Menu

Zonder water gaat het niet

Voedsel bestaat vooral uit polymeren. Er is water voor nodig om die te splitsen. Ze moeten wel in kleine stukken worden geknipt, anders kan de dunne darm ze niet resorberen. De verteringsreacties berusten op hydrolyse. Polycondensatie is het omgekeerde. Door de hydrolyse worden de peptidebindingen verbroken. Het enzym endopeptidase knipt eiwitten ergens middenin de ketens aminozuren door, het enzym exopeptidase knipt aan het einde een aminozuur los.

Koolhydraten zijn snel beschikbare energiebronnen. Bij de vertering verwijderen enzymen de bindingen tussen de suikereenheden een voor een. Vetten zijn als energiebron geschikt om op te slaan. Bij de vertering verwijderen enzymen de vetzuren een voor een door hydrolyse van de esterbinding.

Lees meer...

Klein, kleiner, kleinst

Enzymen zijn eiwitten die bepaalde reacties kunnen versnellen door verlaging van de selectedringsenergie. Ze binden zich aan de om te zetten stof (substraat,) waardoor kleine wijzigingen in de moleculen ontstaat en ze gemakkelijker reageren. Als de ruimtelijke vorm van een enzym verandert past het substraat niet meer en gaat de enzymwerking verloren. Als ze verhit worden gaan ze denatureren. Ook als de optimum-pH verandert heeft dit gevolgen tot de vorm en werking.

Speeksel is een mengsel van o.a. water, slijm en het enzym amylase. Amylase breekt het zetmeel, een polysacharide, af. Afhankelijk van de plaats waar amylase inwerkt, ontstaan er disachariden, kleinere polysachariden en glucose. Bepaalde slijmvliescellen in de maag maken pepsinogeen, een inactieve vorm van het eiwitsplitsende enzym peptase. Andere cellen produceren slijm, dat de maagwand tegen de inwerking van peptase en zoutzuur beschermt. Je alvleesklier produceert natriumbicarbonaat ( ), wat het maagzuur neutraliseert. In de twaalfvingerige darm worden de vetten geëmulgeerd (uiteenvallen in kleine druppeltjes) met gal uit de galblaas. Gal bestaat o.a. uit afbraakproducten van hemoglobine en cholesterol. Lipase uit het alvleessap breekt vetmoleculen af en andere enzymen uit de alvleesklier zetten de koolhydraat/eiwitvertering voort. In de dunne darm voltooien enzymen uit het darmslijmvlies de vertering. In de dikke darm zetten darmbacteriën een klein deel van de cellulose uit plantaardige celwanden om en colibacteriën maken vitamine K.

Lees meer...

Broodje gezond

Voedingsmiddelen bevatten naast voedingsstoffen ook additieven (hulpstoffen). Op een etiket zijn de laatste herkenbaar aan hun E-nummer. Stoffen met zo’n E-nummer zijn goedgekeurd door de EU.

Voor deze toevoegingen en stoffen die ‘per ongeluk’ in het voedsel terechtkomen (zoals resten van bestrijdingsmiddelen, diergeneesmiddelen etc) zijn ADI-waarden (Aanvaardbare Dagelijkse Inname) vastgesteld. Deze waarde geeft aan hoeveel je dagelijks van een stof kunt innemen zonder gevaar Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal voor je gezondheid.

Zelfs als groente biologisch geteeld is kunnen ze gifstoffen bevatten. Vanuit de omgeving (snelwegen, fabrieken), maar ook zelfgemaakt (aardappelen/peulvruchten maken fasine aan). Ook bij het bewaren en bereiden van voedsel kunnen schadelijke stoffen ontstaan, en aangebrand voedsel bevat PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen), die kankerverwekkend zijn.

Carcinogenen vergroten de kans op het ontstaan van bepaalde vormen van kanker. Vezelrijke voeding vergroot de snelheid waarmee je voedsel door je darmen gaat, waardoor giftige stoffen minder lang de kans hebben in te werken op de cellen van de darmwand. Gevarieerde voeding is gezonde voeding. Veranderde gewoonten/inzichten veroorzaken voortdurend nieuwe aanpassingen aan het voedsel.

Lees meer...

In en om de bloedvaten

De wanden van slagaders en aders bestaan uit endotheel (een dunne binnenlaag dekweefsel), een middenlaag van elastisch bindweefsel en glad spierweefsel en een buitenlaag van bindweefsel. De wanden van de haarvaten bestaan uit een laag dekweefselcellen, omgeven door een membraan, die niet goed tegen elkaar aansluiten, waardoor ze goed geschikt zijn voor het uitwisselen van stoffen met de weefselvloeistof. Bij elke samentrekking rekken de dikke elastische wanden uit. Naarmate de sladaders meer uitrekken wordt de tegendruk groter. De bloeddruk is het hoogst tijdens de kamersystole. Dit is de bovendruk. Als de kamers ontspannen, wordt de bloeddruk weer lager. Dit is de onderdruk. De elektrische wanden van de grote slagaders dempen de stoten, waardoor het bloed verderop gelijkmatiger stroomt. Het regelcentrum geeft altijd de hoogste prioriteit aan de bloedtoevoer naar je hersenen en je hartspier.

Bloed stroom via haarvaten een weefsel binnen, waar een deel van het bloedplasma door openingen tussen de cellen van de haarvatwanden naar de weefselvloeistof gaat, maar de meeste eiwitten/rode bloedcellen zijn te groot. In de haarvatwanden in de hersenen kunnen stoffen niet door de cellen lekken omdat daar de dekweefselcellen beter sluiten. Daar passeren stoffen alleen via de bloed-hersenbarrière.

Weefselvloeistof ontstaat door filtratie. Omdat het eiwitgehalte laag is, is de colloïd osmotische waarde lage dan dat van bloedplasma. Hierdoor is er ook resorptie. De bloeddruk en het verschil in colloïd osmotische waarde werken in tegengestelde richting. Aan het begin van een haarvat is er een netto transport naar buiten, aan het einde naar binnen. Het bloedplasma stroom met de opgenomen weefselvloeistof terug naar het hart door spierbewegingen en kleppen in de aderen. Kleine hoeveelheden weefselvloeistof komen echter via een omweg van de lymfevaten terug. Hier heet het lymfe. Via steeds grotere lymfevaten komt de lymfe weer in de bloedsomloop. Bij elefantiasis verhinderen parasitaire wormpjes het terugstromen, waardoor afgesloten ledematen opzwellen.

Je lymfevaten lopen door een aantal lymfeknopen, waar grote aantallen witte bloedcellen zich bevinden, die ongewenste stoffen opruimen.

Door lucht in de manchet rond je bovenarm te pompen wordt de armslagader dichtgedrukt en is er geen polsslag. Door het openen van het ventiel neemt de druk in de manchet langzaam af. Als je geklop hoort, is de druk in de manchet gelijk aan druk tijdens de systole van de linker kamer en kan je de bovendruk meten.

Lees meer...

Het zit ‘m in het bloed

Hemoglobine zit in rode bloedcellen. Sikkelcelanemie is het gevolg van puntmutatie in het gen dat codeert voor het eiwit hemoglobine. Hierdoor is ergens in het hemoglobinemolecuul het aminozuur glutamine vervangen door valine. De ronde bloedcellen veranderen dan in stijve, sikkelvormige cellen die vast komen te zitten in kleine haarvaten en de bloedstroom blokkeren. Elk hemoglobinemolecuul bestaat uit het eiwit globine met vier heemgroepen. Het ijzer in het centrum van elke heemgroep kan 1 zuurstofmolecuul binden.

Stamcellen in je rode beenmerg produceren rode bloedcellen, witte bloedcellen (spelen een rol bij afweer) en bloedplaatjes (spelen een rol bij bloedstolling). In bloedplasma zitten opgeloste stoffen als zouten, plasma-eiwitten (binden en transporteren andere stoffen en spelen een rol bij het handhaven van de colloïd osmotische waarde, of functioneren als antistoffen) , voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen en gassen.

EPO regelt het aantal rode bloedcellen dat je produceert. Bij gebrek een EPO of ijzer ontstaat bloedarmoede.

Bij de reparatie van een beschadigd bloedvat hechten bloedplaatjes aan de beschadigde binnenbekleding van de bloedvaatwand. De bloedplaatjes worden plakkerig en geven stoffen aan het bloedplasma af waardoor de spieren in de wand samentrekken. Een plaatjesprop voorkomt bloedverlies. Het enzym tromboplastine komt vrij uit het beschadigde weefsels, wat een reeks achter elkaar geschakelde reacties in gang zet. Het eindproduct is trombine, wat het oplosbare fibrinogeen omzet in fibrine. De fibrinemoleculen hechten aaneen en vormen een dradennetwerk, waarin bloedcellen en bloedplaatjes gevangen raken. De bloedplaatjes trekken snel samen en persen vocht uit het netwerk, waardoor een dicht en sterk stolsel ontstaat (korst).

Lees meer...

Met kloppend hart

Hartproblemen zijn vaak een gevolg van verminderde bloedtoevoer naar delen van de hartspier, waardoor er een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen ontstaat en het hart de inspanning niet kan volhouden. Je leefstijl is van invloed op de conditie van je hart. Tijdens het verouderen ontstaan er kleine beschadigingen aan de bloedvatwanden. Op plaatsen met niet gerepareerde beschadigingen blijven vetachtige stoffen plakken. Als dit groeit veroorzaakt het atherosclerose (vernauwing van de bloedvaten). Wanneer de doorbloeding van een kransslagader afneemt, veroorzaakt dit bij inspanning angina pectoris (pijn op de borst). Volledige verstopping veroorzaakt een hartinfarct.

Per hartcyclus hoor je twee harttonen (‘lub dub’); een zachte toon door het sluiten van de hartkleppen en een harde toon door het sluiten van de halvemaanvormige kleppen. Hartruis kan het gevolg zijn van slecht sluitende hartkleppen. Aan het begin van de eerste fase van de hartcyclus (vullen) zijn de kamers en de boezems ontspannen (diastole). Het bloed vult de boezems en stroom de kamers in. Aan het einde van de diastole trekken de boezems samen (boezemsystole). Als de kamersystole begint sluiten de hartkleppen door de druk die ontstaat. Hierdoor gaan de halvemaanvormige kleppen juist open en stroom het bloed de longslagader en aorta in (fase twee; leegpersen). De kamers ontspannen, de druk daalt en de halvemaanvormige kleppen sluiten.

De impulsen tot het samentrekken van het hartspierweefsel ontstaat in de SA-knoop (sinusatriumknoop) in de wand van de rechter boezem. Deze knoop vormt het begin van het prikkelgeleidingsysteem van het hart. De elektrische energie verspreidt zich over de boezems, waarna ze de AV-knoop (atrio-ventriculaire knoop) bereiken in de tussenwand onderin de rechterboezem. Hier ontspringt de bundel van His (een groep geleidingscellen) die over de wanden van beide kamers naar het harspunt lopen. Daar geven Purkinjevezels impulsen af aan de kamerwanden. Zenuwen van het autonome zenuwstelse en adrenaline kunnen het hartritme versnellen/vertragen.

Tijdens een hartslag van een gezond persoon laat een elektrocardiogram drie pieken zien; De P-piek, die de elektrische activiteit in de boezems weergeeft, de GRS-piek, die de verspreiding van de impuls over de kamerwanden en het herstel van de boezems aangeeft, en de T-piek, die door het herstel van de kamers veroorzaakt wordt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen