Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Het gezin

kinderen brengen meer tijd door met leeftijdgenoten en vrienden dan thuis. Toch blijft de thuissituatie een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van het kind. De belangrijkste invloed is afkomstig van de sfeer die er thuis hangt. Een belangrijke overgang voor de ouders, is dat de controle over het gedrag van het kind in deze periode langzaam overgaat van ouder naar kind. Zij bevinden zich in een fase van co-regulatie, ouder en kind delen ott op zekere hoogt de macht -> inductieve technieken als vorm van discipline. De manier van oplossen is belangrijker dan de uitkomst. Een moeder is het meest effectief als ouder, als ze tevreden is met haar werkstatus. Kinderen uit arme gezinnen zijn kwetsbaarder voor emotionele of gedragsproblemen dan andere kinderen en hun cognitieve potentieel en schoolprestaties lijden hier ook onder. Over het algemeen functioneren kinderen beter in twee-ouder gezinnen dan in een gezin met één ouder, dit komt met name door een betere economische status en welzijn in een twee-ouder gezin. De kwaliteit van het huwelijk en de sfeer die de ouders creëren zeggen meer dan de getrouwde status. Jonge kinderen ervaren meer stress ten tijde van de scheiding, maar passen zich sneller aan de nieuwe situatie aan dan oudere kinderen. Over het algemeen passen meisjes zich beter aan dan jongens. De scheiding kan ook op de lange termijn gevolgen hebben voor het emotionele, sociale of psychologische welbevinden van het kind. In de meeste gevallen neemt de moeder de voogdij op zich. De kwaliteit van de relatie tussen vader en kind is dan belangrijker dan de frequentie van het contact. Gedeelde voogdij is alleen voordeliger als de ouders nog goed samen kunnen werken. Kinderen uit een één-ouder gezin doen het redelijk goed over het algemeen, maar liggen vaak sociaal en educatief gezien achter vergeleken met leeftijdsgenoten uit twee-ouder gezinnen.

- Samenwonende ouders: lijken veel op getrouwde ouders, maar; ze hebben vaak minder inkomen en educatie, een slechtere relatie en meer mentale gezondheidsproblemen. Verder gaan ouders die samenwonen vaker uit elkaar. Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

- Als kinderen opgroeien met een stiefvader of –moeder is het afhankelijk van hun hechtingsstijl hoe goed het gaat.

- Er is géén consistent verschil tussen homoseksuele en heteroseksuele ouders in emotionele gezondheid of ouderlijke kundigheid en opvattingen.

- De invloed van adoptie op een kind is kleiner naarmate het kind jonger is ten tijden van de adoptie.

- Het aantal broers en zussen en het effect hiervan is cultuurafhankelijk. In niet geïndustrialiseerde landen, waar de oudere kinderen voor de jonge kinderen zorgen, is een groot aantal kinderen van nut voor werk en zorgen voor ouderen. In geïndustrialiseerde landen is het leeftijdsverschil tussen broers en zussen vaak groter en het aantal kleiner, zodat ouders meer tijd hebben om aandacht te geven aan elk kind en meer goederen te verwerven (rond de leeftijd van zeven tot negen jaar verandert de relatie van een kind met zijn broer en zus. Dit wordt veroorzaakt door een toenemende interesse in leeftijdsgenoten een daardoor een afnemende interesse in tijd doorbrengen met de broer of zus.

Lees meer...

Psychosociale ontwikkeling

Rond de leeftijd van zeven á acht jaar bereiken kinderen de derde fase van het noepiagetiaanse stagemodel van de ontwikkeling van een zelfconcept. Kinderen zijn nu in staat om representatie systemen te vormen, welke breed zijn en zelfconcepten bevatten die verschillende aspecten van het zelf omvatten. Kinderen ‘verliezen’ hun alles of niet beoordelingen en kunnen onderscheid maken tot hun werkelijke zelf en hun ideale zelf. Deze ontwikkelingen dragen bij aan de totstandkoming van het zelfvertrouwen. Volgens Erikson moeten kinderen in deze leeftijdscategorie de kwestie van nijverheid vs. Inferioriteit oplossen. Door het succesvol doorlopen van deze kwestie ontwikkelen kinderen een gevoel van competentie.

In de middentijd raken kinderen meer bewust van de culturele regels wat emotionele expressie betreft. Zij zijn beter in staat om hun eigen emoties, aandacht en gedrag te reguleren en zijn zich beter bewust van hun eigen gevoelens en die van anderen..

Lees meer...

Begaafdheid.

begaafdheid is over het algemeen moeilijk te definiëren en te meten. Het traditionele criterium voor begaafdheid is een hoe algemene intelligentie, IQ van 130 of hoger. Aangezien dit criterium een aantal groepen uitsluit is het criterium breder gedefinieerd en bevat het kinderen die een hoge mate van potentie of achievement laten zien in één van de volgende gebieden: algemeen intellect, specifieke vaardigheid (wiskunde), creatief of productief denken, leidinggevende capaciteiten, kunst of psychomotorische vaardigheden.

Creativiteit wordt gedefinieerd als de vaardigheid om dingen in een nieuw licht te zien. J.P maakte onderscheid tussen twee manieren van denken, convergent en divergent denken. Bij convergente denkproces wordt er gezocht naar één enkel correct antwoord. Dit wordt gemeten door intelligentietests. Bij divergent denken gaat het om het genereren van een hoop nieuwe, originele mogelijkheden. Divergent denken speelt een rol bij veel creatieve processen.

Lees meer...

Leerproblemen.

een kind met een mentale achterstand heeft een IQ van 70 of meer (lager?). mentale retardatie gaat gepaard met significant afwijken cognitief functioneren. Het meest vastgestelde en eveneens bekendste leerprobleem is dyslexie. Kinderen met dyslexie presteren slechter op lees- en schrijftaken dan verwacht mag worden op basis van hun leeftijd en intelligentieniveau. ADHD is een chronische conditie welke wordt gekenmerkt door persisterende onoplettendheid, afleidbaarheid, impulsiviteit, lage frustatietolerantie en een grote hoeveelheid activiteit op het verkeerde moment. ADHD is voor een groot deel erfelijk bepaald.

Lees meer...

School.

school maakt een belangrijk deel uit van het leven van kinderen in de leeftijd vanaf vier jaar.

De schoolprestaties worden door veel verschillende factoren beïnvloed. Ten eerste is de mate van geloof in zelfeffectiviteit (kinderen die vertrouwen hebben in zichzelf presteren beter). Ook het geslacht speelt een rol, meisjes doen het over het algemeen beter dan jongens. Ten derde, de houding van de ouders. Wanneer ouders het kind de ruimte geven om zich te ontwikkelen presteert deze vaak beter. Socio-economische status kan een belangrijke rol spelen bij de mate van schoolsucces. Kinderen kunnen ook beter presteren op school als ze geaccepteerd worden door leeftijdsgenoten en als laatste zijn de kenmerken van de school zelf van belang (kleine klassen -> voordeel).

Lees meer...

Taalvaardigheden.

in de middenkindertijd neemt het vocabulaire toe. Kinderen leren dat één woord meerdere betekenissen kan hebben en beginnen metaforen te begrijpen. De grootste ontwikkeling vindt plaats op het gebied van het praktisch gebruik van taal om te communiceren. Wanneer kinderen beginnen met leren lezen hebben zij twee methoden om dit te doen. De eerste methode heet decoderen, hierbij zegt het kind het woord hardop, waarbij het van geschreven naar geluid wordt vertaald (het kind moet hiervoor kennis hebben van de fonetische regels. De tweede methode wordt visueel gebaseerde herneming genoemd.

Hierbij kijkt het kind naar het woord en kan het op die manier ophalen uit het geheugen. Deze twee methoden vormen de basis van het leesbegrip. De traditionele benadering, waarbij de nadruk op het decoderen wordt gelegd, heet de fonologische benadering, de andere methode maakt deel uit van de hele-taal benadering en benadrukt visuele herneming en het gebruik van contextuele aanwijzingen.

Tegelijkertijd met de leesvaardigheid ontwikkelt zich de schrijfvaardigheid. Deze vaardigheid vergt veel inspanning voor jonge kinderen. Kinderen moet zelf beoordelen of ze een woord goed hebben geschreven, de spelling is vaak inventief.

Lees meer...

contextueel element

praktisch, geeft aan hoe mensen omgaan met hun omgeving. volgens Sternberg bezit ieder mens alledrie de elementen in meer of mindere mate.

Gardner ontwikkelde de theorie van meervoudige intelligentie. Hij verdeelde de intelligentie in acht verschillende soorten. De onderdelen zijn: linguïstisch, logisch-mathematisch, ruimtelijk, muzikaal, lichaamkinetisch, interpersoonlijk, intrapersoonlijk en natuurkennis. Alleen de eerste drie worden gemeten met de standaard intelligentietest.

Er zijn nieuwe intelligentietests ontworpen gebaseerd op neurologisch onderzoek en informatieverwerkingsbenadering. Zo is er de Kaufman Assessment Battery for Children (KABC- II), ontworpen om cognitieve vaardigheden in kinderen met speciale behoeften en van verschillende culturen en linguïstische achtergronden te onderzoeken. Dynamische tests zijn gebaseerd op de theorieën van Vygotsky en benadrukken het potentieel van de onderzochte in plaats van de prestatie.

Lees meer...

Psychometrische benadering.

de meest gebruikte individuele test is de Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC-III).

Deze test is geschikt voor kinderen in de leeftijd van zes tot zestien jaar en onderzoekt zowel het verbale als het performale IQ. Een bepaalde groepstest, de Otis-Lennon School Ability

Test (OLSAT8) bepaalt verschillende scores voor verbaal begrip, redeneren naar aanleiding van woorden en afbeeldingen en kwantitatief rederenen. Deze scores kunnen bepaalde sterke en zwakke kanten van een kind aankaarten. Het gebruik van intelligentietest leidt altijd tot veel discussie -> culturele bias: de neiging van intelligentietests om items te includeren waarbij kennis of vaardigheden nodig zijn die bekender of betekenisvoller zijn voor bepaalde culturele groepen dan voor andere.

Sternberg introduceerde het begrip succesvolle intelligentie: hiermee worden de vaardigheden en kennis bedoeld die nodig zijn voor succes binnen een specifieke sociale en culturele context. Sternberg kwam met de triarchische theorie van intelligentie (STAT).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen