Menu

Dynamiek, geografie en conjunctuur van de heksenvervolgingen

 hersenspinsels van een kleine groep intellectuelen hadden verwoestende impact: er is geen enkel bewijs voor de historische realiteit van de heksensabbat

  • directe aanleiding van elke heksenvervolging bleef echter nog altijd een lokaal conflict
  • de Kerk of de staat waren niet de motor vd heksenvervolgingen: zoals de Spaanse als Romeinse Inquisitie als het Parlement v Parijs waren opvallend terughoudend
  • meeste zaken werden op gang gezet door wereldlijke rechtbanken op regionaal of lokaal niveau
  • afwezigheid van een sterk centraal gezag is zeker een determinerende factor geweest : felste heksenjachten vonden plaats in semionafhankelijke regio’s

 Absolute hoogtepunt van de heksenvervolgingen : 1570 – 1660

  • na eerste golf in late 15e E was er aanvankelijk een daling in de eerste helft vd 16e E
  • periode kan getypeerd worden door collectieve angst en grote maatschappelijke onzekerheid
    • economische transformaties
    • politieke en religieuze ontwrichting
    • godsdienstoorlogen hadden tot het ‘besef’ geleid dat de duivel zich diep genesteld had in de eigen gemeenschap
  • grote heksenjachten hielden door hun eigen dynamiek vaak enkele jaren aan, maar doofden ook op eigen kracht uit
    • naargelang de processen vorderden, werd al vlug de halve gemeenschap genoemd als medeplichtige, en dit bracht zowel de bevolking als rechters aan het twijfelen
    • soms werd van hogerhand ingegrepen om totale chaos te voorkomen:

vb Salem – 1692

nieuwe gouverneur v Massachusetts greep in na 20 executie sen honderden beschuldigingen

 na het midden vd 17E E nam het aantal vervolgingen gestaag af, hoewel er regionale verschillen waren

  • laatste executie Nederlanden: 1685
  • Laatste legale terechtstelling ve heks: 1782 te Zwitserland
Lees meer...

HEKSENVERVOLGINGEN vroegmoderne tijd

 onlosmakelijk verbonden met VMT: complexe interactie volkse en elitaire opvattingen over hekserij en heksenvervolging

  • hoewel de elite zich meer en meer sceptisch opstelde tov het bestaan van heksen, bleef het volkse bijgeloof bestaan tot in de 20e E
  • ideeën en acties vd elite (vnl. clerici en juristen) maakten de grootschalige vervolging en terechtstelling echter juist mogelijk

 hekserij was aanvankelijk een probleem dat zich voordeed in gesloten dorpscontext

  • dorpelingen werden geconfronteerd met tegenslagen waar geen directe verklaring voor was : plotse ziekte en dood, impotentie, misoogsten, ..
  • verantwoordelijkheid werd vaak gelegd bij heksen: die zouden maleficia of schadelijke magische handelingen hebben verricht

 stereotype vd heks = arme, alleenstaande vrouw, soms ook mannen !

 Late Middeleeuwen: eeuwenoude hekserijgeloof wordt door een kleine intellectuele elite (!) geïntegreerd in een nieuwe leer: demonologie

  • gegeven van het plegen van maleficia = ondergeschikt aan het feit dat zij een pact met de duivel (  gevaar voor de maatschappelijke orde)
  • heksen handelden bovendien niet alleen, maar namen deel aan de sabbat waarbij de duivel aanbeden en gruwelijke daden werden gepleegd
  • deze ideeën werden uiteengezet in demonologische traktaten die als praktische handleidingen voor vervolgers moesten dienen
    • 1486: Malleus Maleficarum - Krämer & Sprenger
    • 1580: De La dénomomanie des sorciers - Bodin
    • 1608: Disquisitionum Magicarum Libri Sex – del Rio

 bij het ontstaan v vroegmoderne heksenvervolgingen speelden veranderingen in de juridische praktijk eveneens een rol

  • tussen 13e en 16e E : overschakeling van accusatoire naar inquisotoire procedure: verzamelen v bewijslast in handen vd rechters
  • echter: bekentenis als noodzakelijke voorwaarde voor kapitaal misdrijf  invoer vd tortuur onder bepalingen:
    • enkel in specifieke gevallen
    • misdaad moest bewezen zijn en de schuld sterk aangewezen
    • slechts 3x per persoon
    • de bekentenis moest nogmaals, na de tortuur worden herhaald
  • voorwaarden bij hekserij:
    • reputatie van heks
    • bezit van zalven /poeders / ..
    • ongevoelige lichaamsplekken (zgn. Duivelsplekken)
    • indien hieraan voldaan mocht men tortuur toepassen op de beschuldigde, zonder rekening te moeten houden met andere bepalingen

ð deze procedures maakten samen met de nieuwe opvattingen van de demonologen de grootschaalse heksenjachten mogelijk

Lees meer...

PRIVÉSFEER VS PUBLIEKE RUIMTE vroegmoderne tijd

 hang naar distinctie vd gegoede klassen ( vooral op vlak van vermaak) leidde ertoe dat deze voor zichzelf een privésfeer creëerden waar het ordinaire sociale verkeer minder voelbaar was

  • nieuwe vormen van sociabiliteit:
    • meer exclusieve vormen van vermaak
    • romantisering van de ‘eenzaamheid’

 zich terugtrekken met een boek, escapisme

  • doorbraak van het genre vd egodocumenten: brieven, dagboeken, autobiografieën
  • nadruk op het gezin als affectieve eenheid

 exclusieve domein vd (burger)vrouw, de man moest zijn aandacht verdelen tussen het publieke leven en het familiebestaan

  • privatisering leed ook tot toenemende preutsheid en beschaafdheid
    • zich ontbloten, urineren, boeren e.d. in het openbaar werd minder en minder geapprecieerd
    • Elias: civilisatieproces veroorzaakt door het samenleven van mensen in grotere verbanden (gestart op Versailles ?)

 de nieuwe privésfeer vs de publieke ruimte

  • publieke sfeer werd niet langer gedomineerd door heer, vorst of staat maar door een rationeel publiek van geletterden

 beperktere privésfeer maakte de burgers ongebonden genoeg om een meer kritische publieke sfeer tot stand te brengen

Lees meer...

HET SACRALE VS. HET PROFANE vroegmoderne tijd

 sacrale: God en het vereren van God / profane = al het andere

  • profane werd in toenemende mate negatief gedefinieerd geassocieerd met heidendom, bijgeloof en zedeloosheid
  • protestanten maakten het religieuze transcendent en legden de nadruk op de innerlijke spiritualiteit en de persoonlijke relatie met God
    • afschaffing van de vasten en heiligendagen
    • ‘ontheiligen’ van Kerken en predikanten (niet meer gewijd of sacraal)
  • katholieken bleven vasthouden aan sacrale plaatsen, figuren en objecten maar probeerden ze af te schermen vh profane
    • nadruk op celibaat vd priesters
    • verboden op vormen van ‘banaal gedrag’ in de kerk zoals lachen, hardop praten, onzedige kledij, ..

 pogingen om het sacrale te herdefiniëren had ook uitgesproken politieke dimensie

  • obsessie met de zonde v blasfemie

 godslasterlijke taal was vanaf dan ook het ondermijnen van de maatschappelijke orde, aangezien het wereldlijke en vooral vorstelijke gezag als een emanentie van Gods wil werd gezien

  • ook leken stonden erop dat hun parochie geleid werd door een ‘goed geschoolde, deugdzame pastoor, die in de parochie woonde, sacramenten volgens het boekje toediende, goed kon preken, de kerk netjes hield en er geen concubine op nahield’  dit garandeerde immers hun zieleheil
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen