- Langue treedt als zodanig nooit aan de oppervlakte: het is een zuiver abstracte entiteit, een essentiële verzameling van grondvormen die door het taalgebruik in een oneindig aantal variaties gerealiseerd worden.
- Taal en spraak veronderstellen elkaar dialectisch: een individu kan zichzelf maar uiten door gebruik te maken van de regels en woorden van de “langue”; de langue kan maar bestaan voor zover zij in concrete actualisering wordt toegepast.
- De spraak kan als zodanig niet wetenschappelijk bestudeerd (zoeken naar algemeenheden en wetmatigheden) worden: enkel de taal kan object van wetenschap zijn.
- Barthes: code en boodschap de semioticus is niet geïnteresseerd in de concrete boodschappen die door tekens worden overgebracht, maar wel in de algemene regels, de code(s) die eraan ten grondslag ligt (geen interesse in concrete taaluitingen, wel in algemene taalregels die eraan ten grondslag liggen)