Menu

Vrije of zwevende wisselkoersen

Flexibele/vrije/zwevende wisselkoers komt tot stand bij vrije marktwerking zonder ingrijpen van centrale banken/andere overheidsinstanties. Voordeel flexibele wisselkoersen:

-Betalingsbalans gaan automatisch in de richting van een evenwichtssituatie:

Bv. Overschot op betalingsbalans -> grote aanbod vreemde valuta -> lagere evenwichtskoers(koers daalt) ->buitenlandse goederen worden relatief goedkoop -> invoer stijgt -> uitvoer daalt want wij zijn goedkoper dan andere landen.

Hierdoor zal het overschot automatisch afnemen, en is de betalingsbalans evenwichtiger.

Nadeel van flexibele wisselkoersen:

-Belemmeringen internationale handel:

Onzekerheid over wisselkoersveranderingen, zo geen offerte kunnen opstellen, want de prijzen kunnen nog veranderen. Onvoorspelbaarheid.

---


Nieuwe evenwicht komt tot stand door aanpassingen in het prijsniveau: Kan inflatie ontstaan.

Veranderingen in de wisselkoers hebben grote invloed op de handsstromen van en naar

Nederland. Nederland heeft een open economie en daarom is een stabiele wisselkoers van groot belang.

Lees meer...

Hoe ontstaat een groter aanbod van bijvoorbeeld dollars?

  1. Rentestijging in Mexico. (meer buitenlanders beleggen in Mexico, ruilen dollars voor peso’s)
  2. Prijs van Amerikaans producten stijgt (meer export vanuit Mexico, exporteurs ruilen dollars voor peso’s)
  3. Gunstige winstverwachtingen voor Mexicaanse bedrijfsleven (buitenland investeert en belegd meer in Mexico, dollars inruilen voor peso’s)
  4. Positieve verandering in voorkeur voor Mexicaanse producten (men koopt meer uit Mexico en wisselt dollars voor peso’s)


Appreciatie: waardestijging van een valuta ten opzichte van een andere valuta

Depreciatie: waardedaling van een valuta ten opzichte van een andere valuta Beide ten gevolge van veranderingen in vraag en/of aanbod.

ZIE PLAATJE 19.7 BLZ 67 BOEK 2

Een depreciatie zorgt voor meer uitvoer en minder invoer (voor andere landen is jouw valuta goedkoop, dus voeren ze veel in)

Een appreciatie zorgt voor meer invoer en minder uitvoer (voor andere landen is jouw valuta duur, dus voeren ze weinig in)

Lees meer...

De valutamarkt

Valutamarkt is het geheel van vraag naar en aanbod van vreemde valuta’s.
Dit is een wereldwijde markt.
Internationaal opererende banken beïnvloeden vraag en aanbod op de valutamarkt.
(Betalingsbalans->Valutamarkt)
Koersen zijn wereldwijd aan elkaar gekoppeld.
Deelmarkten per valuta.
Door omvang transacties ontstaan er prijsverhoudingen.

Vraag en Aanbodlijnen.
Vraag: naar dollars vanuit Mexico.
Goederen en diensten invoeren die met dollars moeten worden betaald
Inkomensoverdrachten verrichten aan het buitenland
Investeringen doen in het buitenland
Buitenlandse effecten kopen
Leningen verstrekken aan het buitenland
Aflossen op leningen verstrekt door het buitenland

Vraaglijn-> dalend verloop. Hoge dollarkoers=weinig vraag. Lage koers=meer vraag. Vraaglijn alleen correct als Cetes Paribus geldt. (alle overige omstandigheden blijven gelijk)

Aanbod; van dollars in Mexico als het buitenland:
Mexicaanse goederen diensten invoert
Betaalt voor Mexicaanse productiefactoren die daar ingezet zijn
Inkomensoverdrachten verricht aan Mexicanen
in Mexico investeringen doet
Mexicaanse effecten koopt
Aan Mexicanen leningen verstrekt
door Mexicanen verstrekte leningen aflost

Aanbodlijn gewoonlijk stijgend verloop. Ook CP. Eigenlijk dus dezelfde vraag en aanbodlijnen als goederen.

Evenwichtskoers

  • Vraag/aanbod curve verschuiven: een nieuwe evenwichtskoers.
  • Schuiving naar rechts -> Bij elke koers meer gevraagd en meer aangeboden
  • Schuiving naar links -> Bij elke koers minder gevraagd en minder aangeboden
Lees meer...

Welke factoren bepalen de wisselkoers?

Vreemde valuta zijn een andere landen een soort goederen. Wisselkoers is de prijs voor die ‘goederen’. Prijs komt tot stand door vraag en aanbod.

Betalingsbalans: Per post is er aanbod of vraag naar vreemde valuta.

Overschotten in de ene categorie transacties compenseren tekorten in andere categorieën. (zie boek voor betalingsbalans)

Lees meer...

Vreemd geld

Wisselkoers: de prijs van de vreemde valuta uitgedrukt in de eigen valuta.

Inkoopprijs – Biedkoers
Verkoopprijs – Laatkoers
(vanuit de bank bekeken)

Als je iets nodig hebt (een persoon) moet deze de Verkoop/laatkoers betalen
Als je iets verkoopt aan de bank wordt de Inkoop/Biedkoers gerekend.
Zie voorbeelden in boek voor rekensommen. (blz. 61)

Lees meer...

Evenwicht op de betalingsbalans

Saldo lopende rekening 70
saldo financiële rekening -62
Overschot op de betalingsbalans---- 8

In NL-> een overschot. Zelden/nooit komt een betalingsbalans in evenwicht voor. (ingaande en uitgaande geldstromen zijn dan precies gelijk aan elkaar) Vrijwel altijd een overschot of een tekort op de betalingsbalans.

Overschot op de betalingsbalans: Actieve betalingsbalans
Tekort op de betalingsbalans: Passieve betalingsbalans

Materieel evenwicht: Inkomende+uitgaande geldstromen zijn gelijk aan elkaar.
Er vind dat n geen verandering plaats in de hoeveelheid buitenlandse betalingsmiddelen die het land bezit (er gaat immers even veel van dat geld weg als dat er bij komt). ? Formeel evenwicht: als de verandering van de voorraad internationale betalingsmiddelen wél meetelt bij de opstelling van de betalingsbalans. Het saldo komt dan uit op nul. Betalingsbalans is formeel altijd in evenwicht.

Boekhoudkundig om het saldo op nul te krijgen.

Formeel is de betalingsbalans dus altijd in evenwicht per saldo. De mutatie van de hoeveelheid internationale betalingsmiddelen zorgt daar voor (wisselkoersen????)

Salderingsrekening: Rekening waar de verandering van het nationale bezit aan internationale betalingsmiddelen wordt genoteerd.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal

Effecten onevenwichtige betalingsbalans:

Gevolgen actieve betalingsbalans: (Ingaande geldstroom > uitgaande geldstroom)

Meer vreemd geld in het land: Omgewisseld voor eigen valuta; meer geld in NL, als dat geld in het binnenland besteden neemt de vraag toe zonder dat de productie stijgt: (bestedings)Inflatie. De exportpositie kan in gevaar komen als de inflatie in NL hoger is als in andere landen.(prijs is te hoog voor het buitenland, ze gaan naar een ander land)

Daardoor ontstaat weer werkloosheid.

Gevolgen passieve betalingsbalans: (Uitgaande geldstroom > ingaande geldstroom)

Na een tijd: nationale verarming. Exportopbrengsten zijn te weinig voor de import.

Deviezenvoorraad neemt af. Men kan dan nog lenen in het buitenland, maar dat heeft ook een einde. Andere landen zetten leveringen stop, en dat is ook negatief.

Op den duur dus ook ongunstig.

Dus: overschotten en tekorten zijn allebei niet gunstig: liefst rond het evenwicht. .

Voorraad internationale betalingsmiddelen wijzigt alleen als met een niet-euro land betalingsverkeer plaats vindt. (eurogebied met de rest van de wereld)

Eurobetalingsbalans heeft een overschot?  voorraad internationale betalingsmiddelen van het eurogebied neemt toe.

Reserve van internationale betalingsmiddelen in bezig van bedrijven/banken, maar óók een officiële reserve: onder beheer van de Europese centrale bank (goud, effecten,deviezen, vorderingen internationaal monetair fonds)

Dekking van de hoeveelheid uitgegeven geld. Overschot niet gelijk gevolg voor deze reserves. Banken kunnen een deel van hun deviezenvoorraad aan de DNB/ECB verkopen. (dan nemen de officiële reserves toe).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen