Menu

Chemokines

Chemokines zijn oplosbare eiwitten die binden aan chemokine receptoren en migratie van cellen reguleren via

G-protein gekoppelde receptoren.

Neutrofielen bevinden zich in het bloed zij binden zwak door middel van hun s-Lex receptor aan de selectine receptor op het endotheel. Als een chemokine, dat op het endotheel tot expressie gekomen is bindt aan de chemokinereceptor op de neutrofiel, bindt LFA-1 op de neutrofiel aan iCAM-1 op het endotheel. De neutrofiel migreert tussen de enodotheelcellen door het weefsel in.

Lees meer...

Macrofagen

Macrofagen hebben verschillende taken:

o fagocyteren micro-organismen

Door het fagocyteren van micro-organismen raakt een macrofaag geselectederd. Effect hiervan is onder meer dat de macrofaag cytokines en chemokines gaat secreteren. Een macrofaag herkent micro-organismen door C-Type Lectines (CTL) en Toll Like Receptoren (TLR).

- C-Type Lectines

C-Type Lectines herkennen gesulfateerde polysaccharide glycanen. Als CTL binden induceren zijn receptor gemedieerde fagocytose. Als het fagosoom vervolgens fuseert met lysosomen wordt het micro-organisme vernietigd.

- Toll Like Receptoren

Er zijn verschillende typen TLR’s. Zij herkennen op verschillende plekken (zowel binnen als buiten de cel) verschillende pathogeen fragementen.

> TLR4 herkent extracellulair LPS, met name aanwezig op gram negatieve bacteriën.

Als gevolg van binding aan LPS wordt in de cel, via My88, NFkB geselectederd waardoor de macrofaag verschillende ontstekingsbevorderende cytokines gaat secreteren.

o fagocyteren dode neutrofielen

o secretie chemokines (migratie lymfocyten) en cytokines (communicatie tussen lymfocyten)

Na herkenning van een pathogeen door een macrofaag worden verschillende ontstekingsbevorderende cytokines geproduceerd, waaronder:

- IL6; productie actieve fase eiwitten in lever
- TNF-α; activatie vasculair endotheel en vergrote permeabiliteit vasculair endotheel
- IL-1β
- CXCL8; chemokine dat m.n. neutrofielen en basofielen naar plaats ontsteking laat migreren
- IL-12; activatie NK-cellen

Lees meer...

Complement systeem

Het effect van het complement systeem is altijd dat uiteindelijk het plasmaeiwit C3 door proteases (C3 convertase) wordt gesplitst in C3a, dat fagocyterende cellen aantrekt, en C3b, dat bacteriën bindt.

Het complement systeem kan op drie verschillende manieren (routes) geselectederd worden:

1. alternatieve route

Spontaan kan C3 in het plasma gehydrolyseerd worden. Deze hydrolisatie wordt gekatalyseerd door de aanwezigheid van pathogenen, met name bacteriën. Na deze hydrolyse vinden vele andere stappen plaats, waardoor uiteindelijk de iC3Bb C3 convertase ontstaat.

2. lectine route

Mannose Bindende Lectine (MBL) herkent mannosestructuren, wat kan voorkomen op bacteriën. MBL bevat vier zymogenen: twee maal MASP-1 en twee maal MASP-2. Bij binding van MBL op mannose wordt het één van de twee MASP-2 zymogenen actief. Het actieve enzym kan C4 en C2 doen splitsen. Uiteindelijk effect is dat C3 door C4bC2a (een C3 convertase) wordt opgesplitst in C3a en C3b.

3. klassieke route

De klassieke route werkt via het C-reactieve eiwit. Dit eiwit bindt phosphocholine in de lipopolyssaccharide (LPS) op het celmembraan van een pathogeen. Vervolgens bindt C1 waardoor C2 en C4 gesplitst kunnen worden. Hierdoor onstaat (de C3 convertase) C4bC2a. Het complement systeem zal in eerste instantie door de alternatieve route in gang gezet worden. Als de acute fase eiwitten gevormd zijn, zullen in de lever MBL en C-reactief eiwit gevormd worden, waarna ook de lectine en klassieke route actief zullen bijdragen. De vorming van MBL en C-reactief eiwit doet de lever als gevolg van cytokineafgifte (waaronder IL-6) door macrofagen.

Lees meer...

Immunologie – Samenvatting H2: Aangeboren afweer

De volgende onderdelen horen bij de aangeboren afweer:
o Granulocyten
- kenmerk: granulen in cytoplasma
- cellen: neutrofielen, eosinofielen, basofielen
o Macrofagen
o NK-cellen
o Dendritische cellen (DC)
o complementsysteem

Micro-organismen veroorzaken op verschillende manieren schade aan het lichaam:

o exotoxines toxines die door Bacteriën worden uitgescheiden
o endotoxines, onderdeel van celwand van gram negatieve bacteriën
o directe lysis, dood van lichaamseigen cellen als gevolg van infectie

Micro-organismen kunnen zich op verschillende plaatsen in het lichaam bevinden:
o extracellulair
- interstitium, bloed en lymfe; aanpak door macrofagen, neutrofielen en complement
- epitheel oppervlakten; aanpak door antimicrobiële eiwitten
o intracellulair
- in cytoplasma; aanpak door NK-cellen
- vasculair; aanpak door geselectederde macrofagen

Lees meer...

Cellen hebben altijd honger

Stoffen hebben continue een aanvoer van voedingsstoffen, en dan vooral brandstoffen, nodig. Als je voor lange tijd niet eet, gaan de celprocessen door. Eerst gebruiken ze het glycogeenrantsoen van je lever en spieren (0,5 kg), maar dit is na een dag op. Daarna beginnen je cellen aan het vetrantsoen (gem. man 12 kg, gem. vrouw 17 kg.). Door deze noodvoorraden blijft je bloedsuikerspiegel nog enige tijd constant.

Bij vetverbranding hebben je hersencellen/rode bloedcellen een probleem omdat deze alleen glucose kunnen verbranden. De lever lost dit op door uit eiwit en glycerol glucose te maken. Levercellen verwijderen de aminogroep van aminozuren en zo kunnen ze het resterende omzetten in glucose. De overtollige schadelijke aminogroepen worden omgezet in onschadelijk ureum. 100 gram eiwit lever 55 gram glucose op. Als eerste worden orden actieve eiwitten als enzymen afgebroken, als laatste eet je je spieren op.

Er zijn cellen die zelf eten en verteren, zoals je schildklier en nieren. Deze nemen voedsel tot zich door endocytose. Het voedseldeelte wordt omsloten door een stukje celmembraam, dat zich afsnoert en een voedselvacuole vormt. Deze versmelt met een lysosoom en zo begint de vertering. Door actief transport gaan de verteringsproducten naar het grondplasma, onverteerde resten verlaten de cel dmv exocytose.

Bij cellen die zichzelf gedeeltelijk opeten (autofagie) vormt het ER een membraan rond verouderde/beschadigde organellen. De ontstane blaasjes versmelten met een lysosoom en de stoffen worden verteerd. De verteringsproducten worden gebruikt om nieuwe celonderdelen op te bouwen.

Lees meer...

‘Binnenlaten’

De darmwand bestaat uit slijmvlies met kliercellen, bindweefsel en een dubbele spierlaag. De dunne darm heeft een groot oppervlak door plooien, darmvlokken en microvilli. De darmholte behoort tot het uitwendig milieu, voedingsstoffen die de cellen van de darvlokken passeren zijn inwendig milieu. De peristaltiek kneedt en beweegt de spijsbrij naar de darmen. In de dunne darm vind resorptie plaats; water en verkleinde voedselmoleculen passeren de darmwand en komen in je inwendig milieu. Aminozuren, suikers en ionen worden door actief transport opgenomen. In de bloedbaan gaan de stoffen via je lever naar de cellen. Door dit actief transport ontstaat er een verschil in osmotische waarde tussen de darm en de bloedbaan.

De micellen maken contact met cellen van het darmslijmvlies en na opname in een darmwandcel vormen ze met lipoproteïnen chylomicronen. Via het endoplasmatisch reticulum verlaten ze de cel door exocytose. Door openingen tussen de cellen komen ze in een lymfevat terecht die leidt tot een groter lymfevat, de borstbuis. Deze mondt uit in de linker ondersleutelbeenader en zo komen de verteringsproducten alsnog in het bloed.

Je speeksel en maagzuur schakelen de meeste bacteriën/virussen al uit.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen