Menu

Het Empirisme: Locke

  • An Essay Concerning Human Understanding

- Uitgangspunt: wil men aan filosofie doen, moet men allereerst grondig onderzoek doorvoeren van de wijzen waarop het menselijk verstand werkt

- Zekerheid van de kennis aantonen  aan alles twijfelen

- Ziel beschikt niet over aangeboren intuïties

  • Tabula rasa

Bij de geboorte is onze geest, voor we ervaringen opdoen een “empty cabinet” of een “white paper, void of all characters, without any ideas”

  • Ideas of sensation

= alle gegevens die we via onze zintuigen opdoen  zijn nodig vooraleer we kunnen nadenken

  • Ideas of reflection

= activiteiten van ons denken zelf  kunnen niet uit zichzelf ontstaan

  • Kwaliteiten
  • Primaire kwaliteiten

= mathematische en mechanische aspecten van de werkelijkheid (cf. beweging, rust, aantal, uitgebreidheid en vorm)

  • Secundaire kwaliteiten

= indrukken van primaire kwaliteiten (cf. geur, kleur, smaak, temperatuur, klank…)

  • Reflectie over de kwaliteiten

- geen reden om te veronderstellen dat de primaire kwaliteiten niet in de werkelijkheid voorkomen  van secundaire kwaliteiten kan dit niet worden gezegd

- Secundaire kwaliteiten zijn niet volledig subjectief: er is iets in het voorwerp aanwezig dat in onze geest kleur en geur oproept

- Bestaan van primaire kwaliteiten = bewijs dat we vertrouwen mogen hebben in de natuurkunde die de mathematische en mechanische aspecten van de werkelijkheid bestudeert

- Dingen worden nooit op zich onderzocht, zoals ze ‘echt’ in de werkelijkheid bestaan, maar we bestuderen ze via de voorstellingen die we ervan hebben

  • Kenvermogen

Wetmatigheden die wij aan de natuur toeschrijven = zijn het gevolg van de neiging van onze geest om associaties te leggen

- voorstellingen die zich geregeld samen voordoen  associatie

- rol van deductie wordt gering: denken = associatie – proces dat door de aard van onze vroegere ervaringen wordt bepaald

  • Empirisme

= leer die zegt dat men voor de opbouw van de natuurkunde, en ook voor het verwerven van eender welke kennis, een beroep moet doen op ervaring en niet op algemene principes mag vertrouwen

- Belang van de ervaring wordt overdreven

- Rol van de wiskunde wordt onderschat

- Metafysische begrippen worden geproblematiseerd: ze zijn niet waarneembaar en dus is hun reële of objectieve bestaan niet langer evident zoals in het rationalisme

  • Mens – en maatschappijvisie

Grondslag voor de liberale denkbeelden op het gebied van godsdienst, recht en politiek

Lees meer...

Het rationalisme: Leibniz

  • Kenmerken

- Geen systeembouwer

- 1 van de laatste denkers die alle gebieden van de wetenschap en filosofie kende en er bovendien ook belangrijke bijdragen heeft toe geleverd

  • Monaden

Ontkende dat er maar één substantie bestaat  werkelijkheid is opgebouwd

uit talloos veel substanties: monaden:

- immaterieel

- geen enkele wisselwerking

  • Harmonia praesstabilita

= oplossing voor de vraag hoe het komt dat er voortdurende interactie is tussen de dingen

  • God

= hoogste monade: heeft alle monaden zodanig geschapen dat ze met elkaar in harmonie zijn, ondanks het feit dat ze niet met elkaar in contact staan

  • Idealistisch monist

= denker die op het ontologische vlak enkel het bestaan van het geestelijke verondersteld

  • Théodicée
    • God is: - christelijk  persoon die over een vrije wil beschikt

- algoed  koos het beste model uit een oneindig aantal modellen van deze wereld: God heeft ‘de best mogelijke der werelden geschapen’

- almachtig  heeft de wereld waarin wij leven doen bestaan

- alwetend  keuze om de beste der mogelijke werelden te scheppen (kon alles overzien en door zijn alwetendheid kon hij bepalen wat de best mogelijke wereld was)

    • Opmerkingen

- Wereld kan niet volkomen volmaakt zijn: dan zou het gelijk zijn aan God en dat is absurd

- Wereld waarin vrije wil voorkomt = perfecter dan wereld zonder vrije wil

 God heeft wereld geschapen waarin vrijheid voorkomt, en door het bestaan van de vrijheid ook het kwaad !

Lees meer...

Het rationalisme: Spinoza

  • God bij Spinoza

Rede = datgene in de mens dat hem het dichtst bij God doet komen

    • De Substantie

= God die de grondslag van de werkelijkheid is / het uitgangspunt van het axiomastelsel van de wereld

 inzicht in God = grondslag van ons denken

    • Pantheïstisch godsbewijs

Oorzaken komen voort uit daaraan voorafgaande oorzaken

DUS: er moet iets zijn dat zich niet bevindt in deze keten van oorzaak en gevolg en zijn eigen oorzaak bevat (causa sui) (anders zou er immers niets kunnen bestaan)

= de substantie

- Slechts 1 substantie

- is oneindig

- is eeuwig

    • Attributen

= oneindig aantal zijnswijzen waarin de substantie zich uitdrukt

 Wij kennen er 2 : - het denken

- het uitgebreide

 concrete zaken rond ons + denkende wezens = modi die met volstrekte noodzakelijkheid voortvloeien uit de substantie (God)

    • Mind / body – probleem

Descartes: dualisme

Spinoza: parallellisme tussen denken en materie > denken en uitgebreidheid zijn noodzakelijke uitingen van dezelfde substantie, zij het in 2 verschillende attributen van God, dus kan er geen conflict zijn

    • Pantheïsme

Alles vloeit met noodzaak voort uit de substantie  wereld en God vormen een eenheid

Gevolgen: - zonder schepping is God niet volledig

- God en Natuur zijn synoniemen

- God is geen persoon: kan niets anders doen dan wat met noodzakelijkheid uit zijn wezen voortvloeit

Christenen: zien zijn leer al vlug als een vorm van atheïsme

  • Positie tegenover de Bijbel

Bijbel ≠ wijsgerig / wetenschappelijk werk dat kennis over de wereld bevat

= verzameling van historische teksten

  • enige niet historische boodschap

= oproep tot liefde voor de naaste en voor God

 als bepaalde bijbelpassages niet houdbaar blijken, moet niet het verstand zich onderwerpen, maar moet de Bijbel tot zijn ware dimensies worden herleid!

  • Durf van Spinoza

Plooit zijn reden niet naar het godsbeeld dat hij had, maar plooit zijn godsbeeld naar zijn redelijk inzicht.

 inzicht in de wereld en zin van het menselijk bestaan worden op dezelfde wijze afgeleid

  • Ethica

= leefregel voor het handelen

    • Deterministisch

Binnen determinisme  gradaties van autonomie

Mens

= wezen met een sterk verhoogde graad van autonomie  bezit vorm van gedetermineerdheid die in grote mate vanuit hemzelf komt en minder van buitenaf (zoals bij dieren / levenloze objecten)

    • Ethisch ideaal

= verhogen van de autonomie / zelfrealisatie

- Impliceert verhoogde activiteit (passiviteit = onderwerpen aan factoren van buitenaf)

- Redelijk denken = hoogste vorm van autonomie die een mens kan bereiken

- Hoogste ethische waarde = het verkrijgen van inzicht in de hoogste werkelijkheid, dat wil zeggen God als noodzakelijke oorzaak van alles

  • Vrijheid

= volgens dit inzicht leven en zich niet door passies laten beheersen

- Ware geluk: begrijpen dat al het angstwekkende in de wereld voortvloeit uit God  vanuit het standpunt van de eeuwigheid is alles wat gebeurt goed

- Ultieme geluk = liefde tot het eeuwige, oneindige en onveranderlijke wezen

  • Staatsvisie
    • Mechanicistisch

de samenleving bestaat uit groepen en mensen met allerlei belangen, die kunnen worden voorgesteld als krachten die op elkaar inwerken

    • Conclusie

Natuurtoestand blijft voortbestaan: mensen zijn egoïstische wezens, ook als ze in staatsverband leven

 het is onverstandig om alle macht in de handen van 1 persoon te leggen

 verdedigt democratie als enige staatsvorm waarbinnen de verschillende krachten binnen de samenleving in evenwicht kunnen worden gebracht

 tolerantie tegenover ideeën is nodig:

- macht van de staat is beperkt

- meningen kunnen niet worden afgedwongen

- elke poging tot het onderdrukken ervan zal onvermijdelijk contraproductief werken

Lees meer...

Het rationalisme: Descartes

  • Algemeen

- Fransman (1596 – 1650)

- Opgeleid in de scholastieke wijsbegeerte

- Wilde wiskunde overhevelen naar de filosofie: axioma’s en begrippen die helder en aanvaardbaar zijn  deductieve stellingen

  • 1ste uitgangspunt: vertrekken vanuit zekerheden
    • ‘methodische twijfel’

- bedoeling = van een ontwijfelbaar standpunt vertrekken

- gevolg: * afstand doen van alle ‘gangbare’ opvattingen

* geen externe autoriteit meer aanvaarden

    • “Cogito ergo sum”

Postuleerde het bestaan van een ‘res cogitans’ (= denkende / kennende object)

  • 2de uitgangspunt: het bestaan van God

“Ik kan mij een voorstelling vormen van een volmaakt wezen”

“ Het is volmaakter te bestaan, dan om niet te bestaan

DUS: “Dat volmaakt wezen waarvan ik mij een begrip kan vormen moet per definitie bestaan, want anders zou het niet volmaakt zijn.”

= ontologisch godsbewijs

  • 3de uitgangspunt: het bestaan van de buitenwereld

Ruimtelijke wereld = ‘rex extensa’

- we bezitten hierover “idées claires et distinctes”

- op zich bieden deze ideeën geen garantie dat ze op gepast wijze de werkelijkheid uitdrukken

- Descartes stelt dat God ons deze ideeën heeft ingeprent en dat een volmaakt wezen ons niet zal bedriegen

  • Nativisme

= opvatting dat de menselijke geest over aangeboren ideeën beschikt, die toelaten om een klare intuïtie te hebben over de principes die als grondslag moeten worden genomen, zowel om de wiskunde als om de natuurkunde op te bouwen

Verband met Plato

Plato verbaasd zich erover dat een slaaf die ongeschoold is toch een meetkundig vraagstuk kan oplossen  mensen aangeboren ideeën doen aanspreken door goeie vraagstelling

  • Dualisme

= opvatting dat er twee gebieden of substanties bestaan in de werkelijkheid:

- stoffelijke / uitgebreide  volgens wetten van meetkunde en mechanica

- geest  denken / bewustzijn

  • Monisme

= opvatting dat alles te herleiden is tot één soort werkelijkheid, materie of geest, maar niet beiden sam

  • Mechanicisme

= opvatting dat in de stoffelijke wereld, waaronder ook dieren en het menselijk lichaam, alles volgens mechanische wetten verklaarbaar is

- Aanleiding tot anatomische ontdekkingen (cf. ontdekking van de bloedsomloop met hart als pomp door Harvey)

- Maakte veel ophef

- Interesse in het totaalbeeld

- Droeg bij tot: * despiritualisering van de wereld

* bestrijden van het bijgeloof

* verdwijnen van de heksenwaan

  • Zwakheden van het rationalistisch mechanicisme
    • Als kennistheorie

Niet in staat onderscheid tussen wiskunde en natuurkunde duidelijk te maken  vooral het statuut van de natuurkunde kwam onvoldoende naar voren

    • Als metafysica

Dualisme = zeer moeilijk houdbaar

 mind / body – problematiek: als geest en materie twee verschillende zijnsvormen zijn, hoe kan het ene dan inwerken op het andere?

Lees meer...

Politieke Filosofie wijsbegeerte

  • Niccolo Machiavelli
    • Il Principe (1513)

- Nadruk op de efficiëntie

- Studie van de mens en de wijze waarop deze in het maatschappelijk proces reageert is nodig

- Politieke handelen ≠ uitgaan van abstracte principes of edele gevoelens

= gebaseerd op een feitelijke analyse van de maatschappelijke wetmatigheden

>>> analyse kan tot besluit leiden dat immorele daden in een bepaalde situatie de meest geschikte zijn…

    • Machiavellisme

Strikte zin van het woord  (zoals Machiavelli het zelf bedoeld had) heeft enkel betrekking op het handelen van staatstleiders

Bredere betekenis  handelswijzen van individuen die de eisen van het succes laten primeren op morele overwegingen

  • Hugo de Groot - De iure belli ac pacis (1625)

= basis van het moderne internationaal recht

Onderscheid:

    • Goddelijk recht = enkel toepasbaar op de Kerk
    • Menselijke recht = enkel toepasbaar op de mensen

- Natuurrecht

= recht dat uit de natuur van de mens voortkomt

- Burgerrecht

= recht dat mensenwerk is en dus verschilt van staat tot staat, maar niet mag ingaan tegen het natuurrecht

  • Thomas Hobbes
    • Invloed van Galilei

Hobbes was zo onder de onder de indruk van Galilei’s werk dat hij alle verschijnselen, inculsief het handelen, het bewustzijn en de perceptie van de mens, wou verklaren in termen van beweging van materie.

Galilei: “lichamen zijn voortdurend in beweging”

Hobbes: “De menselijke geest kan vergeleken worden met een machine die voortdurend beweegt”

= eerste moderne filosoof met een materialistisch en mechanisch mens- en wereldbeeld

    • Leviathan (1651)

- Verdedigde absoluut koningschap

- In een systeem waarin de mechanische wetten van Galilei werkzaam zijn, is een absolutistisch bestuur het best functionerende

- Sterke en machtige autoriteit is nodig om te voorkomen dat mensen een strijd ‘van allen tegen allen’ uitvechten (zoals in een natuurstaat het geval zou zijn)

- Macht van de absolute heerser ≠ van God, maar: van het volk

- Zonder heerser zou de maatschappij omwille van het egoïsme van de mensen ten onder gaan aan chaos

Lees meer...

Een nieuwe mentaliteit en een nieuw wereldbeeld

Moderne wijsbegeerte is tot stand gekomen als resultaat v.e. reflectie op de nieuwe bloei van de wetenschappen  tracht de totaliteit v.d. problemen op dezelfde wijze te benaderen

  • Begin 17e eeuw

nieuwe mentaliteit door - succes technologie/wiskunde

- socio - economische wijzigingen

- ontdekkingen van nieuwe werelddelen

- Reformatie

- boekdrukkunst

“New Learning”

= nieuwe manier v. kennisverwerving:

- groot vertrouwen in de menselijke rede (‘lumen naturale’)

- wetenschap en filosofie moeten zich bezig houden met de ervaarbare wereld en moet middelen zoeken om op de wereld in te grijpen en die te veranderen

  • Francis Bacon

“Novum Organum”

- Organon = naam van de boeken van Aristoteles over logica en wetenschapsfilosofie

- wil het werk van Aristoteles actualiseren, maar er zijn nog veel leemten want de nieuwe mechanica was nog niet ontwikkeld

  • Dubbele verandering in de wereldvisie

- Overgang van gesloten naar open wereldbeeld

- Mechanisering van het wereldbeeld

  • Overgang van gesloten naar open wereldbeeld
    • Geocentrisme wordt heliocentrisme

Geocentrisme

- Heelal = bol waarbinnen zich concentrisch andere bollen bevonden

- Centrum = aarde waarrond zich de kristallen bollen die de maan, zon en planeten droegen, bewogen

- Buitenste bol = vaste sterren

- Centrum van de aarde = hel

- Mens bevond zich in het centrum van het heelal: op de aarde

- Aarde = opgesloten in het ondermaanse = binnen de sfeer van de maan

- Gesloten hiërarchie van sferen werd als iets positiefs ervaren: ‘harmonie der sferen’

- Onveranderlijkheid van de buitenste sferen was te danken aan de goddelijke almacht

- Wisselvalligheden in het ondermaanse = te wijten aan strijd tussen goed en kwaad (engelen  duivels)

- Analogie tussen dit wereldbeeld en het statische mens- en maatschappijbeeld van die tijd

Heliocentrisme

- Copernicus

- Giordano Bruno

  • Copernicus

- ‘De revolutionibus orbium caelestium’ (1543)

- Biedt wisseloplossing voor het klassieke geocentrische wereldbeeld

- Aarde staat niet meer centraal en beweegt zelf rond de zon

- Sfeer van vaste sterren blijft bestaan

  • Giordano Bruno

- ‘De l’infinito universo e mondi’ (1584)

- predikt het idee van oneindigheid van het heelal

- oneindig aantal zonnestelsels

- zon staat niet centraal

- mens = klein stipje in eindeloze heelal

- Bijbel ≠ goede bron voor natuurwetenschappelijke kennis

- ontkende goddelijkheid van Christus

- pleitte voor vredevolle samenwerking tussen godsdiensten

- belandde op de brandstapel als ketter

  • Blaise Pascal

Pensées’: ervaart de oneindigheid en vrijheid als angstaanjagend

  • Galilei en Kepler sluiten zich bij de nieuwe visie aan

  • Mechanisering van het wereldbeeld:

Door de nieuwe fysica van Galilei en volgelingen: verklaring van verschijnselen op aarde, vertrekkende vanuit de mechanica.

  • Isaac Newton

- ‘Philosophiae naturalis principia mathematica’ (1687)

- zowel aardse als hemelse verschijnselen in dezelfde wetten verklaren

- zowel op aarde als in het heelal zijn dezelfde krachten verantwoordelijk voor de beweging van voorwerpen

  • René Descartes

- Ale processen i.d. materiêle wereld zijn d.m.v. mechanica te verklaren

- grondslag voor het enthmythologisierungsproces

  • Nieuwe mensvisie

- anatomie en geneeskunde tonen dat het lichaam tot de mechanische wereld behoort

- Andreas Vesalius (‘De humani corporis facrica’) en Pico della Mirandola (‘De homini dignitate oratio’) : stellen dat de mens op eigen kracht de wereld kan begrijpen, erop kan inwerken en er veranderingen in kan aanbrengen

- mateloos vertrouwen in de rede, optimisme en geloof in de mogelijkheid van vooruitgang

- moderne filosofie poogt verantwoording/verdieping te vinden voor dit nieuw wereld/mensbeeld. Men zoekt naar een nieuw inzicht in het menselijk kennen nu men overtuigt is dat ook betrouwbare natuurwetenschap mogelijk is.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen