Item gefilterd op datum: mei 2014

Validiteit is mate waarin een schaal een andere variabele voorspelt

Perfecte validiteit: de rang ordes op de predictor en criteriummaat zijn identiek.

Voorbeeld van een tentamenvraag - Een onderzoeker komt met het idee de ernst van depressiviteit te meten aan de hand van de polsslag van een individuen.

Deze maat is:

A. Zowel betrouwbaar als valide

B. Niet betrouwbaar, maar wel valide

C. Wel betrouwbaar, maar niet valide

D. Noch betrouwbaar, noch valide

De tekening heeft twee metingen (criterion en predictor) en zeven participanten

(A-G). De bovenste horizontale lijn representeert de predictor metingen. De onderste lijn representeert de criterion metingen. Hoe meer verchil er is tussen de metingen, des te lager de validiteit. Aan de hand van dit plaatje, kun je onderstaande concluderen:

de meting die gebruikt wordt om de criterion te voorspellen. Zoals SAT scores.

de variabele die de onderzoeker wil voorspellen. Zoals slagingscijfers

Validiteit meestal gemeten met een correlatie tussen de schaal en een bepaald criterium

Criterium altijd noemen bij de rapportage over validiteit

Bijvoorbeeld, de IQ-test is een goede voorspeller van schoolcijfers, maar niet van het atletisch vermogen van een persoon

Een schaal is valide als deze meet wat hij beoogt te meten

Geldigheid ook hoe goed een schaal andere variabelen voorspelt

Voorbeeld: Een IQ-test is mogelijk een goede voorspeller van de cijfers op school.

De schaal heet dan de voorspeller en de voorspelde variabele is dan het criterium

Voorbeeld: De naald zit vast zodat deze nooit onder de 175 pond kan komen.

Voorbeeld: een scriptie opdracht geven aan kleuters, werkt niet, te moeilijk, limiet aan de ondergrens, het kan niet slechter, meeste mensen zullen tegen het minimum aanzitten

De naald zit vast zodat deze nooit boven de 200 pond kan komen.

Voorbeeld: een rekentoets van de lagere school om wiskunde vaardigheden te meten in de tweede klassers middelbare school werkt niet, te makkelijk, limiet aan de bovengrens; het kan niet beter, meeste mensen zullen tegen het maximum aan scoren

Gevolg van restrictie (= beperking) van bereik van een meetinstrument. Respondenten boven of onder het effectieve bereik worden niet nauwkeurig gemeten.

Het plafondeffect en vloereffect zijn twee grenswaarden (bovengrens en ondergrens) die een afhankelijke variabele aan kan nemen. Dit wordt weergegeven met een scheve distributieverdeling. Beiden kunnen de juistheid van een onderzoek beïnvloeden.

Voorbeeld tentamenvraag  Schaal attenuatie effecten zijn het resultaat van:

1.Het bereik (range) van de schaal is te groot

2.De scores van de proefpersonen clusteren zich aan de lage kant van de schaal.

3.De scores van de proefpersonen clusteren zich aan de hoge kant van de schaal.

4.Het bereik (range) van de schaal is te klein.

Het bereik waarin een maat nauwkeurig het niveau van een variabele geeft

Belangrijk!! Selecteer meetinstrumenten met een effectief bereik voor jouw steekproef en jouw studie