert Ellis 1977

- Stemming wordt bepaald door onze cognitieve reactie op gebeurtenissen en niet door de
gebeurtenissen zelf

- Foutieve of “irrationele “ gedachten

→ Stress = resultaat van misinterpretaties van gebeurtenissen in de omgeving of van denkbeelden
→ Automatisch
→ Oppervlaktecognities versus cognitieve schemata

BECK:

aantal categorieën gedachten:

- Catastrofaal denken: een gebeurtenis als volledig negatief beschouwen en mogelijk rampzalig

- Overmatige generalisering: het trekken van een algemene (negatieve) conclusie o.b.v. 1 incident

- Arbitraire interferentie: trekken van een conclusie zonder voldoende bewijs om deze te ondersteunen

- Selectieve abstractie: het zich concentreren op een detail dat uit de context wordt gerukt

GERARD EGAN

1998: model van probleemgerichte counseling
- Probleemexploratie en –verheldering
- Doelen vaststellen
- Het handelen faciliteren

ONTSPANNINGSTRAINING

- Doel = aanleren van ontspanningsvaardigheden is het individu in staat te stellen zich zo veel mogelijk en op juiste wijze te ontspannen gedurende de dag en op momenten van hevige stress

- Leidt tot een toename van de feitelijke en vermeende controle over de stressreactie

- 3 fasen:
o Het aanleren van elementaire ontspanningsvaardigheden
o Het registreren van spanning in het dagelijks leven
o Het gebruiken van ontspanning in tijdens van stress
'

- Het aanleren van ontspanningsvaardigheden

- Lichamelijke spanning registreren
o Leerproces a.d.h.v. spanningsdagboek

- Ontspanning in de praktijk

COGNITIEVE INTERVENTIES

- Zelfinstructietraining

o Gericht op oppervlaktecognities
o Zelfspraak

  • Geheugensteuntjes
  • Als vorm van geruststelling

- Cognitieve herstructurering

o Het individu wordt gevraagd stressvolle gedachten als veronderstellingen, te beschouwen en niet als feiten, zodat de juistheid van de gedachten onbevooroordeeld kan worden onderzocht

GEDRAGSMATIGE INTERVENTIES

- Doel = het individu te helpen zodanig met stress om te gaan dat hij maximaal effectief met de oorzaak kan omgaan, zodat minimale stress ontstaat

- Enkele voorbeelden: ijs, tot 10 tellen, …

STRESSINOCULATIETRAINING

- Combinatie van cognitieve therapieën:

o Controleren of het gedrag past bij de omstandigheden
o Ontspannen blijven
o Zichzelf de juiste zelfspraak geven

Lees meer...

PREVENTIE VAN STRESS

HET AANLEREN VAN STRATEGIEËN VOOR STRESSMANAGEMENT

STRESSMANAGEMENT OP HET NIVEAU VAN ORGANISATIES

  • Belangrijke en stijgende druk op werkgevers om het personeel te voorzien van vaardigheden voor een effectief stressmanagement
  • Wettelijke verplichting
    • Aanbeveling. Geen consequenties wanneer bedrijf er onvoldoende aandacht aan besteed.
  • ‘Contactberoepen’
  • Beperkt succes:
    • Aantal personen die zich aangesproken voelen
    • Type personen die zich aangesproken voelen
    • → Slecht 10-40% van het personeel
    • Inconsistente onderzoeksresultaten wijzen op de noodzaak om deze problemen directer te beïnvloeden door de OORZAKEN van stress aan te pakken
  • Het identificeren van de oorzaken van stress in organisaties is complexer dan het geven van cursussen
  • Oorzaken van stress:
    • Slechte collegiale sfeer, pesten, elkaar niet helpen, voortdurende zware onderlinge concurrentie, slechte en,/ of onberekenbaar management, geen overleg, geen invloed hebben op het werktempo, de werklast, de eigen tijd niet kunnen indelen, weinig zicht op de planning, te moeilijk of juist te gemakkelijk werk, te veel werk, onduidelijke taak/ functie, monotoon werk, tegenstrijdige opdrachten, slechte fysieke omstandigheden (stof, licht, lawaai, …), slechte beloning, geen mogelijkheden tot persoonlijke groei, reorganisatie, ontslagrondes, te lange werktijden, veel reizen, onvoldoende informatie over het werk of de werkomgeving, discriminatie, ongewenste intimiteiten, verlies van status, overplaatsing, ontslag van of nieuwe collega’s, nieuwe baas, slecht gereedschap of slecht werkende
  • ICTapparatuur,…
  • Organisatieprobleem = “foutenculturen”
    • Intern gerichte culturen (de sfeer goed houden)
    • Sterk resultaatsgericht
    • Grote machtsverschillen
  • “conspiracy of silence” of twee niveaus van communicatie
  • Werken interventies op organisatieniveau?
    • Soms van nut
    • Afwisseling, verhogen sociaal contact, opleidingskansen vergroten, beslissingbevoegdheden vergroten, invoeren korte rustpauzen

Lees meer...

SOCIALE ONDERSTEUNING EN STRESS

DEFINITIES, TYPEN EN FUNCTIES VAN SOCIALE ONDERSTEUNING

  • Sociale ondersteuning → gevoel te worden liefgehad en verzorgd, gerespecteerd en gewaardeerd
  • Hulpmiddel in beoordeling en reactie op gebeurtenissen: buffer tegen stress
  • Verschillende types van sociale steun:
    • Instrumentele
    • Emotionele
    • informationele

SOCIALE ONDERSTEUNING EN MORTALITEIT

  • Onderzoek:
  • Verband met mortaliteit, zelfs na controle voor gezondheidstoestand en riskant
    gezondheidsgedrag
  • tweevoudige toename van de mortaliteit bij mensen met gering aantal sociale relaties
  • Sociale netwerken zijn sterk voorspellende factor voor mortaliteit ten gevolge van
    hartaandoeningen, kanker, herseninfarct
  • Gebrekkige sociale ondersteuning = voorspellende factor voor slechte gezondheidstoestand

SOCIALE ONDERSTEUNING EN ZIEKTE

  • Onderzoek
    • Sociale ondersteuning kan ondervinding van stress beïnvloeden vb. verband tussen
      levensveranderingen en hartaanval wordt verzacht door sociale steun
    • Beperkt sociaal netwerk bij reuma = voorspellende factor voor hevigheid vd ziekte na 3 jaar
    • Sociale steun buffert invloed van depressie op mortaliteit na hartaanval
    • Vooral belang sociale steun bij ziekten waarbij sprake is van lichamelijke afhankelijkheid van anderen
      en afgenomen sociale activiteit als gevolg van de ziekte

WELKE INVLOED HEEFT SOCIALE ONDERSTEUNING OP DE GEZONDHEIDSTOESTAND?

  • Psychisch lijden in tijden van stress wordt effectief verminderd door sociale ondersteuning
  • Ontbreken van sociale steun = bron van stress
  • Meer bewijs voor gunstige effect op verminderen van stress en psychisch lijden TIJDENS ziekte, dan
    voor de PREVENTIE van ziekte

KAN SOCIALE ONDERSTEUNING SLECHT VOOR JE ZI JN?

  • Vb. Mantelzorg bij pijnpatiënten: veel praktische hulp bij alledaagse taken leidt tot een gebrekkige aanpassing
  • Geboden hulp komt niet steeds overeen met de behoeften van de patiënt
    • mantelzorgers worden soms als opdringerig en bemoeizuchtig ervaren
    • instrumentele ondersteuning nuttig wanneer aspecten van de gebeurtenis aangestuurd
      kunnen worden (vb. leren wandelen na amputatie), emotionele ondersteuning is nuttiger als de situatie niet controleerbaar is (vb. na sterfgeval)
  • Onjuist of overbodige ondersteuning houdt de betrokkene in een afhankelijkheidspositie, belemmert herstelproces en veroorzaakt spanningen

VOORBEHOUD TEN AANZIEN VAN ONDERZOEK NAAR SOCIALE ONDERSTEUNING

  • Sociale ondersteuning = subjectief construct, afhankelijk van zelfrapportage
  • Variabelen zoals neuroticisme zijn mogelijk niet alleen van invloed op individuele percepties van de aard en de mate van sociale ondersteuning, maar ook op de tevredenheid daarover
Lees meer...

STRESS EN EMOTIES

DEPRESSIE EN ANGST

  • Verhoogt depressie incidentie van ziekte? = afhankelijk van ziekte
  • evidentie voor verband met: hoge bloeddruk, borstkanker (bij ouderen met recidiverende ernstige depressie), hartaandoeningen, mortaliteit als gevolg van hartaanval
  • Mogelijk reflectie van achterliggende toestand van negatief affect (vb. negatief affect + sociale inhibitie verklaren deels prognose bij hart- en vaatziekten
  • Verhoogd risico op kanker ten gevolge van emoties?
    • Hogere depressie = grotere incidentie kanker (ev. Verklaard door omgevingsfactoren), maar NIET gerepliceerd!
    • Aanwijzingen voor rol van wanhoop, hulpeloosheid + depressie bij kanker
  • Depressie van invloed op de prognose, eerder dan op de etiologie
  • Depressie gerelateerd aan gedrag bij omgaan met stress: kleinere kans op gezond gedrag + kleinere kans op stoppen met ongezond gedrag (vb. roken na hartaanval) → slechtere therapietrouw
  • Invloed op de beleving van stressvolle gebeurtenissen (bedreiging i.p.v. uitdaging) → invloed op coping
    • Onderzoek bij vermoeden van borstkanker:
      • Angst ~ coping via confrontatie, ontwijking en acceptatie en berusting en gering vermogen tot emotiegerichte coping
      • Depressie negatief verband met coping via confrontatie en geen verband met overige copingreacties
Lees meer...

STRESS EN COGNITIES

VERMEENDE CONTROLE

  • Locus of control (theorie sociaal leren, Rotter, 1966)
    • sterkere bekrachtigingen verwacht wanneer verantwoordelijkheid voor gebeurtenissen intern en niet extern werd gelokaliseerd
    • = verwachting dat persoonlijke acties effectief zullen zijn bij het aansturen of beheersen van de omgeving , waarbij individuen hetzij tot de interne, hetzij tot de externe zijde behoren
  • Intern georiënteerd → vaker probleemgerichte inspanningen bij persoonlijke of sociale stressoren wegens toeschrijving succes aan eigen verantwoordelijkheid
  • Instrument MHLC (mulitdimensional health locus of control scale), 3 schalen:
    • Intern
    • Extern
    • Invloedrijke anderen
  • Onderzoek lage rugpijn: interne HLC → minder invalidering, meer baat bij behandeling
  • Onderzoek herseninfarct: interne HLC → betere revalidatie, ook lange termijn (niet voor emotioneel herstel
  • Versterken van interne locus of control = nuttige interventie (vb met brieven)
  • Interne controle niet altijd adaptief wegens mogelijkheid tot optimistische bias
    • geloof in interne controle in bepaalde situaties (vb. permanente invaliditeit) onrealistisch → mislukte pogingen probleemgerichte coping → depressie en hulpeloosheid
  • Controle over wat?
    • Gedragsmatig
    • Cognitief
    • Via beslissingen (keuze uit opties hebben)
    • Informationeel
    • Retrospectief (oorzaak toeschrijven aan gebeurtenis)
  • Controle → minder stressvolle gebeurtenis door:
    • Gewijzigde beoordeling stressor
    • Verminderde emotionele arousal
    • Andere vormen van coping
  • Onderzoek kankerpatiënten: controle over aspecten van de gebeur-tenis of over de reactie daarop blijven gunstig voor de aanpassing, hoewel controle over prognose mogelijk niet realistisch is
  • Causale attributies
    • Onderzoek:
      • Geen enkele specifieke attributie geassocieerd aan betere afloop
      • Schuld geven aan het eigen karakter → slechtere prognose
Lees meer...

STRESS, PERSOONLI JKHEID EN ZIEKTE

Persoonlijkheid = dynamische organisatie binnen het individu van die psychische en fysieke systemen die bepalend zijn voor het karakteristieke gedrag en gedachten

- Bestaat uit stabiele en duurzame dimensies, vb. Gevoeligheid, gewetensvolheid

- Verband met gedrag en kans op ziekten = onzeker door sterke invloed van omgevingsfactoren

- Persoonlijkheidstrekken gebundeld tot typologieën (cluster) vb. Extravert type = open, avontuurlijk, impulsief

MODELLEN: RELATIE PERSOONLI JKHEID & ZIEKTE/GEZONDHEID

- Persoonlijkheid als voorspellende factor = psychosomatische traditie (ziekten in verband gebracht met persoonlijkheidskenmerken) vb. type-A gedrag en hartaandoeningen

- Persoonlijkheidsverandering als gevolg van ziekte, vb. depressie bij chronische ziekte

- Indirect effect van persoonlijkheid op ziekte, vb. via ongezond gedrag dat voorspellende factor is van ziekte (roken)

- Rol van persoonlijkheid bij ziekteprogressie of prognose = hoe men met ziekte omgaat, vb. al dan niet sociale steun zoeken

DE PERSOONLI JKHEIDSDIMENSIES VAN DE ‘BI G FI VE’

- 5 dimensies :

1. Inschikkelijkheid = coöperatief
2. Nauwgezetheid = verantwoordelijk
3. Extraversie = sociaal
4. Neuroticisme = gespannen, nerveus
5. Openheid = fantasievol, open voor nieuwe ervaringen

- Relatie met gezondheidsgedrag, symptoomperceptie en ziektegedrag is verschillend per dimensie

- Sterker gerelateerd aan subjectieve gezondheidsbeoordeling dan objectieve indicatoren van ziekte

PERSOONLI JKHEID TYPE C
- Kenmerken (typologie van Temoshok)

o Coöperatief en vergevingsgezind
o Inschikkelijk en passief
o Stoïcijns
o Subassertief en geneigd tot zelfopoffering
o Neiging om negatieve emoties te onderdrukken, met name boosheid

- Verband type C & verhoogd risico op kanker: herhaaldelijk aangetoond
- Eerdere typologieën: verband met kanker bekritiseerd methodologische beperkingen en niet
gerepliceerde resultaten

PERSOONLI JKHEID TYPE D

- Angstige persoonlijkheid
o negatief affect (NA), sociale geremdheid of inhibitie (SI, = vermijden van potentiële gevaren
van sociale interactie, vb. afkeuring of uitblijven van bekrachtiging)
- Nadelig voor prognose en uitkomst bij cardiovasculaire aandoeningen voor beide geslachten
- Fysiologische correlaten tijdens studies: verhoogde bloeddruk, verhoogde cortisolwaarden
- Verder onderzoek nodig over onafhankelijk dan wel gecombineerd effect van NA en SI

FIGUUR 11.2
NEUROTICISME

Neuroticisme = neiging tot negatieve emoties met negatieve opvattingen en negatief gedrag als gevolg + angstige opvattingen

- Verklaring: dankzij karakter aan meer negatieve stressoren blootgesteld of meer rapportage hiervan door vertekening van gebeurtenissen

- Bestaan van big five en type A, B, C, D persoonlijkheden onder vuur

- Zwakke verbanden tussen clusters van persoonlijkheidskenmerken en ontwikkeling van ziekten

- Neuropsychologisch wel evidentie voor controle = behoefte aan overzicht van omgeving en eigen
lichaam, structuur, risicotaxatie, plannen maken en voorbereid zijn

WEERBAARHEID

= Doelgerichtheid of betrokkenheid bij gebeurtenissen en activiteiten en bij mensen in het eigen leven
- Als ‘reserve’, vermindert negatieve gevolgen van stress
- Potentieel stressvolle situaties worden als betekenisvol en interessant beschouwd
- Geen directe invloed op gezondheid, maar beter beschermd tegen een gevoel van stress
- Onderzoek: weerbaarheid heeft het meeste effect in situaties met een hoge mate van stress

Lees meer...

STRESS EN COPING

- Coping = pogingen tot veranderen van de stressor of deze anders interpreteren, zodat deze er minder ongunstig uitziet

- Dynamisch proces van alles wat iemand doet om de invloed van een stressor te verminderen: direct gericht op stressor of op emoties opgeroepen door beoordeling

- Cognitief of gedragsmatig, actief of passief

- Verschillende categorieën van coping
o Vb. Endler 1993, 1998: taakgerichte, emotiegerichte en vermijdingsgerichte coping

WAT IS ADAPTIEVE COPING?

- 5 functies dragen bij aan aanpassing aan stressor:

1. Effect van schadelijke externe omstandigheden verminderen
2. Tolereren van of zich aanpassen aan negatieve gebeurtenissen
3. Behouden van positief zelfbeeld
4. Behouden van emotioneel evenwicht en verminderen van emotionele stress
5. Behouden van bevredigende relatie met de omgeving of met anderen

- Aanpassing

o Niet altijd blijvend
o Afhankelijk van context
o Afhankelijk van aard van de stressor

- Effectieve coping = flexibel omgaan met stress

- Model Lazarus

o effectieve copingstrategieën moeilijk te voorspellen gezien hun onderlinge afhankelijkheid en samenwerking

- Geïllustreerd door longitudinaal onderzoek

o samenhang emotie- en probleemgerichte coping
o (her)beoordeling van eerdere pogingen naargelang hun succes

Lees meer...

HET VERBAND TUSSEN STRESS EN ZIEKTE

ROUTES

DE DIRECTE ROUTE

  • Stress → fysiologische veranderingen in functie immuunsysteem → ontstaan van ziekte (vooral bij chronische stress)
  • Individuele variatie in reacties op stressoren: directe route = complex


DE INDIRECTE ROUTE

  • Gedragsmatige reacties op stress, vb. roken
  • Persoonlijkheid bepaalt mee reactie op stress
  • Ontstaan symptomen vb. vermoeidheid, slapeloosheid → gebruik gezondheidszorg


RELATIE TUSSEN STRESS & ZIEKTE = ZWAK

STRESS EN GEZONDHEID VAN DE MANTELZORGER

  • Voortdurende psychologische, lichamelijke en sociale eisen eigen aan verzorging = stressvol → aantasting immuunsysteem
  • vb. belemmerde wondgenezing, verminderde vorming van antistoffen
  • Evidentie bij jonge mantelszorgers niet consequent: toegenomen kwetsbaarheid voor ziekte en veranderingen in immuunsysteem worden bestudeerd en niet feitelijke ziekte


STRESS EN VERKOUDHEID

  • Experiment blootstelling aan respiratoir rhinovirus: chronische negatieve levensgebeurtenissen, stress, negatief ffect en gebrekkige coping → vaker symptomen van infectie of ziekte
  • Enige bewijs dat door stress gemedieerde fysiologische veranderingen een rol spelen bij ontstaan van ziekten bij gezonden. Meer bewijs voor invloed op verergering symptomen of aandoeningen bij zieke personen.


STRESS EN AANDOENINGEN VAN DE KRANSVATEN VAN HET HART

  • Oorzaak ziekte van cardiovasculaire stelsel is vaak geleidelijke vernauwing van de bloedvaten naar het hart.
  • Acute stress → toename hartminuutvolume, vernauwing bloedvaten, toename bloeddruk → beschadiging wanden slagaders
  • Stress → afgifte vetzuren: indien niet verbruikt omgezet tot cholesterol → dichtslibben slagaders
  • Stress → catecholaminen : kleverige bloedplaatjes → risico op trombose


STRESS EN KANKER

  • Geen uniform effect op alle vormen van kanker
  • Mogelijke invloed van stress door vertraging celreparatie mogelijk via effect op hormonen, glucocorticoïden of lymfocyten
  • Onderzoek bij borstkanker: niet te verklaren door stress als gevolg van levensgebeurtenissen, mogelijk wel door combinatie risicofactoren + psychosociale factoren
  • Stress en recidive: gemengde resultaten
  • Invloed van copingstijl en stemming op prognose


STRESS EN DARMAANDOENINGEN

  • Weinig bewijs voor stress als verergerende (niet oorzakelijke) factor van prikkelbare darm syndroom (geen organische ziekte ondanks symptomen) & inflammatoire darmziekte (Crohn, colitis ulcerosa)
  • Verergering van symptomen door stress enkel bij ‘stressresponsieve’ personen. Stressreactiviteit ~ somatisering, aandacht voor interne organen (neuroticisme)


STRESS EN HIV/AIDS

  • AIDS = verworven immuundeficiëntie gekenmerkt door opportunistische infecties en andere ernstige ziekten
  • Levensbedreigend (indien geen hiv-remmers) en psychologisch belastend wegens stigma → leven met deze ziekte = stressvol
  • Rol van stress bij progressie ziekte? Depressieve symptomen (en niet stress) hangt samen met eerder ontstaan symptomen en stress (niet depressie) gaat gepaard met daling NK -cellen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen