Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

De sociologie als satire of het contingente als leidraad.

-> Individualistisch uitgangspunt: de samenleving= opstelsom van individu‟s.

De maatschappij kan beschreven worden als sciensefiction.( het contingente: de wereld had ook anders kunnen zijn). Een goed voorbeeld daarvan is Samuel Butler met erwhon. Het vertelt het verhaal van victoriaanse engeland waarin alles omgekeerd is, uurwerken verboden, machines beperkt,enz...

1. Het mattheus-effect

ROBERT MERTON:

  • Mensen die we bevoorrechten zijn als bevoorrecht.
  • Mattheus-effect: veel voorkomend sociaal fenoneem ->vernoemd naar bijbel
  • Wetenschappers die een reputatie hebben opgebouwd zullen met verder werk hun reputatie gemakkelijker kunnen vergroten dan onbekende wetenschappers.Bekende wetenschappers krijgen dus ook betere kansen dan anderen.
  • Invloed op wetenschap: de ideeën in een wetnschap worden dus makkelijker beïnvloed door bekende wetenschappers en zo blokkeert het de vooruitgang en vernieuwing van ideeën.
  • Bekend voorbeeld: overheidsuitgaven


2. Onbedoelde gevolgen

-> gevolgen van redelijk handelen

  • Uit de theorie van Robert Merton blijkt dat individueel handelen vaak onbedoelde gevolgen heeft die leiden tot perverse effecten.
  • Het is redelijk handelen om wat een bekend wetenschapper zegt als waarheid te beschouwen. Door dat redelijk handelen is er een onbedoeld gevolg dat de wetenschap kan afgeremd worden.
  • Die effecten zijn een complex samenspel van verschillende individuele bedoelingen en motieven, zij zijn een belangrijk onderdeel van het sociale of van de sociale werkelijkheid.


KARL POPPER

  • Studie van onbedoelde effecten om de sociologie te verklaren

Lees meer...

De voorgeschiedenis

Er zijn twee belangrijke verschillende opvattingen over het „sociale‟

  1. De eerste is gegroeid uit een aantal sociologen die zich verzet tegen de mensen die alles tot gedrag van individu willen terugbrengen
  2. De tweede is gegroeid uit reactie tegen de wetenschap die de verklaring van menselijk handelen tot natuur willen reduceren.


1. Opkomst van de sociologie

Die 2 verschillende betekenissen vinden hun oorsprong in de groei van de sociologie: De sociologie als wetenschap onstond in de 19e eeuw, meer bepaald door het conflict tussen verlichting en tegen-verlichting.

VERLICHTING

  • Grote aandacht voor individu-> alle mensen gelijk door gemeensch. natuur
  • Rede en rationaliteit zijn een onderdeel van de menselijke natuur
  • Geloof, religie en bijgeloof = slecht want zorgt voor het afwijken van de rede
  • Groot toekomstoptimisme: als de mens zich laat leiden door de rede, zal hij erin slagen grote vooruitgang te boeken


UTILITARISME

  • Stelling dat mensen van nature redelijk zijn moet aangevuld worden, want hoe komt een mens tot redelijk handelen? -> Antwoord/aanvulling van de utilitaristen:
  • Iedereen streeft dezelfde doelen na: pijn vermijden en plezier maximaliseren !
    • Hume: De mens wordt gedreven door passies en rede
    • Bentham: De natuur heeft de mens onder het heerschappij van pijn en plezier gezet.

EMPIRISCHE WAARNEMING

Kritiek op utilitaristen

-> Men moet de mens gaan observeren en waarnemen ipv uittegaan dat de mens een uiteigenbelang handelend wezen is. Minder kijken naar de natuur, meer kijken naar hoe men handelt.


Empirisme:

  • Beweging die aandacht heeft voor de omstandigheden waarin de mens leeft
  • Mens observeren om zicht te krijgen op de levens van gewone mensen
  • Verschillende sociologen deden observernd onderzoek:
  1. Frédric Le play: bestudeerde het leven van de arbeidersklasse. Hij wou de relatie tussen gezinsbudget en levenswijze van het arbeidersgezin aantonen. Die methode wordt nog steeds aanvaard
  2. Adolphe Quetelet: sociologie beschreef hij als „sociale mechaniek‟. Uitvinder BMI
  3. Charles Booth: ook onderzoek naar het leven van arbeidsgezinnen
  • Dankzij het onderzoek van die 3 sociologen kreeg de samenleving voor het 1st inzicht op het leven van gewone mensen.


2. De verankerde mens

  • Belangrijk voor onstaan sociologie = DE TEGENVERLICHTING
  • Mensen worden gedetermineerd door hun omgeving, het individu wordt verankerd in de omstandigheden waarin hij leeft.
  • Materiële en culturele omstandigheden.
  • Dit „tweede‟ pad wordt in H4 besproken.
Lees meer...

De houding van de socioloog

1. BELANGSTELLING VOOR SAMENHANG

Marcel Mauss -> grondlegger etnologie

  • Zijn visie: we moeten sociale verschijnselen in hun totaliteit bestuderen
  • Bekende essay: „Le don‟: In een aantal stammen in noordwesten vd VS worden goederen niet verhandeld, of geruild maar weggegeven. Die gifteconomie steunt op 3 principes: (1) verplicht te geven (2) verplicht de gift te aanvaarden (3) verplicht op middelange termijn een geschenk terug te geven. Dit giftprincipe is bij ons ook nog zichtbaar voor geschenken & uitnodigingen.
  • Volgens Mauss kan zo‟n praktijk slecht worden begrepen door ze in samenhang met het geheel van de bestudeerde samenleving te zien, en er zo de logica van te snappen
  • In gifteconomie blijven de deelnemers steeds met elkaar verbonden want: ze staan telkens in een hiërarchische verhouding van schuldeiser en schuldenaar.
  • Uitwisselingsysteem= Totaal sociaal verschijnsel ->uitwisseling van giften houdt verband met de religieuze opvattingen. Die regels vormen ook een juridisch kader voor het sociale en economische leven. Het vervult politieke functies door hiërarche van invloed te creëren.


De sociologen van vandaag

  • de aandacht gaat vooral naar de wijze waarop de manier van werken, de vorm van het gezin,.. enzovoort met elkaar worden beïnvloed.
  • Groeiende specialisatie van sociale wetenschappen: politicologie, comunicatiewetenschappen,..


2. AFSTANDELIJKE BETROKKENHEID

-> Om eigen maatschappij beter te kunnen observeren, is het best dat sociologen zich op de rand van hun samenleving opstellen, dat leek hen de enige manier om hun kritische functie te kunnen vervullen. Losmaken en distaniëren van belangen en vooringenomenheden.

  • Max weber:

Volgens weber, dienen alle sociologen hun kritische functie te vervullen op basis van empirisch-analytische kennis. Hij was van oordeel dat teveel sociologen onvoldoende empirisch onderzoek verrichtten en zich niet op basis van onderbouwde inzichten, maar uit-nek-kletsende in het publieke debat begaven.

  • De gewenste houding: de socioloog is betrokken bij zijn samenleving, maar kan tegelijk voldoende afstand houden om deze waar te nemen.


3. EMPERISCH GEZIND

  • Emile Durkheim: grondlegger moderne sociologie
  • Hij is tegen de moralisten en de economisten die op basis van abstracte opvattingen, de maatschappij beschrijven. De werkelijke mens kan volgens Durkheim nooit tot een abstract principe worden herleid. De complexiteit van het individu en de maatschappij vraagt aandacht en kan alleen via zorgvuldig emprische en experimentele studie in beeld worden gebracht.
  • De afwezigheid van zo‟n abstract en vereenvoudigd mensbeeld speelt in het voordeel van de sociologie. Het verplicht de sociologen ertoe hun stellingen en opvattingen steeds meer aan werkelijkheid te toetsen.


4. RESPECTVOL

  • Emile Durkheim ligt ook aan de basis van de 4e houding Hij was vrijdenker en godsdienst= verschijnsel, dat op emperischanalytische wijze moest worden verklaard.
  • Zijn boek: Les formes élémentaires de la vie religieuze-> hij zet zich af tegen de wijze waarop een aantal vrijdenkers over religie hadden nagedacht. ( die dachten dat geloof slechts een vergissing was en dat we het zo snel mogelijk moesten vergetn). Durkheim zei dat een instelling die zo verspreid is, kan men geen vergissing noemen. Hij zegt dat om religie te beggrijpen zijn begripsvermogen te kortschiet, en niet dat mensen dom of onwetend zijn.
  • Taak houdt in dat men zich als socioloog in de situatie van zijn studieobjecten kan inleven.

Lees meer...

De taak van de socioloog: cijferaar, mythejager, levenskunstenaar.

De sociologie moet de sociale werkelijkheid voor mensen doorzichtig en beheersbaar maken. Zij moet de mensen via sociologische kennis meer greep geven op hun eigen leven.

1. CIJFERAAR

  • De empirisch-analytische taak: inzicht verwerven in de samenhang die zich in samenlevingvormen,organisaties,groepen,.. voortdoet en vat krijgen op de regelmaten en oorzaak-gevolg relaties die er zich in aftekenen.
  • VOORBEELD: in 1998 doken geruchten op dat meisjes het beter doen op school dan jongens. Sociologen vroegen zich af of dit echt zo was en of het een nieuw verschijnsel was. Wat bleek uit onderzoek was dat het verschijnsel zich ook voordeed in andere landen. 2 sociologen deden onderzoek in 2002 en kwamen tot conclusie dat meisjes het inderdaad beter doen als jongens. Maar het verschijnsel bestond echter al sinds 1957. Dus wat blijkt is dat gedurende 40 jaar jongens het al slechter deden, maar dat het opeens na lange tijd een „probleem‟ wordt. De volgende vragen die de sociologen zich dan stellen is „ waarom?‟. Het waarom van een verschijnsel is vaak complex te beantwoorden. Om die waaromvraag toch beantwoorden werd er onderzoek gedaan, 4500 lln werden geïnterviewd. Na analyse bleek dat het slechter presteren van de jongens vooral te maken heeft met de houding. ( meer stoerdoenerij)Wat merkbaar is dat de meisjes die voorsprong wel verliezen zodra zij de arbeidsmarkt bekomen. Op die manier leidt dit empirisch onderzoek ons tot inzichten in het maatschappelijk leven.
  • Emperisch onderzoek is dus nuttig bij het uitstippelen en evaluren van het beleid van de overheid en andere organisaties.
  • Opleiding van de socioloog: leren van verschillende methoden om te observeren en waar te nemen, waarnemingen registreren, waarnemingen analyseren. De opleiding tot socioloog bestaat voor een groot deel uit leren van inzichten en methoden waarmee die stroom aan gegevens op een efficiënte manier kan worden omgezet in verstaanbare en bruikbare info.


2. MYTHEJAGER

  • het verwerven van empirisch-analytische kennis verloopt zelden conflictloos. Weerstand tegen nieuwe kennis is een wijdverbreid verschijnsel. Het verwerven van betrouwbare kennis over het handelen en samenleven van mensen zal daarom dikwijls tot spanningen en conflicten leiden.
  • Daarbij staat de socioloog niet noodzakelijk tegenover de overheid; zijn bevindingen kunnen evengoed botsen met die van andere belangengroepen. De onderzoeker heeft in het verleden zelfs al bondgenoot geweest van de overheid VOORBEELD: in de jaren 90 was er een lerarentekort, iedereen nam aan dat dit kwam door de lage lonen ( fout overheid). Uit heel wat socio onderzoek bleek dat de lagelonen en het statusverlies niet de oorzaak waren voor het leerarentekort. Niemand luisterde naar die bevindingen dus nam de overheid actie. Ze liet een boekje publiceren „ feiten en mythen over leraren‟. Zo slaagde de overheid erin de problematiek realisticher te maken.
  • KRITISCHE FUNCTIE: de socioloog zal met zijn onderzoeksresultaten dikwijls tegen de bestaande belangen en vooroordelen ingaan. Hij verschijnt dan als een soort mythejager. Achter de werkelijkheid zoals zij lijkt te zijn, toont hij een diepliggendere werkelijkheid die mensen soms liever niet onder ogen zien. Een zo nuchter en realistisch mogelijke kijk op de werkelijkheid die de beste kansen biedt op welvaart,welzijn en vrijheid voor iedereen.


2 PIONIERS:

1. KARL MARX en 2. SIGMUND FREUD

  • Karl Marx: volgens marx was de beschrijving van de werkelijkheid en de visie op de geschiedenis die een bepaalde maatschappij werden verspreid, waren in de eerste plaats opgezet om de sociale en economische positie van de dominante groepen of klassen te vrijwaren. Achter de schijnbaar objectieve beschrijving van de economische en sociale wetmatigheden, schuilt het belang van de dominante klasse.
  • Freud: bij hem vinden we ook het idee van dubbele werkelijkheid. Volgens hem wordt het gedrag van mensen ook georiënteerd door het onderbewustzijn. De inhoud van dat onderbewustzijn kan volgens analyse aan de opp. van het bewustzijn worden gebracht. Eenmaal bewust van het onbewuste, kan de patiënt een grotere mate van controle over zijn handelen en leven verwerven.


3. LEVENSKUNSTENAAR

  • Niet alle sociologen vinden kritische taak eve belangrijk. Zij vragen zich af of zo een kritische functie altijd wel nuttig is, en men de maatschappelijke rol van de myhtes niet onderschat.
  • Deze sociologen volgen het denken van friedrich Nietzsche. Niet de feitelijke juistheid van een uitspraak is belangrijk, maar de overtuiging of dat geloof de mensen helpt te leven. (tegen-verlichting). Deze sociologen vragen aandacht en respect voor de mogelijke postieve functies van mythe, bijgeloof en onberedeneerde aanvaarding.

Lees meer...

De legitimerende derde: natuur,geschiedenis en samenhang.

1.NATUUR

  • Mensen zijn fysieke organismen, met fysieke beperkingen waardoor onze maatschappelijke orde wordt beïnvloedt.
    • We kunnen niet vliegen, bepaalde levensduur,enz..
  • Moest de mens 300j kunnen leven, zou onze wereld er heel anders uit zien.
    • Ekman en Friesen : sommige gedragingen zitten op de rand van natuur en cultuur. Bv: de wijze waarop emoties worden uitgedrukt
  • Stam die geen contact had met W-cultuur, erkende onze gelaatsuitdrukkingen zonder enig probleem.
    • Hayek: gebruikte natuur om de mens te laten neerleggen bij wetten.
  • Economist: volgens hayek is de markteconomie= een ordening die overeenstemt met de „aangeboren instincten van de mens‟.
    • Dit soort beroep op de natuur wordt vandaag niet meer ernstig genomen.
  • Reactie op theorie‟s zoals Hayek: sociologen ontkenden gedurende lange tijd dat genetica relevant kon zijn voor het verklaren van het handelen en denken van de mens.
    • Ook deze stelling werd gecorrigeerd en nu is er een evenwicht; zowel genetica als culturele& sociale relevantie
  • We gaan er vanuit dat alles contigent is.

2.GESCHIEDENIS

  • Een mens leeft noodgedwongen met zijn geschiedenis: padafhandelijk.
    • Er zijn talrijke samenlevingen geweest die bestonden zonder moderne wetenschap en technologie, het is echter moeilijk denkbaar dat onze samenleving ooit een vorm zal aannemen die niet is getekend door moderne wetenschap.
  • Verschillende theorieën die zeiden dat de geschiedenis een dwingende volgorde had:
    • Comte: religie, metafysica & positivisme
  • Karl Marx: onvermijdelijke revolutie
    • De geschiedenis legt ons inderdaad beperkingen op: maar in welke mate?

3.SAMENHANG

  • Rol man en vrouw is niet overal het zelfde
  • Traditioneel: nuclaire gezin nu komt daar een einde aan
  • Rond samenhang instellingen bestaan boeiende vragen:

1. Technologische vernieuwing zonder verandering in het denken?
2. Secularisering als universele trend?

Lees meer...

Waarom al die zorgen om orde?

-> Hoe komen we in contingente wereld toch tot gedeelde opvattingen, waarden; hoe scheppen
we orde?

Als de mens de maatschappij gemaakt heeft kan die morgen misschien beter zijn. Het sociologische probleem van de orde verwijst niet naar het behoud van de bestaande machtsverhoudingen, maar naar het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen.

  • Het doet er niet toe of we links of rechts rijden. Het is wel belangrijk dat we die regel aannemen en ons daaraan houden.
  • Sociale orde: datgene dat het leven een mate van spelbaarheid en berekenbaarheid geeft, en op die manier leefbaar maakt, tot in situaties van extreme conflict.
  • Sociologie: kind van de verlichting, onderdeel van emancipatieproces

2 fundamentele sociologische vragen:

1. Hoe worden voorspelbaarheid en een mate van orde gerealiseerd? (probleem van de orde)
2. Welke regels zijn absoluut nodig en dus niet-arbitrair?(probleem van de niet-arbitraire
contingentie)

Lees meer...

Contignent,maar niet arbitrair

Er werden allang vragen gesteld omtrent waarden en normen..

-> In de 18e eeuw Jean-Jacques Rousseau met veel vragen omtrent normen

  • Hoe kan de mens een wet respecteren als ze ervan bewust is die zelf hebben te gemaakt?
  • Rousseau was ervan overtuigd dat dat alleen mogelijk was zolang de mens geloofde da die wet van buitenaf werd opgelegd door Bv: goden of opperwezens
  • Als de mens eenmaal tot inzicht zou komen dat alle regels en wetten hun eigen product zijn, dreigt het respect voor die regelementen te verdwijnen..


Civiele religie: de mensen respecteren pas wetten als een religie hen daartot toe aanzet en motiveert.

Belangrijke vraag: Waarom is het contignente niet arbitrair?

AUGUSTE COMTE( grondlegger van sociologie)

  • Zijn sociologie: Sterk zakelijke sociologie die gebaseerd was op strakke wetenschappelijke observatie en logica.
  • Zijn visie: Geen vragen stellen over de uiteindelijke oorsprong,doel of bestemming van de mens, op zoek gaan naar regelmaten in het gedrag en deze regelmaten moeten de onveranderlijkheid van echte wetmatigheden hebben.
  • Hij geloofde sterk in Rede= „verlicht‟ dus:3zaken belangrijk: rede,emotie en wetenschap
  • MAAR: Hij steunde ook argumenten van de tegen-verlichting.
    • Bv: ->het volgen van de Rede leidt niet automatisch tot een goede samenleving.
    • fvragen of mensen de wetten wel nog zouden respecteren als ze wisten dat de wetten zijn opgelegd door mensen met veel macht..
  • Hij bedacht een nieuwe religie: ‟ religie van de mensheid‟ : niet een godheid stond centraal,maar de mensheid zelf ( de capaciteit van de mensen om hun energie op wenselijke doelstellingen te richten). Dankzij deze religie zouden mensen de wetten blijven respecteren volgens comte.

Lees meer...

Wat de sociologie ons leert.

Sociologie kijkt op de wijze waarop mensen samenleven, ze proberen inzicht in de samenleving te krijgen

Belangrijkste les in de sociologie!

  • ALLES IS CONTIGNENT:
  • Gewoonten en handelingswijze,opvattingen over gerechtigheid en alles wat voor ons vanzelf sprekend lijkt kan in andere culturen vaak anders zijn. Daarom is het belangrijk om weten dat het bij ons ook totaal verschillend kon zijn.


-> alles is noodzakelijk noch onmogelijk, en had dus ook anders kunnen zijn dat het nu is.

  • Howard Becker!

  • Afwijkend gedrag wordt door de samenleving geproduceerd, de normen die we aanhalen om crimineel gedrag te beoordelen zijn van sociale oorsprong. Wat we als crimineel gedrag zien verschilt dus van cultuur tot cultuur en kan verschillen doorheen verschillende tijdperken
  • BV: verkrachting
  • Sociologie heeft volgens Becker 2 taken wat betreft afwijkend gedrag:


-> Verklaren waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen

-> Verklaren waarom bepaalde gedragingen in bepaalde samenlevingen afwijkend zijn en in andere niet.


-> MAAR DAAROM NIET ARBITRAIR: (Niet-arbitraire: regelmaten die kunnen bestudeerd worden)

  • Alles is niet volledig willekeurig: er is een reden waarom zich iets op een bepaalde manier ontwikkeld.
  • BV: huwelijksvormen „Murdock-files‟
    • Monogamie -20%
    • Polygamie -80%
  • Monogamie wordt doorgaans door een kleine minderheid aanvaard. Toch is deze de huwelijksvorm die het meest aanvaard is bij ons. Er is een reden waaorm deze vorm het vaakst voorkomt bij ons.

Lees meer...

Psychosocial Development in Middle Adulthood

Change at Midlife: Classic Theoretical Approaches

Self-actualisatie, de volledige realisatie van het menselijk potentieel, kan eigenlijk alleen maar ontstaan, gepaard gaande met volwassenheid.

Jung stelde dat op middelbare leeftijd een periode van individuation aanbreekt: het naar boven komen van het ware zelf, door bepaalde tegenstrijdige elementen van de persoonlijkheid uit te balanceren of te integreren. Tijdens de middelbare leeftijd dient met het concept van jeugd op te geven en mortaliteit te accepteren.

Volgens Erikson breekt op de middelbare leeftijd het stadium generativity vs stagnatie aan. Generativity is begaan zijn met de zorg, begeleiding en beïnvloeding van toekomstige generaties. Dit kan communal zijn (zorg voor anderen) of agentic (waarde toebrengen aan de maatschappij). Het ontstaat door de wens symbolisch onsterfelijk te worden, terwijl men steeds meer verantwoordelijkheid krijgt. Na dit conflict is men in staat zorg voor anderen te leveren. Tijdens de volwassenheid vind een grote verschuiving plaats van het streven op jong volwassen leeftijd naar interiority (introversie en introspectie, naar het zelf kijken) op middelbare leeftijd.

De sociale klok volgens het timing of events model is tegenwoordig nauwelijks nog van toepassing, aangezien de middelbare leeftijd met een breed scala aan activiteiten gepaard gaat, wat vroeger niet het geval was. Leeftijdsgrenzen zijn er ook niet echt meer.

The Self at Midlife: Issues and Themes

De midlife crisis is een periode van beoordeling over hoe iemand het leven tot nu toe geleefd heeft en kan tot crisis leiden als men bewust wordt van sterfelijkheid en doelen die men wilde bereiken niet bereikt zijn. Midlife crisis is iets wat weinig mensen meemaken. Midlife is slechts een keerpunt waarop evaluatie plaatsvindt, net als in de vroege volwassenheid. De midlife review (introspectieve beoordeling die leidt tot opnieuw afwegen van waarden en prioriteiten). Crisis is met name afhankelijk van de persoon zelf en niet van de leeftijd. Mensen met veel ego-resiliency zullen makkelijker met hun midlife review om kunnen gaan.

Volgens Whitbourne is identiteit gebaseerd op continue assimilatie en accommodatie van ervaringen, waardoor de identiteit in feite telkens veranderd. Er dient ongeveer een balans te zijn tussen assimileren en accommoderen. Als een persoon teveel assimileert, betekent dit dat deze de waarheid niet onder ogen kan zien en gaat bijvoorbeeld gepaard met obsessief gedrag om jong proberen te blijven. Iemand die teveel accomodeert heeft een zwakke identiteit en is zeer vatbaar voor kritiek, waardoor zo iemand zich te snel als oud kan zien. Mensen met een gebalanceerde stijl erkennen de veranderingen die optreden en zien in wat veranderd kan worden en wat niet.

Generativity blijkt meestal pas te ontstaat als de eigen identiteit stabiel is. Generativity van vrouwen is op middelbare leeftijd hoger dan dat van mannen, maar dit wordt gelijk getrokken op oudere leeftijd. Het blijkt dat het verlangen naar generativity al in jonge volwassenheid ontstaat, terwijl het op middelbare leeftijd pas bereikt kan worden. Sommigen pleiten voor een levensloopperspectief van generativity waarbij generativity op ieder moment in het leven beïnvloedt kan worden door verwachtingen en gebeurtenissen.

De verhalende psychologie ziet de ontwikkeling van het zelf als een continu vertellend proces. Mensen volgen een script en brengen zo hun identiteit naar voren. Middelbare leeftijd is een tijd dat de verhaallijn aangepast wordt. Zelfontwikkeling wordt geleid door life span growth goals. Deze kunnen exploratory (zelf en anderen begrijpen) of intrinsiek (gericht op welzijn en geluk) of beide zijn. Leven op basis van een generativity script kan tot veel geluk leiden aangezien men zich realiseert dat de resultaten van de persoon de persoon zelf zullen overleven. Bij een commitment story doen mensen er veel aan om andere mensen te helpen.

Op middelbare leeftijd kan volgens Gutmann gender crossover plaatsvinden, het uitwisselen van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen tussen respectievelijk mannen en vrouwen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het einde van het ouderschap. Onderdrukte mannelijke en vrouwelijke kanten komen nu bij respectievelijk vrouwen en mannen naar boven. Ander onderzoekt toont aan dat er wel een leeftijdsgerelateerde verandering in persoonlijkheid plaatsvindt, maar dat er geen sprake is van gender crossover.

Het welzijn van mensen neemt op middelbare leeftijd over het algemeen toe. Negatieve emoties nemen af en positieve emoties nemen toe. Dit komt waarschijnlijk omdat mensen steeds meer leren accepteren wat er komen gaat en zo beter in staat zijn hun emoties te beheersen. Mensen in alle leeftijdsgroepen en beide geslachten zijn doorgaans tevreden met hun leven. Dit komt omdat positieve ervaringen beter herinnerd worden terwijl negatieve ervaringen op den duur wegebben of men zich hier aan aanpast. Sociale steun, religie, extraversie en conscientiousness zijn belangrijke bijdragers aan geluk. Tevredenheid over het leven neemt met de leeftijd toe. Welzijn wordt beïnvloedt door lichamelijke gezondheid, genieten van het leven en positieve gevoelens over het zelf.

Carol Ryff ontwikkelde zes dimensies van welzijn: self-acceptance, positieve relaties met anderen, autonomie, beheersing van de omgeving, doelen in het leven en persoonlijke groei. Sociaal welzijn is de zelf gerapporteerde kwaliteit van relaties met andere mensen. Er zijn vijf dimensies van sociaal welzijn: social actualization (geloof in de maatschappij om een bepaalde positieve richting op te gaan), social coherence (de wereld als logisch en voorspelbaar zien), social integration (zich onderdeel voelen van de maatschappij), social acceptance (positieve accepterende houding jegens anderen) en social contribution (het gevoel dat men bijdraagt aan het welzijn van de maatschappij). Sociaal welzijn is hoger bij mannen, getrouwden en mensen met een hoge opleiding.

Relationships at Midlife

Volgens de social convey theorie gaan mensen door het leven terwijl ze omringd zijn door concentrische cirkels van intieme relaties variërend in hoe hecht deze zijn. eigenschappen van de persoon en eigenschappen van de situatie beïnvloeden de grote en samenstelling van het convoy. Convoys laten op lange termijn stabiliteit zien, maar hun samenstelling kan veranderen. Convoys van vrouwen zijn groter dan die van mannen.

Volgens de socioemotionele selectiviteitstheorie kiezen mensen hun sociale contacten op basis van drie eigenschappen: de functie als informatiebron, het ontwikkelen van een gevoel over het zelf en als bron van plezier, comfort en emotioneel welzijn. Op de zuigelingenleeftijd speelt emotionele steun met name een rol. Van de kindertijd tot en met de adolescentie informatievergaring. Dit blijft belangrijk op middelbare leeftijd, maar het emotionele aspect doet nu ook weer zijn intrede. Relaties zorgen over het algemeen voor verhoogd welzijn, maar kunnen ook tot stress leiden, met name bij vrouwen.

Consensual Relationships

Het huwelijk brengt ook op middelbare leeftijd weer allerlei voordelen met zich mee. Single zijn vergt wel zijn tol op mannen. Vrouwen schijnen hier op middelbare leeftijd beter tegen te kunnen. Tevredenheid over het huwelijk volgt een u-vormig beloop. In het begin is men heel gelukkig, rond het begin van de middelbare leeftijd het ongelukkigst, waarschijnlijk door de hoge druk van carrière en puberkinderen en aan het eind van de middelbare leeftijd wordt meer geluk gerapporteerd dan aan het begin van het huwelijk. Tevredenheid is ook afhankelijk van de geestestoestand van de partner. Depressie van de een leidt tot minder tevredenheid bij de ander. Het blijkt ook dat mannen die samenwonen op middelbare leeftijd niet zo tevreden zijn als getrouwde mannen, terwijl dit voor vrouwen niet uitmaakt. Dit komt waarschijnlijk omdat ze bang zijn dat ze makkelijker verlaten kunnen worden als hun gezondheid ze in de steek laat. Scheiding komt na de eerste 10 jaar huwelijk veel minder voor, maar een scheiding op middelbare leeftijd kan voor trauma zorgen aangezien men zich net gesettled heeft. Men heeft de neiging bij elkaar te blijven

vanwege marital capital, oftewel financiële en emotionele capaciteiten die tijdens het huwelijk verworven zijn. 50-ers maken zich het meest zorgen na een scheiding. Reden nummer 1 voor een scheiding is mishandeling. Mensen die hertrouwen zijn uiteindelijk beter af. Vanwege de grotere onafhankelijkheid van vrouwen komt scheiden wel meer voor. Het blijkt ook dat mensen die scheiden op middelbare leeftijd hier beter mee om kunnen gaan dan mensen op jong volwassen leeftijd. Homoseksuelen blijken op middelbare leeftijd minder vaak samen te wonen en hun relatie aan de grote klok te hangen dan jongeren. Dit komt waarschijnlijk doordat de homo’s op middelbare leeftijd uit een generatie stammen waarbij homoseksualiteit nog een taboe was. Vriendschappen nemen af, maar de resterende worden wel intiemer en zijn een goede bron voor sociale steun. Kwaliteit vervangt kwantiteit in feite.

Relationships with Maturing Children

Ook op middelbare leeftijd is het mogelijk dat iemand nog steeds voor jonge kinderen moet zorgen, maar de meeste mensen op deze leeftijd hebben kinderen die het huis uit gaan of al volwassen zijn en zelf kinderen krijgen. Het welzijn van ouders hangt af van hoe hun kinderen terecht komen. Puberkinderen en mensen op middelbare leeftijd voorspelt crisis in huis. Conflict kan optreden en deze ouders ontwikkelen meer stress dan kinderloze ouders, maar uiteindelijk wordt het psychologische welzijn beter en ontwikkelen ze meer generativity, met name bij mannen. Ook trots kan naar voren komen. Vaak is er een mix van positieve en negatieve emoties.

Als het laatste kind het huis verlaat, spreekt men ook wel van het lege nest. Dit kan een periode van opluchting zijn, omdat men eigen doelen na kan streven of van stress, als mensen zich identificeren met de ouderrol. Ook kan het een reden zijn om een gebrekkig huwelijk niet langer voort te zetten. Een leeg nest wil niet zeggen dat het ouderschap ophoudt. De relatie verandert alleen. Ouders en kinderen moeten zich hieraan aanpassen. Ouders geven hun kinderen in deze fase meer steun dan andersom. Over het algemeen gaan ouders en kinderen nog steeds graag met elkaar om. Relaties kunnen hecht zijn, sociaal, verplicht, detached en intiem maar gedistantieerd. Kinderen hebben vaak een hechtere band met hun moeder dan met hun vader.

Soms treedt het revolving door syndrome op: kinderen komen weer thuis wonen in tijdens van financiële of emotionele moeilijkheden. Aangezien deze normatieve gebeurtenissen van uit huis gaan niet of verlaat optreden, kan stress ontstaan. Autonomie van het kind is immers een marker voor het succes van het ouderschap. Het is natuurlijk zo dat het niet per se een verstorende reactie teweeg hoeft te brengen. Sommige ouders vinden het prettig en zien het als aanhalen van de familiebanden. Other Kinship Ties

Op middelbare leeftijd is de relatie met de ouders doorgaans heel hecht, met name tussen vrouwen en hun moeders. Het zijn nu de ouders die hulp nodig hebben van hun kinderen. Filial maturity breekt nu aan, het leren accepteren dat ouders nu op de kinderen moeten leunen. Dit is de uitkomst van een filial crisis, een normatieve ontwikkeling op middelbare leeftijd waarin men liefde en plicht jegens ouders balanceert met autonomie in bidirectionele relatie. Ambivalentie kan aanwezig zijn als men zowel voor ouders, als zichzelf als eigen kinderen moet zorgen.

De relatie tussen kind en ouder is doorgaans het best als de gezondheid van de ouder nog goed is. Geestelijke en lichamelijke achteruitgang kan de relatie verslechteren, omdat dan continu zorg nodig is. Vrouwen geven sneller zorg aan ouders dan mannen, waarschijnlijk omdat de band tussen vrouwen en ouders hechter is. Ook werken vrouwen minder en kunnen ze makkelijker stoppen, omdat ze doorgaans niet de primaire kostwinner zijn.

Zorgen voor een ouder met lichamelijke en geestelijke beperkingen kan stress teweeg brengen, helemaal als de zorgbehoefte groot is en men nog een drukke baan en eigen kinderen heeft. Omdat vrouwen meer zorg geven, lijden zij vaak het meest aan caregiver burnout. De sandwich generatie zit in feite tussen eigen kinderen met behoeften en ouders met behoeften in, wat op financieel en emotioneel gebied veel energie vergt. Over het algemeen is het zo dat zorg voor ouders pas nodig is als kinderen het huis al uit zijn. Als de sociale steun goed is, men de zorg belonend vind en van de familie houdt, kan zorgen als bron van persoonlijke groei dienen.

De relaties met broers en zussen vormen ook een u-vormig verloop over het leven. Op jonge leeftijd en middelbare leeftijd is het contact het best. Conflict tussen broers en zussen verdwijnt grotendeels, waarschijnlijk omdat broers en zussen die elkaar niet mogen nooit meer afspreken. Het belang van de relaties kan sterk wisselen over de tijd. Als een ouder ziek wordt, is de kans groot dat de relatie weer beter wordt, maar deze kan ook slechter worden als er onenigheid bestaat over de zorg voor ouders.

Ook het grootouderschap breekt aan op middelbare leeftijd. Hoe grootouders wonen met betrekking tot kinderen en kleinkinderen is afhankelijk van cultuur. Grootmoeders zijn met name degenen die de familie bij elkaar houden en hebben vaak hechtere banden met hun kleinkinderen. Als kleinkinderen ouder worden zwakt het contact af, maar groeit de affectie. Ver weg wonen wil niks zeggen over de kwaliteit van de relatie.

Met alle scheidingen van tegenwoordig kan het contact tussen kleinkinderen en grootouders ook minder goed in stand gehouden worden. Omdat de moeder meestal de voogdij krijgt, hebben de grootouders van haar kant vaak beter contact met kleinkinderen dan die van vaders kant. Ook stiefkleinkinderen kunnen erbij komen en het is voor grootouders vaak moeilijk hier een band mee te vormen, met name bij oudere kinderen.

Grootouders kunnen ook voor de kleinkinderen zorgen als de ouders hier niet meer toe in staat zijn. Dit kan problemen met zich meebrengen door de geringe lichamelijke conditie, werkzaamheden, pensioenplannen, het leeftijdsverschil, enz. Zorg voor kleinkinderen komt uiteraard voort uit liefde, maar ook uit schuld omdat de opvoeding van de ouders blijkbaar gefaald heeft. Ook kan het moeilijk zijn het kind weer terug te geven als de ouders de zorg weer op zich willen nemen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen