Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Ontvankelijke samenwerking

gaat verder dan verplichte volgzaamheid, kinderen willen graag in harmonie samenwerken met een ouder. Dit is vaak het geval bij kinderen die een zekere hechtingsstijl vertonen.

Lees meer...

Belangrijke ontwikkelingen in de peutertijd.

  • Tijdens de peutertijd doen zich bij de peuter drie belangrijke psychologische ontwikkelingen voor.

  • Het ontstaan van het zelfbeeld, welke bij kinderen vooral bestaat uit hetgeen zij terugkrijgen uit de omgeving. Tussen de vier en tien maanden, wanneer kinderen beginnen met reiken en grijpen, worden zij zich bewust van het feit dat zij bepaalde dingen zelf onder controle hebben. Dit is een voorloper van het door Bandura onderzochte zelf-effectiviteit, het besef dat iemand zelf in staat is uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken. Tegelijkertijd ontwikkelen zij het besef van zelf-consistentie, het besef een fysiek geheel te zijn met grenzen waarbinnen macht mogelijk is. Nadat dit besef zich ontwikkeld heeft, ontstaat het zelfbewustzijn. Het conceptuele zelfbewustzijn ontwikkelt zich tussen de vijftien en achttien maanden.
  • De ontwikkeling van autonomie. Volgens Erikson is dit de tweede belangrijke fase (autonomie vs. Schaamte en twijfel) en loopt deze periode van achttien maanden tot drie jaar. Belangrijkste in deze fase is de verschuiving van externe controle naar zelfcontrole.
  • Het proces van socialisatie, ofwel het eigen maken van gedragsnormen. Een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van socialisatie is zelfregulatie: controle over het eigen gedrag om te conformeren naar eisen en verwachtingen, ook als de verzorgen niet aanwezig is. Zelfregulatie is verbonden aan alle domeinen van de ontwikkeling. Voordat kinderen hiertoe in staat zijn, moeten ze hun aandachtsprocessen en negatieve emoties kunnen controleren.
  • Het geweten heeft te maken met zowel het ongemak iets fout te doen als het vermogen zich te onthouden dit te doen. Het hangt af van de wil het goede te doen, omdat het kind zelf ook echt denkt dat dit het goede is.

Lees meer...

Angstig-ambivalent

deze kinderen zijn erg nerveus en bang om de omgeving te verkennen. Zij raken ernstig gestresst wanneer de moeder de kamer verlaat en kunnen moeilijk gekalmeerd worden wanneer zij terugkeert. Ook kunnen zij met woede reageren wanneer de moeder weer terugkeert.

Lees meer...

Zekere hechtingsstijl

deze kinderen gebruiken hun moeder als veilige basis van waaruit de wereld ontdekt kan worden. Wanneer de moeder de kamer verlaat kunnen zij wel of niet gestresst raken. Het belangrijkste is dat zij vrolijk worden op het moment dat de moeder terugkomt.

Lees meer...

Hechting

  • John Bowlby de grondlegger van de hechtingstheorie, ontdekte dat het hebben van een primaire persoon om aan te hechten van groot belang is voor een normale ontwikkeling. De verklaring hiervoor is volgen Bowlby evolutionair bepaald en helpt bij het overleven. Het zoeken naar een gehecht persoon wordt geselectederd op het moment dat het overleven in gevaar komt. Dit gedrag is onafhankelijk van de leeftijd.

  • De fase van gerichte hechting wordt aangekondigd door verlatingsangst, vlak daarna ontwikkeld het kind angst voor vreemden. De paniekreacties die hierbij ontstaan (verzorger verlaat ruimte/ vreemde komt binnen) bereiken hun hoogtepunt wanneer het kind tussen de één en twee jaar oud is.
  • Kinderen in de leeftijd tot twee jaar spelen vaak in een bepaalde afstand van hun verzorger, de zogenaamde comfort zone. Tijdens hun spel controleren ze regelmatig of hun verzorger nog in de buurt is en goedkeurt waar het mee bezig is, dit proces wordt sociale referentie genoemd.
  • Vanaf ongeveer de leeftijd van drie jaar verlaten peuters de fase van gerichte hechting. Volgens Bowlby gebeurt dit doordat zij cognitieve vaardigheden hebben ontwikkelt om een interne representatie van hun gehechte persoon vast te houden. De kritieke periode van hechting ontwikkelt zich dus tijdens de meest kwetsbare periode van het leven, wanneer kinderen zich gaan voortbewegen in de wereld.
  • Mary Ainsworth heeft onderzocht in hoeverre kinderen verschillen in hun manier van hechten. Dit deed zij door middel van het experiment “strange situation”.

Lees meer...

Temperament

  • Emoties: subjectieve reacties op ervaringen die geassocieerd worden et fysiologische en gedragsmatige veranderingen. Emoties ontwikkelen zich vanaf de zuigelingentijd en worden steeds complexer. Het is mogelijk dat emoties, behorend bij iemand persoonlijkheid veranderen.

  • Pasgeborenen zijn goed in staat duidelijk te maken wanneer zijn ontevreden zijn, het is moeilijker om vast te stellen wanneer ze vrolijk zijn. Huilen is in het begin het enige communicatiemiddel waarover een baby beschikt: ze laten verschillende soorten ritmes horen om aan te geven of ze honger hebben, boos zijn, pijn hebben of gefrustreerd zijn. De eerste glimlach verschijnt vlak na de geboorte en is willekeurig, dit ontstaat door activiteit in het subcorticale zenuwstelsel. De eerste bewuste lach kan uitgelokt worden door milde lichamelijke sensaties. Wanneer een baby één maand oud is komt de glimlach vaker voor en wordt vaker voor sociale doeleinden gebruikt.
  • De ontwikkeling van emoties is afhankelijk van neurologische rijping. Zelfbewuste emoties, zoals beschaming, jaloezie en empathie, ontwikkelen zich pas nadat het kind zelfbewustzijn heeft ontwikkeld. Met het zelfbewustzijn wordt bedoeld dat het kind een herkenbare identiteit heeft, apart en anders dan de rest van de wereld. Dit besef ontwikkeld zich tussen de vijftien en vierentwintig maanden.
  • Wanneer een kind twee jaar oud is groeit het vermogen om zich in te leven in anderen. Een kind is dan in staat empathie te voelen. Met de leeftijd van drie jaar zijn kinderen in staat hun eigen gedrag af te zetten tegen sociale normen, pas dan zijn zij in staat gevoelens zoals schuld, trots en schaamte te ervaren.
  • Het kunnen uiten van emoties is afhankelijk van de ontwikkeling van bepaalde hersengebieden, tegelijkertijd kunnen emoties de vorming van de hersenen beïnvloeden. Wanneer de structuren van het centrale zenuwstelsel gemyeliniseerd zijn, worden de emotionele reacties van een baby meer gericht. Uit onderzoek is gebleken dat er vier grote veranderingen zijn in de organisatie van de hersenen welke ruwweg overeenkomen met veranderingen in emotionele verwerking:
  • De cerebrale cortex wordt functioneel tijdens de eerste drie maanden. Hierdoor differentiëren de basisemoties zich.
  • Interactie van de frontaal kwab met het limbisch systeem rond de negen a tien maanden leidt tot een hoeveelheid aan emoties. De angst voor vreemden ontwikkeld zich.
  • Tijdens het tweede levensjaar ontwikkelt zich het zelfbewustzijn, de capaciteit voor emotieregulatie neemt toe. Dit is wellicht gerelateerd aan myelinisatie van de frontaal kwab.
  • Hormonale veranderingen in het autonome zenuwstelsel leiden tot de leeftijd van drie jaar tot de opkomst van evaluatieve emoties.
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen