Menu

Bespreek games vanuit het perspectief van drama (focus op de pentad en beschrijf hoe dit perspectief ons iets leert over games).

Gamers worden niet alleen betrokken in het verhaal maar spelen ook zelf een rol doordat ze zelf, hun personage of hun avatar als acteur meespelen. Burk spreekt dan ook van een retorische metafoor namelijk: “het leven kan beschreven worden in termen van theater”. Zowel het leven als fictie (ook games) kunnen onderzocht worden vanuit een dramatisch perspectief.

De pentad van Burke werkt rond vijf elementen: act (wat gebeurt er?), scene (waar? welke situatie?), agent (wie?), agency (welke middelen worden gebruikt?) en purpose (waarom?). Later voegde Burke daar attitude aan toe: hoe verhouden we ons tot wat er gebeurt? Afhankelijk van wie we zijn, wat onze specialiteiten zijn, want onze belangen zijn zullen we andere aspecten uit de pentad oplichten en met elkaar verbinden. We kunnen zowel het maken van een game als het praten erover analyseren via dit model. Wie bv ‘Civilization’ speelt moet van in het begin al keuzes maken bv over landbouw, oorlog, exploreren, enzovoort (agency of middelen om een doel te bereiken). Daarna zal je (agent) inzetten op oorlog of vrede, meer economie of cultuur, enz. Deze keuzes hebben invloed op wat volgt (acts). Het doel dat je hebt is dan je purpose.

Een analyse van de retoriek in games kan je denken en handelen beïnvloeden en zelfs sturen. Soms is deze retoriek die je beïnvloedt zichtbaar, soms niet. Dat proces lijkt op hoe we in het dagelijks leven reageren en zo leer je iets over je dagelijkse gedrag. Er zijn ook ideologieën waarbij je ethische keuzes moet maken. Nationaal wordt de natie de scene waarbinnen het leven zich afspeelt. Retorisch worden alle andere aspecten ondergeschikt: de mensen (agents) die in deze scene leven, horen te denken en te handelen vanuit dit perspectief (purpose) en alles (agency) dient ter meerdere eer en glorie van de natie.

Cultuur is een middel (agency) om van leerlingen burgers te maken van een natie (purpose). Zowel school en de media – de hele maatschappij – proberen ons voortdurend te verleiden nationaal te denken, te voelen en te handelen (scene). Verder toegespitst op de scene school: Leraars (agents) maken gebruik v/h literaire canon en de nationale geschiedenis, van de gedeelde kennis, (agency) in hun lessen. Onderwijzen kan hier gezien worden als de act.

Lees meer...

Bespreek games vanuit de mens als verhalenverteller (focus op het onderscheid tussen symbolensystemen) de mens als speler.

Taal speelt een essentiële rol in onze samenleving en we gebruiken ze vooral om verhalen te vertellen. De mens evolueert dan van een ‘homo sapiens’ naar een ‘homo narrans’. Er is een conflict tussen twee symbolensystemen, namelijk enerzijds de logisch-wetenschappelijke manier (wiskunde en logica) en anderzijds de verhalende manier (natuurlijke taal en retorica). Verhalen zijn belangrijk omdat ze ons een perspectief bieden op het menselijk handelen en de context waarin en waaruit we denken.

Mensen creëren een identiteit en situeren zich in de wereld via verhalen. We worden wie we zijn bv ook een kind als gamer. Cultuur en onderwijs spelen hier een belangrijk rol in. Verhalen zijn een soort gereedschap dat ons leer hoe we ons gedragen, wat we kunnen verwachten en wat we kunnen dromen. Burke en Booth zien verhalen als ‘equipment for living’ en ‘the company we keep’. Gereedschap en gezelschap dus. Verhalen zijn zingevers voor ons persoonlijk en sociaal leven. Behalve door onze persoonlijke verhalen, worden we ook beïnvloedt door verhalen van de orale, geschreven en visuele cultuur en via de digitale cultuur met games als voorbeeld. Hierbij kun je dan wel de vraag stellen of moderne computergames een spel of verhaal zijn. Een spel zijn ze zeker.

Lees meer...

Bespreek games vanuit de mens als ‘symbolengebruiker’. Focus op de rol van de media voor de verandering in geletterdheid (en instituties).

Kenneth Burke beschreef de mens als een dier dat symbolen gebruikt en misbruikt. Dit is zowel de geschreven als gesproken taal, visuele en auditieve uitdrukkingsvormen. Diverse media beklemtonen een bepaalde geletterdheid die bij een bepaalde institutie hoort: boeken in bibliotheken, beelden in musea, muziek in concertzalen. Door de digitalisering komt de multigeletterdheid op één drager samen: de computer. Digitale geletterdheid komt zo in beeld en een voorbeeld hiervan zijn de computergames. Symbolensystemen liggen aan de basis, maar houden meer in dan taal alleen. Ze kunnen bijvoorbeeld ook gaan over formules in de wiskunde.

Lees meer...

Bespreek enkele strategieën in verband met leesbevordering.

In heel wat boeken, artikels, conferenties en rapporten zijn suggesties bijeengebracht, die we kunnen onderverdelen in categorieën. Deze gaan over ideeën om leesbevorderingsprojecten op te zetten. Indien je de focus legt op de markt dan kan het helpen om bepaalde boeken weg te geven of goedkoop aan te bieden. Je kan ook aandacht vragen via ludieke/artistieke reclamevormen, maar je kan ook boekenbeurzen, evenementen of voorleesprogramma’s organiseren.

Indien je focust op de media kan je aandacht voor het boek creëren in andere media (kranten, tv, radio en internet) en in diverse vormen (voorlezen, boeken- en praatprogramma’s en nieuws). Je kan ook gebruik maken van bekende mediasterren als rolmodellen voor de promotie van lezen.

Indien je focust op de consument dan zie je aandacht voor het gezin (voorleesmoeder en evenementen) met bijzondere aandacht voor het jonge kind. Je kan ook leesplekken, stilte, tijd voor iedereen organiseren en gesprekken over boeken. Je kan ook de gewone lezers inspraak geven in de vormen van publieksprijzen en de jeugdjury.

Indien je focust op instituties kan je inspelen op de rol van bibliotheken, boekhandels, musea en steeds meer onvermoede partners zoals ziekenhuizen, asielcentra en gevangenissen.

Al deze methodieken leunen dicht aan bij commerciële reclametechnieken, aangezien de kapitalistische markt ook voor het boek de plek van bestaan is. Er ontstaan nieuwe mecenassen naast de overheidssteun, namelijk van banken tot frisdranken, van restaurants tot uitgeverijen.

Lees meer...

Bespreek de problematiek van het doelpubliek van leesbevordering

Leesbevordering kan niemand uitsluiten als doelpubliek. Maar er zijn specifieke doelgroepen die bijzondere aandacht vragen omdat het lezen van literatuur en/of het lezen van kwaliteitsvolle teksten niet vanzelfsprekend tot stand komt. Deelname aan cultuur is namelijk afhankelijk van het onderwijsniveau en de socio-professionele status van het gezin. Hoe vroeger de deelname gebeurt hoe groter de kans is dat er iets van overblijft. Een belangrijke doelgroep voor leesbevordering zijn dus jongeren. Normaal start het onderwijzen van kinderen in schrijven/lezen vanaf 5 à 6 jaar. Het kind vormt zicht een beeld van het nut van lezen en schrijven en dit willen leren lezen is essentieel.

Hoewel formele instructies van groot belang zijn, is het toch zo dat de ontwikkeling vooral op gang komt door het schrijven en lezen in de dagelijkse context. De eerste confrontatie blijkt voor vele kinderen van essentieel belang te zijn. Mensen worden geletterd in een sociale omgeving. Geletterdheid is dan ook een constructie van mensen. Eerste vormen van geletterdheid worden in gang gezet door de volwassenen, andere zijn een gevolg van activiteiten van het kind zelf. Terwijl kinderen hun omgeving exploreren, ontwikkelen zij hun "roots of literacy": ze vinden hun eigen vorm van geletterdheid uit, parallel aan die van hun onmiddellijke omgeving en de maatschappij. Die ontluikende geletterdheid speelt een belangrijke rol in keuzes voor later. Vandaar de aandacht die leesbevordering hecht aan jonge kinderen, hun ouders en hun directe omgeving.

De schoolleeftijd is een belangrijk moment om de jeugd te motiveren tot lezen. De vrije tijd laat het lezen van kwaliteitsvolle teksten en participeren aan de cultuur nog toe. Ze bouwen dan interesses en gewoontes op en creëren hun referentiekader. De leeftijd rond en 14 en 16 jaar is een kritisch moment want de verleiding is dan heel groot om voor andere vormen van besteding van vrije tijd te kiezen. Lezen wordt dan bedreigd omdat het aandacht, inspanning, stilte, tijd, etc. vereist.

Leerlingen uit het beroepsonderwijs en allochtonen hebben hun eigen culturele voorkeuren en gewoontes. Dit vraagt andere praktijken en benaderingen van onderwijs en de cultuursector en zelfs de kunstenaar. Ook aandacht voor multiculturele perspectieven is belangrijk. Bijvoorbeeld kennismaking met andere literaire tradities en confrontatie met beeldvorming. Fictie kan soms de andere culturen weergeven als stereotypen. Bij een leesbevoringsproject in New York kon men geen consensus vinden over welke romans men wou verspreiden. In Nederland kwamen er dan klachten over dit boek. Leesbevordering wordt altijd geconfronteerd met de complexiviteit van inhoudelijke keuzes over welk boek moet uitgegeven worden. Wie kiest voor bijzondere aandacht aan een doelgroep, vergeet onvermijdelijk andere doelgroepen. Bovendien kunnen specifieke probleemgroepen bijzondere aandacht opeisen

Lees meer...

Bespreek het concept ‘economie van de aandacht’.

Er kwam een evolutie van landbouwproductie naar de industriële productie. Er is een nieuwe economie in ontwikkeling die we de kennis- diensten- netwerk- ervarings- en entertainmenteconomie kunnen noemen. Materiële noden zijn voor vele westerse mensen geen dagelijks probleem meer en dat geldt ook op het niveau van de economie. Bijgevolg is er nood aan iets waar wel een tekort aan is: zingeving en aandacht.

Volgens Goldhaber leven we in een attention economy (aandachtseconomie). Dit is een economie die zich richt op wat betekenis geeft in onze samenleving. Er is een verschuiving van het maken van producten naar het creëren van waarden (materieel naar immaterieel). Dit voor de bevolkingsgroepen die zich luxe kunnen veroorloven. De nieuwe economie richt zich dan ook op informatie, communicatie, entertainment etc maar ook op materiële dingen die een bepaalde betekenis geven of de aandacht trekken. Consumeren is een vorm van zelfverwezenlijking geworden.

De prijs van de dingen wordt bepaald door voorkeuren, want in de consumptiemaatschappij moeten voorkeuren voortdurend veranderen. Positief is dat de focus eindelijk op waarden en betekenissen ligt, maar negatief is dat deze zingeving steeds meer in de handen van de commercie komt (marketing). Kwantiteit domineert dus kwaliteit (kijkcijfers).

Aandacht is dus op verschillende niveaus een probleem: op de mark concurreren verschillende producenten en producten voor de aandacht van consumenten. De consumenten hebben tijd tekort om hun aandacht te verdelen. De lezer getuigt van heimwee naar ‘minder’ (Kees van Koten). We hebben als consument keuze uit zoveel dingen, dat het moeilijk wordt om te kiezen. We worden aangesproken om naar het theater, de film, … te gaan. En als we dat allemaal doen wordt ons verweten dat we geen boeken meer lezen.)

De verschuiving naar zingeving impliceert immers de behoefte aan een bijzonder soort aandacht, aan reflectie en kritiek – deze waarden gaan verloren bij massaconsumptie. De verschuiving van een industriële naar een informatieen aandachtseconomie beïnvloedt ons denken over cultuur en onderwijs. Volgens Richard Lanham staat de menselijke verbeelding nu meer dan ooit centraal. Paradoxaal genoeg worden aandacht en verbeelding tegelijkertijd bedreigd, in de strijd tussen een wareneconomie en een waarde-economie. De lezer getuigt van heimwee naar ‘minder’. We hebben als consument keuze uit zoveel dingen, dat het moeilijk wordt om te kiezen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen