Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

VOORUITGANG IN DE FILOSOFIE

Ten tijde van Lodewijk 14.

Censuur was relatief los gedurende de eerste helft van de achttiende eeuw en er werd zelfs informele toestemming gegeven om een aantal controversiële stukken te publiceren. Deze tolerantie eindigde in 1757 wanneer een onsuccesvolle poging tot het vermoorden van Lodewijk XV er voor zorgde dat er ernstige beperkingen kwamen op literatuur die de commentaar gaven op de staat of de kerk. Deze repressie zorgde er voor dat alle schrijvers elkaar vonden in gemeenschappelijke anti-staat en anti-kerk meningen. Zij werden gezamelijk de philosophes genoemd, en ze werkten samen voor clandestiene publicaties binnen Frankrijk en werkten ook samen om werken te laten drukken buiten het land en achteraf terug binnen te smokkelen.

Door hun anti-overheidsgeschriften inspireerden de philosophes sommige leiders van de Amerikaanse Revolutie en brachten ze bij aan de groei van onrust die uiteindelijk zou leiden tot de Franse Revolutie. De anti-kerkelijke geschriften van deze groep had een grote impact op de psychologie, vooral door de ontwikkeling van een visie die probeerde om het Christelijke (dat is de Scholastische) notie van de ziel te zuiveren van aandacht binnen de psychologie.

Lees meer...

René Descartes

Wat publiceerde hij?

Zijn Discours de la méthode, gepubliceerd in 1637, beschreef de evolutie van zijn denken. Vertrekkend vanuit totale twijfel en scepticisme ging Descartes door naar het eerste principe van zekerheid en geldigheid: “Ik denk, dus ik ben” (Cogito ergo sum, je pense donc je suis). Met deze bekende uitspraak maakt hij duidelijk dat het enige zekere feit waar we absolute zekerheid over kunnen hebben onze eigen ervaring is en ons eigen bewustzijn van onze kennis is. Door de traditionele visies omtekeren verzekerde Descartes dat onze kennis van onszelf het meest zekere principe is, en dat de realiteit van de externe wereld onzeker is.

Descartes gebruikte het concept God wanneer het ging over het handelen met de externe wereld want omdat we de idee van perfectie kennen moet er ook een entiteit zijn die deze volledige perfectie bezit en deze entiteit is God. Het Platonisme van zich afstotend, ging Descartes er van uit dat de perfecte God geen mensen zou scheppen die onbetrouwbare zintuigen hebben.

De kritieke factor in het denken van Descartes is zijn steun op het zelf-bewustzijn van onze ideeën, die ons dan toestaan om God te kennen en eventueel ook onze externe omgeving. De idee van het zelf, God, en de dimensies van ruimte, tijd en beweging zijn allemaal inherent aan de ziel, of de geest; dit betekent dat ze niet afgeleid zijn van ervaring, maar van de essentiële rationaliteit van de geest.

Werken:

  • 1641 – Gedachten over eerste filosofie
  • 1644- Principes van filosofie
  • 1650- Verhandeling over de passies van de ziel
  • 1662- Verhandeling over de Mens.

Het systeem van Descartes erkende de vooruitgang in de natuurwetenschappen, die de fysieke wereld conceptualiseerden als zijnde geregeerd door mechanische wetten. Met uitzondering van God en de menselijke rationele ziel, is alle realiteit fysiek en kan het uitgelegd worden door mechanische relaties.

Verder waren er twee niveaus van activiteit in het universum:

  • De fysieke wereld van de materie die de bevelen van mechanische wetten opvolgden
  • De spirituele wereld die alleen weerspiegeld wordt in het menselijk redeneren.

Het bekende Cartesiaanse dualisme is dan een toepassing van het algemene onderscheid tussen de mechanische en spirituele niveaus van het universum op de menselijke activiteit.

De relatie tussen de geest en het lichaam is een psychofysieke interactie. Het menselijke lichaam met zijn mechanische handelingen is anders dan dat van andere dieren omdat het door de geest bestuurd wordt. Dit orgaan is enkelvoudig en gesitueerd tussen de hemisferen van de hersenen. Hoewel de hypothese van Descartes over de pineal gland de relatief primitieve staat van de fysiologie weergeeft, is het toch belangrijk om te erkennen dat Descartes consistent wees op de rol van de hersenen als een overgangsagent tussen de spirituele energie van de hersenen en de fysieke krachten van de lichamelijke functies. Hij was dus de eerste moderne filosoof definieerde de geest als het object van de psychologie.

In een analyserende visie bestuurde hij de lens van het oog en beschreef ook de mechanismen die aan de basis van de oculaire reflexen lagen. Hij maakte studies naar een primitieve wiskunde. Als onze kennis voldoende was, zouden we alle wetenschappen en alle lichamelijke functies naar mechanische verklaringen kunnen herleiden. De enige uitzondering hierop is het menselijke redeneren.

Drie trends in de psychologie kunnen herleid worden tot Descartes.

  • De eerste: psychologie als een introspectieve wetenschap die het menselijke bewustzijn onderzoekt, vindt steun bij de geldigheid van het eerste principe van de geest door Descartes bedacht.
  • Ten 2de : psychologie als een puur behavioristische studie wordt versterkt door, hoewel indirect, het Cartesiaans dualisme; dit is de interactie tussen geest en lichaam die aangeeft dat open, observerend gedrag betekenisvol is.
  • Ten 3de ; psychologie als een fysiologische wetenschap wordt ondersteund door de aanname van Descartes dat alle menselijke activiteiten, buiten het denken en het voelen, gerelateerd zijn aan lichamelijke fysiologie en dus begrepen mogen worden als puur psychofysiologisch.

Verschil tussen Spinoza en Decartes:

Beide filosofen focusten op de belangrijkheid van de rede.

De filosofie van Spinoza was meer radicaal omdat hij vertrok vanuit een geloof in een leiden door een persoonlijke God en het pleiten voor een monistische visie op de relatie lichaam-geest. De beschrijving van de eenheid tussen geest en lichaam zorgde voor de benadrukking van Spinoza dat enkel de mens in staat was om te redeneren.

Anderen volgden Spinoza en namen zijn monistisch concept, maar verlegden de benadrukking ofwel naar het materialisme van het lichaam of naar de spiritualiteit van de geest.

Lees meer...

Baruch Spinoza

Het filosofische systeem van Baruch Spinoza (1632-1677) bood een alternatief aan voor de theïstische moraal van de Scholastische filosofen door commentaar te geven vanuit een naturalistisch perspectief op het individu, de maatschappij en de overheid.

Wat publiceerde Spinoza?

In 1670 publiceerde Spinoza Tractatus theologico-politicus ( =Verhandeling over theologie en politiek). In dit werk stelde hij zijn voorstelling van God voor; God niet als zijnde de persoonlijke patriarch die de wereld gidst, zoals voorgesteld in de Judeo-Christelijke traditie. God wordt eerder voorgesteld als het onderliggende principe dat eenheid brengt tussen materie en geest: God is synoniem met natuur.

Hoe streefden mensen naar een ethische bestaan volgens Spinoza?

Spinoza dacht dat mensen naar een ethisch bestaan streefden door te leven volgens deugden gebaseerd op de natuurwetten, ondanks de afwezigheid van evaluerende en beslissende oordelen van een persoonlijke God. Dus overdacht Spinoza het conflict tussen wetenschap en religie door de godheid te herdefiniëren in termen van het universum, oorspronkelijk onthuld door Copernicus.

Wat is spinoza’s mensbeel?

Spinoza zag de geest en de materie als verschillende aspecten van dezelfde substantie. De geest is de interne manifestatie en het lichaam, de materie, de externe manifestatie van de eenheid van het individu.

Vanuit een psychologisch perspectief beschreef Spinoza de mentale functies van gevoelens, herinneringen en sensaties als mechanische processen geleid door fysieke zintuigen en ontstaan uit de stimulatie van fysieke objecten.

Hogere mentale processen van perceptie en reden, en dat wat Spinoza intuitieve kennis noemt, zijn niet afgeleid van de externe wereld, maar van de geest die handelt op zichzelf. De geest en de activiteiten van de geest zijn identiek.

Spinoza schreef dat de essentiële staat van de mens is om te handelen. Handelen is uiteindelijk gemotiveerd door zelfbehoud, dat dan weer voortkomt uit verlangen. Volgens Spinoza kan de wijze man de conflicten tussen verlangens oplossen, maar voor het grootste deel van ons geven deze verlangens in conflict aanleiding tot emoties. Dé absolute vrijheid bestaat niet voor het individu en mensen worden geleid door de verlangens die uiteindelijk zorgen voor ons voortbestaan.

Overleving was een biologische voorwaarde, een hypothese die de bewijsvoering van Darwin in de 19e Eeuw voorafging. De individuele strijd voor overleving werd gezien als de bron van alle motieven en verlangens, hoewel een persoon niet altijd bewust is van die strijd. In navolging van een Epicurisch thema verzekerde Spinoza dat alle verlangens uiteindelijk een zoektocht naar plezier en een vermijden van pijn inhouden.

Uiteindelijk moet de rede wel boven de emoties staan als we de relatieve vrijheid tot handelen willen bereiken.

Deze hoogtepunten uit de ideeën van Spinoza staan ons toe om enkele conclusies te trekken.

1) Spinoza bood een dyniamische, handelinsgerichte invulling van de relatie lichaam – geest. Geest en lichaam zijn hetzelfde, en personlijke harmonie kan bereikt worden door het temperen van verlangens in conflict door gebruik te maken van de hoogste intellectuele krachten van de rede.

2) Het systeem van Spinoza was deterministisch en afgeleid van de natuurwetten en niet van de voorzienigheid van God. Spinoza verminderde dus de rol van God, hoewel hij het bestaan van God niet ontkende, naar een rol die ver verwijderd stond van menselijke activiteit en plaatste de mensheid verder veilig in de natuurlijke wereld onder dezelfde beperkingen van de natuurwetten, zoals alle andere levensvormen daar ook onder vallen.

3)Ten derde, de specifieke dynamiek van de menselijke activiteiten maken de mensheid uniek in haar intellectuele mogelijkheden. Spinoza erkende vooral de centrale rol van rationele handeling in het wijzigen van emotionele buien. Terugkomend op Platos negatieve evaluatie van de gevoelens, beargumenteerde Spinoza dat emoties een essentieel deel zijn van de menselijke ervaring die voortkomen uit de verlangens naar zelfbehoud.

Lees meer...

VOORUITGANG IN FILOSOFIE

De wetenschappelijke vooruitgang van de zestiende en zeventiende eeuw zorgde voor?

  • De methodologische vooruitgang in de benadering van wetenschappelijke problemen
  • Bevestigde de belangrijkheid van kwantificatie.
  • Daarboven begon een samenhangend geheel van de kennis van de fysieke wereld naar boven te komen uit de empirische verwezelijkingen van deze periode.

Het grootste obstakel bleef:

Het probleem van het definiëren van de natuur van de persoon. Hoe de wetenschapper de studie van de psychologie volgt, hangt volledig af van hoe de menselijke activiteit initieel wordt bekeken. [...]

Welke twee parallelle trends kwamen op gedurende deze eeuwen en zouden leiden naar de formulering van psychologie.

De eerste, samenhangend met de steun op het empirisme, was methodologisch; het ontwikkelde samen met de natuurlijke en fysische wetenschappen, die drastische vooruitgang boekten in de verzameling van bevindingen.

De tweede intellectuele trend was meer filosofisch georiënteerd; het bestond uit argumenten die de band tussen lichaam en geest (of ziel) en de functies van elk onderdeel van menselijke activiteit verkenden.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen