Zelfdienende attributie
- Gepubliceerd in Psychologie
Verklaringen van eigen successen toeschrijven aan interne, dispositionele factoren en verklaringen van eigen mislukkingen toeschrijven aan externe, situationele factoren.
Verklaringen van eigen successen toeschrijven aan interne, dispositionele factoren en verklaringen van eigen mislukkingen toeschrijven aan externe, situationele factoren.
Neiging om de oorzaak van gedrag van anderen toe te schrijven aan dispositionele factoren, terwijl men bij het verklaren van het eigen gedrag focust op situationele factoren.
Hetzelfde gedrag kan dispositionele attributies opwekken in degenen die het gedrag waarnemen (de observatoren), en situationele attributies in degene die het gedrag vertoont (de actor).
Prijs
Afhankelijk van kosten (vast en variabel) maar ook van kwaliteit. Kwaliteit is een subjectief begrip. US Consumenten geloven dat een hogere prijs een hogere kwaliteit (perceived quality) geeft bij consumer durables (cars, televisiongs, etc.). Bij nondurables geldt dit verband niet.
Externe invloeden van consumenten prijs percepties
De prijs heeft invloed op de omzet, maar ook op de kosten, omdat een hogere prijs, het salesvolume verlaagd wat lagere productiekosten oplevert. Als je de prijs tegen investeringskosten uitzet, gebeurt dit trapsgewijs i.v.m. het feit dat investeringen periodiek (bijv. 6-maandelijks) gedaan worden.
Prijs approaches
Pricing policies (tentamenstof)
Pricing in B2B setting
Afhankelijk van de tastbaarheid en opslagmogelijkheden kun je in een spectrum aan de linkerkant diensten en rechterkant producten uitzetten. Daartussen bevinden zich producten die ertussen zitten.
Drie product levels:
Daarom is een merknaam creëren belangrijk)
Convenience goods kan onderverdeeld worden in (mog. Tentamenvraag):
Types of Business Products
Business Services - intangible services used to enhance the operational aspects of the organisations.
Product range (mog tentamenvraag) – belangrijk!!
Product mix: alle producten die een bedrijf aanbiedt (vrij breed) (bijv. alle
Product line depth: De hoeveelheid variaties binnen een productlijn. Het gaat de diepte in, dus met specificaties. Bij een hamburger: een hamburger met single meet, double meet, corn breat etc.
Loopt bijna paraboolvormig. Profit in eerste instantie negatief, dan positief. Gaat op voor producten, series en in mindere maten ook merken. ‘Nothing lasts forever’.
New product development
Idee > Screening > Business plans and market analysis > Product Development &
Selection (prototypes maken en uitkiezen) > Test marketing > Commercialization
>> Vraag: Wat is geen productontwikkelingsproces New service development
Service development is een nog weinig bestudeerd gebied. Voorbeeld: MySQL. Door open-source veel beter pakket geworden, doordat iedereen eraan bijdraagt.
Het feit dat producten in stappen steeds meer een service component hebben gekregen wordt ook wel ‘servitization’ genoemd.
Proces van adoptie (Rogers: bekend van adoptiecurve)
Hoe ziet het eruit als iemand (ongeacht innovator, laggard, etc.) een product adopteert?
Branding
Laat zien hoe de twee motivaties (ontbreken van informatie en interesse) niet alleen bij nieuwsgierigheid een rol spelen, maar ook bij andere algemeen menselijke motieven, zoals honger.
Hierbij wordt een onderscheidt gemaakt tussen:
1. Wanting (een sterke behoefte)
2. Liking (houden van).
Toelichting model
De volgende aspecten maken een tekst interessant (Hoeken en Spooren):
Individuele interesses (Hidi): individuele verschillen in voorkeur (bijv. koningshuis, voetbal, etc.) Vier fases in de ontwikkeling van individuele interesses (Hihi en Renninger):
1. Fase 1 (triggered situational interest):
2. Fase 2 (maintained situational interest) Deze vorm van interesse kan de voorloper zijn van een zich ontwikkelde individuele interesse.
3. Fase 3 (emerging individual interest)
4. Fase 4
Voorbeeld HappyFeet
Fase 1: De naam van de pinguïn die je voor het eerst hoort.
Fase 2: Het nieuws over de pinguïn.
Fase 3: Je gaat zelf meer informatie zoeken over HappyFeet
Fase 4: Wanneer je je helemaal in het onderwerp ‘HappyFeet’ interesseert.
Kortom:
Teksten zijn interessant als ze nieuwe informatie bevatten. Deze nieuwe informatie moet verassend zijn, aansluiten bij de voorkennis van de lezer en persoonlijk gerelateerd zijn.
Zonder aandacht geen verwerking van teksten
Persuasieve teksten: hebben als doel om (uiteindelijk) het gedrag van lezers te beïnvloeden door de overdracht van informatie.
McGuire:
Informatieverwerkingsparadigma verklaart waarom persuasieve teksten er vaak niet in slagen om het gewenste effect te sorteren.
Interesse/Deprivatie-model (I/D-model) van Berlyne:
Determinanten van nieuwsgierigheid:
1. Het ontbreken van informatie;
2. Interesse.
Nieuwsgierigheid als gevolg van deprivatie (het ontbreken van informatie) Litman (2005):
Nieuwsgierigheid als gevolg van het ontbreken van informatie;
Fundamenten van attitudes (Albarracin, Zanna, Johnson & Kumkale):
1. Overtuigingen;
2. Gevoel;
3. Gedrag.
Attitudes en overtuigingen
Attitudes zijn evaluatief, terwijl overtuigingen descriptief (= beschrijvend) van aard zijn.
1. Van overtuigingen kan het waarheidsgehalte worden vastgesteld, bij attitudes is dit onmogelijk.
VB. Is de economie inderdaad met 1,5% gegroeid? Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
2. Ook is het belangrijk dat overtuigingen correct zijn. Vaak is het echter niet mogelijk om vast te stellen of een overtuiging correct of incorrect is.
VB. De overtuiging dat de Olympische zomerspelen van 2008 in Peking plaatsvonden, is correct.
Attitudes en gevoel
Twee dimensies van gevoel:
1. Valentie van gevoel: een signaal voor de mate waarin het attitudeobject het bereiken van een waarde dichterbij brengt (prettig) of juist in de weg staat (onprettig).
2. Intensiteit van gevoel: geeft het belang aan. Hoe intenser het gevoel van vreugde, hoe belangrijker het attitudeobject is.
Onderzoeksstromen die evidentie voor de invloed van gevoelens op attitudes leveren:
1. Conditioneringsproeces;
2. Onderzoek naar het mere exposure-effect.
Conditioneringsproces: je kan een relatie aanleggen tussen attitude en gevoel door middel van geluiden of woorden.
VB: een bepaalde melodie. Het effect wordt wel kleiner als het echt vaak is. Van 1 tot 10 keer heeft groter effect dan van 20 tot 30 keer.
Attitudes en gedrag
Soms fungeert het eigen gedrag als een signaal om de attitude te bepalen. Twee benaderingen van die fenomeen:
1. Cognitieve dissonantie;
2. Zelfperceptie.
Cognitieve dissonantie
Self-perception theory (zelfperceptie)
Volgens de theorie infereren (concluderen) we niet alleen de attitude van anderen op basis van hun gedrag, maar doen we dit ook bij onszelf. Gedrag beïnvloedt de attitude alleen als deze nog vaag was. Als de attitude al zorgvuldig was afgewogen heeft gedrag nauwelijks invloed.
Het onderscheid tussen automatisch en beredeneerd gedrag is opnieuw belangrijk op het terrein van attitudes, waar onderscheid is tussen impliciete en expliciete attitudes.
Impliciete attitudes: de automatische associatie die mensen hebben tussen een object en een evaluatie. Impliciete attitudes kun je meten met de Implicit Associaton Test (IAT).
VB: het zien van een glas wijn roept bij sommige mensen een prettig gevoel op. Expliciete attitudes: het resultaat van een rationeel (= gevoelsmatig) afwegingsproces. Dit is het gene wat je ook daadwerkelijk weloverwogen zegt. Expliciete attitude kun je meten met een zelfrapportageschaal/tijdmetingen. Het gemiddelde van de antwoorden wordt hierbij als attitude beschouwd.