Menu

Gender en de publieke sfeer vroegmoderne tijd

Vrouwen stonden onder mannelijk voogdij van hun vader of echtgenoot:

  • ze konden niet zelfstandig in rechte optreden
  • niet zelfstandig hun eigendom beheren (uitzondering: weduwen)
  • geen eden zweren
  • waren formeel uitgesloten van politieke participatie
  • geen publieke ambten uitoefenen zoals schepen of rechter
  • mochten niet in het openbaar het woord nemen

 in praktijk waren de situaties heel erg uiteenlopend:

  • Noordwest-Europa: vrouwen konden op eervolle wijze
    • economische activiteiten buitenshuis verrichten
    • actief deelnemen aan sociale en culturele activiteiten
    • waren relatief hoog geletterd

 anderzijds moest Anna Bijns, Antwerps dichteres, haar auteurschap constant verantwoorden

 in het mediterrane gebied was de vrijheid van vrouwen aanzienlijk beperkter

 adellijke vrouwen

  • belang van de familie en de dynastie primeerde altijd
    • meisjes werden erg jong uitgehuwelijkt om politieke allianties te smeden en voor mannelijke opvolgers te zorgen
    • Renaissance ‘marginaliseerde’ de vrouwen nog meer
  • anderzijds konden zij ook heel grote politieke macht verwerven
    • Franse politiek werd in 16e en 17e E ,ondanks Salische Wet, beheerst door vrouwelijke regentes

 koningin-moeders Cathérine de Medici, Marie de Medici en Anne van Oostenrijk

  • in andere landen konden vrouwen wel de troon bestijgen

 18e E: Catharina de Grote in Rusland

 16e E: Mary Tudor en Elisabeth Tudor in Engeland

 troonbestijgingen door vrouwen was echter allerminst evident vanuit de patriarchale visie van die tijd :

  • Schots calvinist Knox reageerde fel met zijn The first Blast of the Trumpet against the Monstruous Regiment of Women - 1558
Lees meer...

Impact van de Reformaties

 Middeleeuwse christelijke denkers

  • celibaat en kuisheid als hoogste goed
  • huwelijk als noodzakelijk kwaad voor voortplanting
  • bescherming vd vrije partnerkeuze om machtspositie van families en clans te breken

 protestantse hervormers

  • verwerpen vh kloosterleven en het celibaat
  • idealiseren vh huwelijk en de affectieve waarde ervan

+ maatschappelijk belang:

  • ouderlijke toestemming
  • publieke karakter vd huwelijksinzegening
  • patriarchaal karakter vh gezin: mannelijk gezinshoofd = verantwoordelijk voor de moraliteit vd gezinsleden

 moeten onvoorwaardelijk gehoorzamen

  • spirituele gelijkheid van man en vrouw
    • vrouwen en mannen uit alle sociale lagen moesten beschikken over basisgeletterdheid om zelf de Bijbel en catechismus te kunnen lezen

 Contrareformatorische Katholieke Kerk

  • kloosterleven blijf volwaardig alternatief voor het huwelijk
  • Concilie van Trente : religieuze vrouwen dienden in gesloten kloostergemeenschappen te leven met minimaal contact met de buitenwereld (= enclosurebeweging )
    • vrouwenkloosters moesten zo bakens van spiritualiteit en moraliteit worden
    • Ursulinen: aanvankelijk zeer grote autonomie, moesten echter ook buigen voor Rome (bleven maatschappelijke rol spelen met hun kostscholen voor adellijke meisjes)
    • Teresa van Avila: orde van karmelietessen volgens contrareformatorisch patroon : nadruk op armoede-ideaal (heilig verklaard kort na haar dood)
    • Mary Ward: hevig gedwarsboomd door Rome bij haar te onafhankelijke poging om een actieve vrouwenorde naar vb vd jezuïeten op te richten
Lees meer...

Vrouw zijn in de Vroegmoderne Tijd

 verschillende visies op het vrouw-zijn

  • vrouw als mismaakte man : naar Aristoteles
    • vrouw is seksueel onverzadigbaar
    • minimale rol in conceptie
  • vrouw als biologisch en seksueel verschillend wezen
    • onderlinge gelijkheid man-vrouw werd zelden bepleit in VMT
  • biologische realiteit van vrouw zijn en de gevolgen op sociaal vlak
    • zwangerschap en bevalling: kraambedsterfte van 1% per geboorte
    • kraamvrouwen konden pas na enkele weken en een zuiveringsritueel terug deelnemen aan het openbare leven
    • zogende moeders waren beperkt in hun economische activiteiten

 Vrouwenarbeid

  • niet-elitaire vrouwen uit VMT waren evengoed economisch actief als mannen:

 ideaal van de huisvrouw bestond nog niet

  • huishouden was op zichzelf staand economische eenheid, geleid door mannelijk hoofd maar waarin arbeid van echtgenotes, kinderen, meiden, .. essentieel was
  • vrouwen werkten mee in het ambachtsatelier; hielden een winkel of herberg, trokken naar de markt, bewerkten het land of sponnen om het gezinsinkomen aan te vullen
  • vrouwen werkten vaak voor hun huwelijk als dienstmeisjes
  • een vrouw kon als weduwe tijdelijk of zelfs permanent het familiebedrijf overnemen
  • echter; vrouwenarbeid genoot een lage status, werd slecht of niet betaald en was meestal slechts tijdelijk van aard
  • toenemende nadruk op scholing en de professionalisering hadden een nefaste invloed op de status van vrouwenarbeid
    • nieuwe professionelen waren universitair geschoold, vrouwen hadden hier echter per definitie geen toegang toe
  • in 16E en 17EE veranderde ook de houding tov vrouwenarbeid bij de ambachten
    • niet langer toegang tot het meesterschap
    • Duitsland; vrouwen worden geweerd uit de ateliers
    • Nieuwe, agressief misogyne, erecode
    • 18E e: als reactie worden exclusief vrouwelijke ambachtsgilden opgericht (vb naaisters)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen