Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Geloof en rede

Religie veronderstelt een bepaalde gevoeligheid (sensibiliteit) voor zin. Een gevoeligheid voor ‘meer’ en voor ‘diepte’.

Religie is een plus-lezing van de werkelijkheid (geloven is er meer in zien) (wetenschap is eenminlezing)

Maar de rede speelt wel mee, religie raakt heel de mens (dus ook zijn redelijkheid)

De religie ontstaat aan de ‘disclosure’ en is gericht op de gehele mens. Maar de gelovige kan niet na laten te denken. Hij mag dat ook niet.

Lees meer...

Het religieuze begrip van ‘waarheid’

De rede denkt vanuit het onderscheid tussen waar en vals, waarbij waar overeenkomt met ‘echt gebeurd’ of ‘redelijk te verantwoorden’

Mythen en religieuze verhalen kunnen wel waar zijn, ook al zijn ze niet echt gebeurd. Religieuze verhalen hebben niet als bedoeling weer te geven wat echt gebeurd is, maar willen laten zien wie God is.

  • Waarheid en rede [logos]
    • Waar - echt gebeurd, redelijk te verantwoorden
    • Vals - het tegendeel
  • Waarheid en religie [mythos]
    • Niet - in de zin van echt of niet echt gebeurd
    • Wel - wat is uiteindelijk van belang


De vraag naar de waarheid in religieuze verhalen verondersteld een constant gevecht met God. Religie heeft niet te maken met de feiten (wat is) maar met de waardering van de feiten (zin) Het hangt in grote mate af van de manier waarop hij zij eigen bestaan en het geheel van de werkelijkheid kan, mag en wil beleven

Lees meer...

Religieuze taal, functioneren en ervaring

Elke Godsdienst leeft van verhalen. Ze geven geen beschrijving van God, maar toch openbaren ze iets over God. Deze verhalen zijn geen gewoon beschrijvende verhalen, ze zijn niet descriptief. Ze willen iets onthullen. Ramsey noemde deze verhalen disclosure-verhalen.

Religieuze verhalen vetrekken vanuit modelsituaties om dan via een bepaalde wending (qualifier) in het verhaal een onthulling (disclosure) op te roepen, hierop zal je frank dan vallen (the penny drops) en zal je een antwoord kunnen ontwikkelen.

Religieuze taal is dus niet empirisch-beschrijven, maar onthullend en getuigend, Deze taal geeft een richting aan. De religieuze mens ziet niet iets anders, hij ziet hetzelfde anders (onthullend). De religieuze taal staat niet los van de ervaring.

Disclosure verhalen roepen niet alleen die andere dimensie op maar wijzen ook een richting aan waarin die moet worden opgevat (getuigend). Elke godsdienst leeft vanuit een eigen ‘disclosure’.

Lees meer...

Taal, functioneren en ervaring

Taal kan op verschillende manieren functioneren (Jezus staat op uit zijn graf is niet hetzelfde als

Jezus staat op uit zijn stoel)

Het onderscheidt in woorden -> taalspelen/ Meaning is use ‘waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’

Taal is volgens Wittgenstein de afbeelding van de werkelijkheid-> picture theory/ Meaning is verification

Taal zonder context is niet altijd helder, het heeft een context nodig om begrepen te worden. Taal functioneert op veel verschillende manieren. (omstandigheden, resultaten)

Taal sluit aan bij ervaringen van mensen

Woorden roepen een ervaringsdiepte op (evocatief) bij de persoon die ze uitspreekt. (bv een 18 jarige zegt liefje tegen zijn nieuwe vriendin, 60 jarige zegt op zijn jubileum liefje tegen vrouw)

Ramsey spreekt van integrator woorden, hoe verder wij kwalificeren, hoe rijker het woord wordt.

Lees meer...

Taal in onze cultuur vandaag

Lijden van een zinloos leven is de ziekte van deze tijd (Frankl)

Dit zorgt voor een gevoel van leegte bij vele mensen. Filosofen en sociologen spreken over het verdwijnen van het hemels baldakijn. Het traditionele geloof geraakt ontdaan van zijn magie. De hedendaagse mens heeft zich losgemaakt van de grote verhalen uit de traditie. De mens ontwikkeld een visie en omgang met de werkelijkheid die op beheersing is gericht, maar hierdoor kan de mens zich niet meer oriënteren. Ze ondervinden betekenisverlies.

1 van de oorzaken is de verschraling van de taal. Via taal wordt betekenis gegeven aan handelingen en ervaringen.

  • Hoe beeldrijker de taal is, hoe rijker de interpretatiemogelijkheden zijn en des te interessanter onze ervaringen van de werkelijkheid wordt.
  • Hoe schraler de taal is en hoe meer het woord verzakelijkt des te armer onze verbeelding wordt en des te minder we de wereld als zinvol beleven. Er wordt steeds maar mee geschreven en gepraat, maar alsmaar minder gezegd.


Wittgenstein zegt ‘ De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld’

Lees meer...

Perspectieven rond religie en ontwikkeling

Vormen van ontwikkeling

Het is eigen aan levende wezens . De ontwikkeling werd vanuit verschillende invalshoeken bekeken:

  • Cognitieve – Jean Piaget
  • Sociale – Robert Selman
  • Psychosociale – Erik Erikson
  • Morele – Lawrence Kohlberg


We gaan dieper in op de morele ontwikkeling van Kohlberg.


Morele ontwikkeling

Er zijn verschillende dilemma’s waarover je moreel moet oordelen. Ook jongere kinderen beginnen moreel te redeneren. Kohlberg schetst de evolutie in waarom mensen zo handelen en niet anders.

Er zijn 6 fasen die we groeperen op 3 niveaus. Voor de eerste fasen kan het kind geen antwoord geven en handelt die willekeurig

Religieuze ontwikkeling

De mens vraagt zich steeds af naar de zin van zijn bestaan. Dit typeert het mens zijn. We bezitten een vermogen dat ons tot religieuze omgang met de werkelijkheid kan brengen, daartoe uitgedaagd door vragen die ons door diezelfde werkelijkheid worden gesteld. Wij verlenen de werkelijkheid zin.

Dit heet een religieuze dieptestructuur. Deze dieptestructuur kan verschillende vormen aannemen: ofwel onbewust, of zeer sterk ontwikkeld.

Religieuze ontwikkeling wordt beïnvloed door de interactie tussen wat als mogelijkheden aanwezig is in de mens , zijn manier van omgaan hiermee en de wisselwerking met anderen. Ook fundamentele levensgebeurtenissen kunnen hierop een invloed uitoefenen.

James Fowler – ‘Faith development’

Faith = zingeving en levenshouding. Hoe je in het leven staat met jouw waarden normen en overtuigingen. Het is een hele reeks interacties met zichzelf, de wereld en anderen. Het ontstaat uit een ontwikkelingsproces.

Fritz Oser

Hij heeft aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van de algemene beoordeling van religiositeit

Hij beschreef het religieuze (wat je overstijgt) als datgene wat boven of onder de alledaagse werkelijkheid en de perceptie is. het maakt mogelijk door te gaan met het leven.

Religious construction = De manier waarop de mensen een verbinding leggen tussen de werkelijkheid en wat die werkelijkheid te boven gaat

De ervaring van het religieuze geeft richting aan het leven van de mens… - ‘das Letzgültige, ‘the

Ultimate’, ‘de laatste geldige’ of ‘God’ Ontwikkeling = Transformaties in de manier waarop de relatie met God worden gedefinieerd

Hij gelooft niet dat de mens een religieus orgaan bezit die zich spontaan ontwikkeld. Mens heeft wel capaciteit tot religie, maar zonder opvoeding wordt deze capaciteit niet uitgebouwd. Hij wil een religieuze opvoeding met als doel : religieuze autonomie.( = existentiële vragen van het bestaan onder ogen zien en hierin een oriëntatie vinden)

Overdracht van geloofskennis brengt nog niet tot religieuze volwassenheid, Informatie wordt opgeslagen en ingepast in een religieuze oordeelstructuur

Hij en Gmünder onderscheiden 6 fasen in de ontwikkeling van het leggen van de relatie tussen de werkelijkheid zoals die zich voordoet en de andere werkelijkheid.

  • Stadium 0 – Voorreligieuze zijnswijze
    • Verschillende krachten rond en in zichzelf worden niet onderscheiden
  • Stadium 1 – Deus ex machina-perspectief
    • Een ogenschijnlijk vastgelopen situatie oplossen door God ten tonele te voeren
    • De almacht en autoriteit van God overheersen. De mens is heteronoom
  • Stadium 2 – Do ut des-perspectief
    • Eigen initiatief van de mens krijgt een plaats
    • Door bepaalde activiteiten kan de mens invloed uitoefenen op God
    • Wederkerigheid, Voor wat, hoort wat…
  • Stadium 3 – Deïsme perspectief
    • God staat los van de autonome mens
    • Twee-rijken-leer
    • God grijpt niet (meer) in in het leven van mensen
    • De mens wendt zich af van God of is een toegewijd gelovige
  • Stadium 4 – Perspectief van de correlatie, de autonomie van de mens en aanvaarding van het Absolute (God) gaan samen
    • God geeft de mens de vrijheid of zelfstandigheid
    • De mens kan in alle vrijheid beslissen of hij meewerkt aan het heilsplan van God
    • De mens voelt zich als een partner verbonden met God
  • Stadium 5 – Perspectief van religieuze autonomie en absolute intersubjectiviteit
    • Mens en God staan in directe relatie met elkaar
    • Vanuit een echte omgang met de Ultieme kan men zijn vrijheid beleven.
    • Een model van religieus cognitieve stijlen
    • Het is niet alleen belangrijk of iemand gelooft, maar ook hoe iemand gelooft


Gordon Allport: onderscheid tussen intrinsieke (om het geloof zelf – niet onverdraagzaam) en extrinsieke gelovigen (geloven om niet religieuze motieven – talrijker - onverdraagzamer).

Aandacht verschuift naar hoe mensen met geloof en geloofsinhouden omgaan.

Wulff - Hutsebaut: ontwikkelde een post-kritische geloofsschaal (PKG) hierdoor krijgen we zicht van hoe mensen met geloof omgaan. Omgaan met de religieuze werkelijkheid wordt bepaald door twee loodrecht op elkaar staande assen,

  • die vier velden definiëren als telkens een combinatie van deze assen of
  • vier brillen of
  • vier religieus cognitieve stijlen


NB. Dit model is een typologie… niemand is een zuiver type…

Orthodoxie = de letterlijke gelovigen, willen het geloof onderstrepen en beschermen, ze lopen het risico het geloof op een rigide manier te beleven en zelfs onverdraagzaamheid en in extreme gevallen fundamentalistisch te worden in opvattingen.

Externe kritiek = de letterlijk ongelovigen, ze worden even letterlijk gelezen, maar meteen afgewezen. Ze willen bewijzen dat het vals is. ze geloven niet in symbolische vormen.

Relativisme = de ongelovige, symbolische houding. Ze geloven niet in een werkelijkheid buiten de mens. Ze beseffen dat alles dat over God, de mens en de wereld gezegd wordt interpretaties zijn. ‘iedereen gelooft wat die wil, als men elkaar maar respecteerd.’

Lees meer...

Religie, zingeving en levensbeschouwing

Inleiding

Verhaal Jacob in het gevecht met de Engel en God

Over de verhouding tussen mens, wereld en God kan gesproken worden met metaforen uit de godsdienst, omgaan met mensen en God verloopt niet rimpelloos, maar kan ook heel verrijkend zijn voor je eigen identiteit. niet de kennis van God, maar de relatie met de transcendente dimensie van het leven - die we God mogen noemen - staat centraal

Els mens heb je God en de (mede)mens niet in je broekzak… en leef je in relatie met God, mensen, jezelf…, God laat zich niet zo maar (in)pakken. Hij is te ontdekken in het leven, in het omgaan met andere mensen… -> hermeneutiek = de uitleg en vertaling van berichten die door de goden aan mensen werden gegeven

Houdingen worden gestuwd door het beeld mensen hebben over God; deze ontwikkelingen worden soms beschouwd als een teloorgang van de authentieke religiositeit.

De Bijbel is 1 groot gevecht met God en vooral met namen en beelden van God Gauchet zei ‘La religion de la sortie de la religion’. Het is niet alleen een religie van de uittocht, laar een religie van de uittocht uit de religie. Het is een cultuur die geen God meer nodig lijkt te hebben, maar die zelf helemaal is gegroeid uit een cultuur die van God was doordrongen. Christendom is de godsdienst van de interpretaties. We kennen God enkel door bemiddelingen. (bv jezus, Mozes,…) Een gesloten christendom gaat in tegen de kern van het christendom

Lees meer...

M. Nussbaum

‘Met woorden heb je nog geen vrijheid’

Door Sens kritiek is er een verschuiving in de visie.

1. Aandacht voor de kwaliteit van het leven

RAWLS:

Ten eerste is het werken met capabilities onvermijdelijk cultuurgebonden en dus is de theorie van Rawls niet langer universeel toepasbaar…

SEN:

Terecht oordeelt Rawls dat er heel weinig capabilities zijn die in alle samenlevingen op dezelfde wijze gewaardeerd worden (toegang tot onderwijs is niet opgenomen)

Maar dat neemt niet weg dat Sen een absolute kern van basismogelijkheden behoudt

NUSSBAUM:

Aandacht voor kwaliteit van leven.

Ook sociale vaardigheden zijn universeel, alle dimensies moeten aanwezig zijn om te kunnen spreken van een volwaardig menselijk leven.

  • het ontwikkelen van intellectuele, zintuiglijke en creatieve vaardigheden, onder meer door het onderwijs;
  • het ontwikkelen van een gezond emotioneel leven;
  • gewetensvrijheid en de mogelijkheid tot contemplatie;
  • de ontwikkeling van emotionele banden met significante anderen, zonder enige vorm van discriminatie;
  • het ontwikkelen van een zinvolle band met de fysieke omgeving;
  • het ontwikkelen van een zinvolle vrijetijdsbesteding;
  • controle over de eigen leefomgeving, zowel in politieke als in fysieke zin.


Het goede leven is geen ‘toestand’ maar een ‘activiteit’, een manier van functioneren. Om goed te functioneren zijn bepaalde capaciteiten of vaardigheden essentieel. Een aantal ‘capabilities’ verwijzen naar de basisbehoeften

Ze is de enige die de discussie over vrijheid verschuift, van de puur materiële herverdeling naar de vraag naar menselijke waardigheid (equality of welfare).

Aandacht ook voor een groepsgebonden drempelbenadering

RAWLS: tweede argument tegen de capabilities-benadering -> compleet onwerkbaar,

Als de overheid naast de verdeling van de primaire goederen ook nog rekening moet houden met de manier waarop ze individueel gebruikt worden, dan is het beginsel van ‘gelijkheid van middelen’ onwerkbaar.

Ze pleit voor een soort drempelbenadering wat de capabilities betreft. Het gaat erom dat hele bevolkingsgroepen in staat worden gesteld voldoende capabilities te ontwikkelen. Groepsgebonden verschillen worden aangepakt, persoongebonden verschillen zijn minder van belang.

Voordeel:

  • werkbaar,
  • groepsgebonden ongelijkheden liggen buiten de wil van het individu
  • groepsgebonden ongelijkheden druisen in tegen de menselijke waardigheid

Lees meer...

De kritiek van A. Sen

Sens aandacht voor de reële keuzemogelijkheden of capabilities Volgens de Brits-Indische econoom Amartya Sen is het niet voldoende te kijken naar de ‘primaire goederen’, je moet ook oog hebben voor de reële mogelijkheden om er gebruik van te maken. Met mogelijkheden bedoelt hij dus een soort vrijheid om diverse levensstijlen te voeren. Als de keuze door armoede of door culturele vormen van onderdrukking bepaald wordt, kunnen we spreken van een inbreuk op de capabilities van de betrokken persoon. Dan kunnen ze wel alle middelen hebben om gelijk te zijn met andere, maar door culturele verschillen gebruiken ze die kansen niet.

(bv een persoon die ziek is en geen geld heeft om medische behandelingen te krijgen, zal niet meteen sterven, maar zal de vrijheid missen om dingen te doen voor zichzelf en anderen)

Lees meer...

De kritiek van M. Walzer

Hij levert vooral kritiek op universalistische pretenties. Volgens Walzer is dit onmogelijk: elke handelingssfeer heeft zijn eigen finaliteit en dus zijn eigen rechtvaardigheidsnormen. Intieme en professionele handelingssfeer is helemaal anders, we behandelen de ander niet slecht, gewoon anders.

1. Het blokkeren van de uitwisseling of ‘complexe gelijkheid’

  • Hij pleit voor een waterdichte opdeling van de diverse handelingssferen
  • En komt zo tot zijn notie van ‘complexe gelijkheid’ De maatschappij draait op ongelijkheid (examens om de goede en slechte leerlingen te onderscheiden, loonverschillen om de economie in stand te houden, zus of lief behandel je niet gelijk,…) Er moet gelijkheid zijn maar niet overal.
  • Streven naar een beperking van de uitwisselingsmogelijkheden tussen de diverse levenssferen is het opzet. (uitwisselingsmogelijkheden bv: goede economische positie gebruiken om een goede politieke positie te krijgen) er zij genoeg handelingssferen, iedereen heeft kansen.
  • Dus als we als samenleving een grotere mate van gelijkheid willen bereiken, moeten we niet in eerste instantie streven naar een verminderen van de ongelijkheden binnen de handelingssferen, maar moeten we de uitwisseling tussen de sferen blokkeren.


Die stelling roept op z’n minst twee vragen op:

  • is het mogelijk een dergelijke uitwisseling te blokkeren . Het blokkeren van de uitwisseling onderschat de onderscheidingsdrang: Mensen zijn creatief in het omzeilen van dergelijke beperkingen, Walzer onderschat de menselijke onderscheidingsdrang. Handelingen in de economische sfeer zijn betrokken op alle andere sferen (veel geld, groot huis, goede buurt, langer studeren, op reis kunnen,…)
  • is dat voldoende om een situatie van ‘complexe gelijkheid’ te realiseren? Voorbij de uitwisseling door cognitieve transferprocessen. De verhoudingen tussen de diverse handelingsferen zijn niet noodzakelijk het gevolg van uitwisselingsprocessen. Walzer houdt onvoldoende rekening met de transfereerbaarheid van vaardigheden. We kunnen vaardigheden die we leren in een bepaald handelingsgebeid (bv school) toepassen op andere


CONCLUSIE 1

Dat betekent dus dat er niet alleen pragmatische bezwaren zijn tegen de notie van complexe gelijkheid, maar ook dat die notie fundamenteel niet-realiseerbaar is

CONCLUSIE 2

Maatschappelijke gelijkheid/rechtvaardigheid bekomen we dus niet door ‘verzwakking’, maar veeleer via een ‘radicalisering’…handelingsgebieden.

2 visies op rechtvaardigheid

Wat versta je onder gelijkheid? Twee uiteenlopende visies…

Visie 1: Is het voldoende dat het veld er voor alle spelers gelijk bij ligt? Gelijke middelen

  • equality of resources
  • Het verhaal van de vijf dwaze en de vijf wijze maagden

OF

visie 2: Hebben we de plicht om de zwakste(n) bij te staan, zodat zij in staat worden gesteld om op een volwaardige wijze deel te nemen?

  • equality of welfare
  • Het verhaal over de werkers van het eerste tot het elfde uur

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen