Menu

Zwakte van de democratie: opnieuw naar oorlog

Het pacifisme van het Westen

- Westen treedt op in gespreide slag  geen gezamenlijk optreden tegen ND (= Nazi-Duitsland)

- Pacifisme: gevoed door de angst voor een nieuwe oorlog

 Vnl. aanwezig in Frankrijk  strategie = Maginot Linie

 ontbreken van een duidelijk buitenlands beleid  vermijden oorlog

GB: Chamberlain  appeasement politiek

 VS: politiek van isolatie

- SU: wil positie veilig stellen  omsingeld door anticommunistische landen (Cordon Sanitaire)

 evolueren naar rechts militaire regimes

 Stalin: niet gerust  veiligstellen buitenlandse positie  bij volkenbond (collectieve veiligheid)

De opmars van Nazistische en fascistische agressie

- Buitenlandse politiek Hitler = stapsgewijs aansturen op oorlog

 agressief

 Verlaten van de volkenbond + ontwapening conferentie

- afsluiten van een non-agressiepact met Polen  verzekeren van de Oostgrens

- Oostenrijkse Nazi’s  plegen staatsgreep + vermoorden kanselier

 ’34: poging aanhechting va Oostenrijk  wordt niet gerealiseerd  pas in ‘38

 Mussolini (militair meerdere van ND) ziet de aanhechting niet zitten

- ’35: openlijke bewapening  schenden verdrag van Versailles

 mogelijkheid voor VS, GB en Frankrijk om rechterlijk tussen te komen

 Frankrijk: even sprake om in te grijpen MAAR geen steun van GB  Hitler kan zijn gang gaan

- Mussolini: expansieneiging  teleurgesteld na WOI

gaat nemen wat zich toebehoort : Ethiopië

 reactie grootmacht: maar laten het passeren  heeft sympathisanten + GB en Frankrijk zelf kolonies

De Spaanse burgeroorlog

- Heersers = De Bourbons (vanaf Congres van Wenen)

 ’31: verwijderd  Spaanse republiek: hervormingen

 Reactie op de conservatieve machthebbers  voeren onpopulair beleid

 na verkiezingen: links aan de macht  populair links volksfront

- Links-rechts conflict

 Links wint verkiezingen  niet aanvaard door rechts

 generaals plegen staatsgreep

- Burgeroorlog: regime Franco ( geen fascist)

 Democratieën: non-interventiepolitiek  gaan democratisch verkozen regime niet steunen

 wel een reactie van dictaturen   Italië en ND: steunen Franco

 SU: steun aan communisten in regering van republiek

- De Spaanse burgeroorlog gaat Hitler en Mussolini dichter bij elkaar brengen  as Rome- Berlijn

De crisis van München: Climax van appeasement

- Situatie van eerste grote internationale crisis is in opkomst

 heeft te maken met TS(= Tsjechië-Slovakije)  was een democratie

- Hilter claimt het Sudetenland  gebied in TS met een meerderheid aan Duitstaligen

 veroorzaken van internationale crisis

 TS gaat troepen mobiliseren  toenemen vrees voor oorlog

 Er wordt aan de Sudeten-Duitsers een grotere autonomie gegeven  Hitler = niet tevreden

- GB en Frankrijk: organiseren Conferentie van München  in de hoop de oorlog af te wenden

 geeft toestemming aan Hitler + gaat TS dwingen ermee in te stemmen

 besef dat men tot uiterste is gegaan: volgende stap = oorlog

Einde van appeasement

- In praktijk volgende stap = aanhechting TS door Hitler

 GB en Frankrijk zien ideologie van Hitler in = samenbrengen van alle Duitsers

 Hitler zal niet stoppen voor hij slaagt in zijn opzet

 GB en Frankrijk: zien elke nieuwe stap dichter bij oorlog  maken van bijstandsverdragen

- Hitler: richten op Corridor (Danzig)  nieuwe eis

 beseft ook dat iedere stap dichter aanstuurt op een oorlog

- Niet-aanvalspact tussen Hilter en Stalin  beloven elkaar niet aan te vallen

 Hitler wil expansiepolitiek verder zetten  wil Polen aanvallen

 Beseft dat dit zal leiden tot oorlog  pact = Oostfront vermijden

Clausule: bij aanval Polen  verdelen op de kurzonlinie (WOII)

Lees meer...

Wereldoorlog II

- De condities in 1930 = de condities die waren opgelegd met de vrede van Parijs.

 niet tevreden = Japan, SU, Italië en Duitsland  Oorlog om er verandering in te brengen

 tevreden = VS, GB en Frankrijk

Lees meer...

Totalitarisme: het Derde Duitse Rijk

Opkomst van Adolf Hitler

- Hitler wordt na WOI lid en leider van de Duitse Arbeiderspartij

- 1920: omgevormd tot Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP)

  • § Radicalisering

- Problemen van de Weimar Republiek

  • § Verdrag van Versailles

 herstelbetalingen, …

  • § ° gewapende antirepublikeinse bewegingen

Stormabteilung (SA) (of bruinhemden) olv Nazi’s (vgl: zwarthemden)

- 1923: Frankrijk bezet het Ruhrgebied (in de context van herstelbetalingen)

  • § Hitler stak de schuld op de Weimar Republiek
  • § Had er veel volgelingen in

- Hitlerputsch (= Bierkellerputsch)

  • § Gesteund door SA
  • § Fail: Hitler gearresteerd en veroordeeld (gevangenisstraf)

- Komt snel vrij

- De VSA steunen Duitsland financiëel

  • § Economisch gaat het goed
  • § NSDAP verliest aan belang (en electoraat)

- Crisis van ‘29

  • § Duitsland héél zwaar getroffen
  • § Velen verloren hun geloof in het economische systeem
  • § Communisme Þ
  • § Vele Duitsers zien de crisis als een gevolg van de slechte behandeling @ de vredesverdragen

- Democratie was nieuw in Duitsland

  • § Werd al snel on-duits genoemd
  • § Hitler maakt hiervan gebruik (Propaganda)

- Propaganda

  • § De duitsers moesten op zichzelf leven
  • § VS marxisme, bolsjewisme, communisme en socialisme
  • § VS joden

- Anti-semitisme

  • § Zowel van links (vs kapitalistische joden) als van rechts (vs revolutionaire joden)
  • § Hitler gebruikt jodenhaat: vindt steun bij het gros van de bevolking

- NSDAP

  • § Grootste partij sinds 1932
  • § Gesteund door conservatieven, nationalisten en antirepublikeinen
  • § Vooral financieel: ° Nazi-fondsen

- 1933: Hitler wordt kanselier van de Duitse Republiek

  • § + andere functies ingevuld door nationalisten

- Hitler wou enkel met de Nazi’s regeren

  • § Nieuwe verkiezingen
  • § Net voor de verkiezingen brandt de Reichstag af
  • § Hitler geeft de communisten de schuld

- Communisten worden uit de Reichstag gezet

- Hitler wordt verkozen tot dictator in de Reichstag (waaruit elke oppositie dus bijna weg was)

De Nazi-staat (totalitarisme)

- “Derde Rijk” (na Heilig Roomse Rijk en Bismarck’s Tweede Rijk)

- Hitler als Führer (= leider)

- Beschouwt joden, democratie, parlementarisme, liberalisme, communisme als niet Duits

  • § Dit was “joods”

- Pseudowetenschappelijke raciale theorie (superioriteit van het Arisch “ras”)

  • § 1935: Wet van Nürenberg (jood als paria, wettelijk kader voor het wegpesten van joden)

- 1938: Kristalnacht (geweld vs joden)

  • § SA vs joodse bezittingen
  • § 30.000 joden naar concentratiekampen gestuurd

- Joden vluchten

  • § Maar nergens in Europa en de VSA welkom

- 1934: “Nacht van de Lange Messen”

  • § Cf. Stalin: interne opkuis binnen de partij

- Gestapo: politieke politie

- Religie werd gecontroleerd (geen kritiek tegen regime mogelijk)

  • § Cf. Mussolini

- Vakbonden werden ook “gecoördineerd”: vervangen door Nationaal Arbeidsfront

- Herbewapeningsprogramma

  • § Werkloosheid Þ

- 1936: Vierjarenplan (industrie en economie)

  • § Cf. Stalin
  • § Hitler zorgt ervoor dat hij niet botst met andere economische krachten

- Wat via onderhandelingen niet ging moest via oorlog gebeuren

Totalitarisme: oorsprong en gevolgen

- Term: alles controleren

- Eerst: Bolsjewistische revolutie + SU

- Mussolini

  • § Niet helemaal
  • § De kerk bleef bestaan
  • § Senaat bleef bestaan
  • § Koning behield voorrechten

- Verschil SU – Nazisme

  • § SU was (in theorie) tijdelijk
  • § SU was (in theorie) niet nationalistisch (cf wereldwijde revolutie)
  • § SU was (in theorie) iets vrijer voor het individu
  • § SU was (in theorie) tegen racisme (kind Frankrijk revolutie)
  • § SU was (in theorie) niet pro oorlog

- Maar de facto

  • § SU gebruikt ook geweld (cf. tegen Polen)
  • § SU blijft duren (permanente dictatuur)

- Totalitarisme gegroeid

  • § WOI als katalysator
  • § De staten werden sterker vanaf de Middeleeuwen

- Propaganda

  • § Historisch nationalisme
  • § Persvrijheid 
  • § Onderwijs werd door de staat bestuurd

- Racisme

  • § Vooral Nazi-Duitsland (ook Italië)
  • § Anti-semitisme

 niet per se uit christelijke motieven

 gesteund door propaganda

- Andere landen als zondebok (schuld malaise, …)

  • § Oorlog als oplossing voor sociale problemen

- (tolereren van) geweld

  • § Grootste verschil met democratie
  • § Privélegers

De verspreiding van de dictatuur

- ‘30s

- Democratieën waren in de minderheid (11/27 landen in Europa)

- Andere landen: vooral rechts-conservatieve regimes

  • § Anti-communistisch

- Hitler deelt de wereld op

  • § Landen die kolonies hebben (GB, Frankrijk, België)
  • § Landen die nood aan kolonies hebben: Lebensraum nodig
Lees meer...

Italiaans fascisme

Noties

- Dictatuur

  • § Oud historisch fenomeen
  • § Tijdelijk in noodgevallen

- Totalitarisme

  • § Nieuw (na WOI)
  • § Niet enkel politiek, ook een theorie over mens en leven
  • § Permanente vorm (niet tijdelijk)

Mussolini en de Fascistische staatsgreep

- Na WOI verdwijnt de democratie

  • § Raar want Italië stond aan de zijde van de overwinnaars
  • § Maar was in de oorlog gelokt met grote beloften ivm gebiedsuitbreiding
  • § Teleurgesteld op de vredesverdragen van Parijs

- Mussolini

  • § Was eerst socialist
  • § Tijdens de oorlog wordt hij nationalistisch
  • § Streefde voor het herstel van het Italia Irredenta (= het niet teruggewonnen deel waar Italianen leven (vooral in Oostenrijk))

- Fascio di combattimento

  • § 1919: ° door Mussolini
  • § Frustraties na vredesverdragen van Parijs

 slechts een klein stuk van de beloofde expansie gekregen

 oa geen mandaatgebieden die van Turkije of Duitsland waren geweest

- Na-oorlogse depressie

  • § Werkloosheid Ý
  • § Sociale onrust Ý
  • § Stakingen Ý

 afgekeurd door gematigde socialisten

 gesteund door communisten (3e Internationale)

- Fascisten

  • § VS communisten en stakers
  • § Zogezegd om onrust te vermijden
  • § Maar ze zijn zelf een factor van onrust

- Overheid

  • § Doet weinig aan het optreden van de fascisten
  • § Respect voor de parlementaire democratie Þ

- 1919: socialisten en christelijk socialisten verkozen

- 1921: “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “

- Fascisten waren bij deze verkiezingen nog niet machtig in parlementaire zin

  • § Hun macht groeide vooral buiten het systeem

- Mussolini besluit opportunistisch pro wetgeving, orde en bezit

  • § De welgestelde klasse gaf hem veel (financiële) steun

- Fascisten VS socialisten, christelijk socialisten, communisten

  • § Intimidatie-technieken

 moord, bedreigingen, castorolie, fysiek geweld

- 1922: Mars op Rome

  • § Zwarthemden van Mussolini dreigen met een coup
  • § De liberaal-democratische coalitie was tevreden dat de linkse zijde verdrongen werd

 maar niet akkoord met de manier waarop (maar hier: het doel heiligt de middelen?)

  • § Ze willen een krijswet inschakelen (het leger neemt de macht tijdelijk over)
  • § De koning weigert dit
  • § Het kabinet treedt af en Mussolini wordt premier met speciale bevoegdheden

- Mussolini duidelijk als machtigste man

- Elke vorm van oppositie wordt onmogelijk gemaakt

- Uit protest trekken linkse en centrale partijen zich terug uit het parlement

  • § Miscalculatie: Mussolini kan nu zijn dictatuur vestigen
  • § Schaft alle politieke partijen af, behalve zijn fascistische

De Fascistische staat

- Fascisme als een alternatief voor democratie

  • § Mussolini pleit voor actie onder één leider (duce)
  • § Tegen liberalisme, vrijhandel (laissez-faire), kapitalisme, marxisme, socialisme
  • § Voor nationale solidariteit, staats- en economisch beleid onder één leider

- Italiaans corporatisme

  • § Anders dan voorgaande corporatistische systemen (links en rechts)
  • § De staat beïnvloed de economie door corporaties (corporaties als instrument)
  • § De economie wordt ingedeeld in 22 sectoren
  • § Deze sectoren worden door de staat ingevuld (lonen, prijzen, werkomstandigheden)
  • § Rol van de overheid is belangrijk

 cf. afschaffing van het parlement en ° Corporatieve kamer

  • § Doel: verdwijnen van klassenconflicten

 gebeurt: verbieden van stakingen, afschaffing van (onafhankelijke) vakbonden

- Depressie

  • § Sociale extremen blijven bestaan (arm/rijk)
  • § Geen grote economische successen

- Desondanks toch een Italiaans superioriteitsgevoel Ý

  • § Mussolini versterkt dit door militarisme en imperialisme

- Fascisme vond aanhang in sommige delen van Europa

  • § Vooral bij de rijkeren (angst voor Bolsjewisme)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen