Menu

Stimuli uit de omgeving

- Beeld = dominant, overheersend: visuele elementen gebruiken in reclame, verpakking, kleur,…

  • Kleur: symbolische waarden en culturele betekenis. Maar kleuren kunnen positieve of negatieve gevoelens opwekken en dus een positieve of negatieve bijklank krijgen.

Bv. rood = opwinding, blauw = ontspanning,…

- Geur: kan emoties, herinneringen opwekken en ze kunnen invloed hebben op de stemming en het koopgedrag. Bv. parfum, lavendelgeur in ziekenhuizen om te ontstressen

- Geluid: reclamejingles, achtergrondmuziek,…

Bv. Mojitofilmpje

- Aanraking: verkoopcontact, weefselstructuur van stoffen associëren met onderliggende producteigenschappen (kwaliteit).

Bv. satijn = hoge klasse en goede kwaliteit

- Smaak: producten moeten smaken als ze moeten, smaaktesten.

Bv. koffiesmaken.

Lees meer...

Informatieverwerkingsproces

- Er zijn 2 deelprocessen:

  • Perceptieproces: prikkels selecteren en interpreteren.
  • Geheugenproces: tijdelijke of permanent opslaan van wat men waarneemt.

- Selectief en subjectief: selectief want er worden maar een paar prikkels waargenomen

Bv. een man en vrouw wandelen in een straatje, de vrouw ziet winkeltjes en de mannen de auto’s langs de weg.

- Wordt door 2 groepen factoren beïnvloed:

  • Kenmerken vd consument: interesses, behoeften, stemmingen en gevoelens. Men gaat hierop inspelen.
  • Kenmerken vd stimulus en de omgeving waarin deze stimulus aan de consument wordt aangeboden.

- Dit is belangrijk voor reclamemakers omdat ze de consument niet mogen overbeladen. Reclame moet wel aandacht trekken en men moet inspelen op de interesses van de consument.

- Stimuli uit omgeving = prikkels die we waarnemen:

  • Exposure: in contact met stimuli  dagelijks.
  • Aandacht: kiezen uit stimuli waar hij geconfronteerd mee w  interesse.
  • Begrip: betekenis geven aan de prikkels.
  • Retentie: onthouden en in verband brengen met bestaande kennisstructuren  opslaan, onthouden.

- Wat gebeurt er als mensen informatie verwerken?

  • Exposure: blootstelling aan prikkels. Niet alle prikkels waaraan je wordt blootgesteld ga je onthouden, daarvoor is er aandacht nodig. De prikkels die we onthouden gaan we een betekenis toekennen en die gaan we opslaan in ons geheugen.

Lees meer...

Onderzoek naar motieven

- Interview: persoonlijk of in groep

- Schriftelijke vragenlijst: Bv. Wrm koopt u dit product?

Bv. Statusconsumptie:

1. Ik koop een product alleen voor zijn status.

2. Ik wil meer betalen voor een product als het status heeft.

3. De status van een product is irrelevant voor mij.

Akkoord 1 2 3 4 5 Niet akkoord.

- Observatie: kijken hoe de mensen consumeren, kijken wat hun interesseert (producten op een bepaalde hoogte plaatsen)  in de winkel gaan staan en kijken naar wat de mensen kopen

Lees meer...

Motivatie en betrokkenheid

Hoe feller je betrokken bent bij een product, hoe feller de betekenis wordt voor de consument. Betrokkenheid kan gezien worden als de motivatie om informatie te verwerken.

Er zijn verschillende niveaus van betrokkenheid:

- Van inertie (= producten die je eigenlijk niet interesseren) tot passie

- Cultproducten: sterke consumententrouw en –toewijding

- Betrokkenheid verhogen: punten sparen en omwisselen voor korting en prijzen (Delhaize en smurfenpoppetjes)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen