Menu

Algemeen mannenstemrecht

Tussen 1919-1921 = Belgische samenleving gedemocratiseerd

Arbeidsbewegingen verwierven institutionele erkenning

Coalitieregeringen nodig om eisen van de arbeiders in te willigen

  • Arbeidsduurvermindering
  • Loonsverhoging

In 1921 werd de wet op de achturendag en de 48 urenweek van kracht

Lees meer...

sociale wetgeving: een politiek strijdpunt

De eis voor de sociale bescherming viel in de tijd samen met de eis voor het algemeen stemrecht

Katholieke partij (1884) = Beschouwde socialisme als gevaar en roept op tot samenwerkingsklassen, liefst geen vakbonden zowel moeten ze streven naar verzoening met de andere partij

Algemeen Christelijke vakbond (ACV – 1912)

Boerenbond = Droegen bij tot de modernisering van de landbouw, door het aanprijzen van nieuwe teeltechnieken, het gebruik van kunstmest, het inrichten van veeverzekeringen, …

Socialisten

Katholieken

Nadruk leggen op de rol van de staat

Inbreng benadrukken van sociale organisaties

Waren aan de macht tussen 1884-1914 en drukken in grote mate een stempel op de sociale politiek

Gesubsidieerde vrijheid = De rol van de staat beperkte zich tot het subsidiëren van initiatieven

Ziekteverzekering was niet verplicht en door de staat georganiseerd

Mutualiteiten met ziekteverzekering gesubsidieerd, andere mutualiteiten lokaal georganiseerd

Groeiende rol overheid niet enkel het werk van de nationale staat maar ook van de steden

  • Progressief liberale sociale hervormer Louis Varlez
  • Systeem dat werklozen opvangt en de conjunctuur terug aantrekt
  • Werkloze moet zich aansluiten aan een werkloosheidkas dan pas komt de overheid tussen
  • Dus arbeider moet zelf initiatief nemen, organisaties moesten volledig zelfstandig uitgebaat worden en dan pas kwam de staat tussen

Ongevallenverzekering

  • Ernstig sociaal probleem
  • Vroeger moest arbeider zelf aantonen dat werkgever fout had gemaakt, onmogelijk
  • Nu = Geen schuldvraag meer ‘de schuld van het toeval’
  • Voor arbeider veel makkelijker om aanspraak te maken op vergoeding (beperkt tot bep. bedrag)
  • In handen van privéverzekeraars (blijft een probleem van WG)

    • Nog steeds geen verandering in de loonvorming

Lees meer...

De arbeidsbeweging

Socialisten

  • Pleiten

ž Tegen het economische liberalisme en het opkomende kapitalisme

ž Voor vormen van gemeenschappelijk eigendom

ž Voor sociale wetgeving en sociale verzekering

  • Ze bouwen voor hun organisaties voort op de restanten van de corporatieve structuren van het Ancien Régime
  • Aanhangers = Beter geschoolden en beter betaalde arbeiders uit de stedelijke ambachtelijke sectoren
  • Einddoel = De collectivisering van de productiemiddelen

Belgische Werkliedenpartij (BWP - 1885) = Ze hadden de ambitie om de hele Belgische arbeidsklasse te organiseren en voor hun belangen op te komen
Centrale eis = De verovering van het algemeen enkelvoudig mannenstemrecht

Meervoudig stemrecht (1893) = Elke man had één stem , wie diploma’s had of vermogend was kreeg extra stemmen

Vakbonden

  • Komen op voor betere lonen en arbeidsvoorwaarden (later ook zondagsrust)
  • Mutualiteiten en werkloosheiduitkering
  • Alle arbeidsorganisaties samen streven naar centralisatie

Eerste sociale wetten ingevoerd ter bescherming van het loon 1887
> Trucksysteem en verplichte winkelnering werden verboden

Trucksysteem = Een deel van het loon werd in natura uitbetaald

Verplichte winkelnering = De arbeiders werden verplicht een deel van het loon te consumeren in handelszaken gedreven door de werkgever

Geen rechtstreekse interventie in de loonvorming > Blijven onderworpen aan vraag/aanbod

Comité Central du Travail Industriel (CCI – 1895) = Had de ambitie om alle werkgevers te organiseren en hun positie te verdedigen tegenover de staat en de vakbonden
> Opgericht door ondernemers

Lees meer...

Sociale kwestie’ tussen globalisering en nationale regulering

Gevolgen van de crisis van het kapitalisme (1870)

  • Groeiende internationalisering van de economie
  • Snelle stoomschepen zorgen voor goedkope landbouwproducten
  • Door het opheffen van de handelsbelemmeringen kon we maar in beperkte mate de Belgische landbouw beschermen tegen de invoer van goedkopere producten

Industriële ontwikkeling leidde tot het uitbreiden van bedrijven. De financiële groepen (Société Générale en Solvay) zochten naar nieuwe expansiemogelijkheden oer heel de wereld

  • Investeren in andere landen
  • Op zoek naar kolonies (Kongo – Non-ferro nijverheid)

Internationalisering van de economie = Werd mogelijk gemaakt door een monetaire eenmakingproces van de wereld, waarvan de goudstandaard het instrument was en de Nationale banken de agenten waren
> Prijsstabiliteit en het behoud van de waarde van de munt stonden centraal

Economisch evenwicht = Werd bereikt door de prijzen aan te passen aan de conjunctuur, die meer en meer internationaal bepaald werd
België = Kleine en open economie die vooral van de uitvoer leefde

Gevolgen van dit stelsel

  • Lonen werden gebruikt om economische problemen op te lossen
  • Crisissen werden beantwoord met prijsdalngen
  • Lonen kwamen direct in het vizier om het productieproces arbeidsintensief was

Economisch liberalisme = Katholieken en liberalen stonden lijnrecht tegenover elkaar in levens-beschouwelijke kwesties, maar over de noodzaak van een liberaal economisch beleid waren ze het niet eens

Grote staking (1886) = Een reactie op de sociale ellende die het gevolg was van de economische crisis

Sociale kwestie = De sociale problemen weren gepolitiseerd door de socialistische arbeidsbeweging

Lees meer...

het kapitalisme van de vrije concurrentie

= Bestrijkt een groot deel van de negentiende eeuw, maar heeft wortels in de achttiende eeuw

Vrije markt = Kwam niet spontaan tot stand, maar werd gemaakt door reeks politieke ingrepen

Maakbaarheid = De staat creëert aantal instituties en infrastructuren die de basis vormen van de economische ontwikkeling

Voorwaarde van de vrije markt = Goederen moeten kunnen circuleren over grote afstanden
> Nood aan verkeersinfrastructuur (Spoornetwerk 1835 en bootverbinding)

Inbreng van de staat

  • Juridische omkadering (Naamloze vennootschap)
  • Interventionistische politiek komt vooral tot uiting in de financiële sector

Société Générale = Speelde een sleutelrol in de eerste IR en hielp nieuwe machthebbers aan financiële middelen. In ruil daarvoor mocht de Société Générale optreden al staatskassier en bankbiljetten uitgeven
> Koning Willem I- Algemene maatschappij ter bevordering van de volksvlijt

Probleem? De Société Générale investeerde het spaargeld van de spaarders. Wanneer de spaarders hun geld terug wouden hebben, kon de bank niet terug betalen
> De staat heeft twee maar ingegrepen

Banque de Belgique = Concurrent van de Société Générale

Nationale bank van België (1850) = Is voortaan de enige die bankbiljetten kan uitgeven

  • Zorgde voor disconto
  • Verleende krediet aan private banken
  • Had een gemengd privaatpubliek statuut
  • Publieke spaarkassen = Bedoeld voor de lagere sociale klasse
  • Na 1830 = Privé-spaarkassen om de industriële groei te financieren

Doel van publieke spaarkas = Als tegengewicht voor de grote financiële groepen, om het hele land te bestrijken, ‘slapend geld’ ophalen en openbare initiatieven te financieren

Decreten d’Allarde en Le Chapelier (1791) = Een van de maatregelen van de Franse Revolutionairen was het afschaffen van de corporatieve structuren

  • Afschaffen van de gilden en de ambachten
  • Het verbod nieuwe op te richten
  • Coalities zijn verboden > Einde maken aan privileges = Iedereen mag vrij kiezen van beroep
  • Staken is strafbaar
  • Sociale bescherming viel weg
  • Loonvorming is onderworpen aan de wet van vraag en aanbod

 De creatie van de vrije markt heeft ook een sociaal luik

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen