Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Wetenschappelijke revolutie & mechanisisme

De wetenschappelijke revolutie vond plaats in de 16e en 17e eeuw. Er onstond een nieuwe manier van kijken naar de wereld: het mechanistisch wereldbeeld. De revolutie kwam door de volgende veranderingen:

- commerciele revolutie: ontdekking van nieuwe gebieden leidde tot economische expansie

- agrarische revolutie: innovaties in de landbouw, bevolkingsgroei

- demografische revolutie: vanaf 1750 enorme bevolkingsgroei door betere economie, hygiene etc

De wetenschap stelde zich open naar de maatschappij in plaats van zich afzijdig te houden. De maatschappij werd een marktmaatschappij. Omdat geld steeds belangrijker werd, en rekenen dus ook, kreeg de mathematica een centrale positie onder de wetenschappen. Er onstond een nieuwe visie op de wereld, het anotomisme: alles in de wereld bestaat uit atomen (materie) en hun beweging. Psychische verschijnselen zijn niets anders dan materiele en lichamelijke processen. Dit noem je het materialisme.

De atronomie werd ook steeds belangrijker, bijvoorbeeld voor ontdekkingsreizen en zeevaart. Copernicaanse revolutie: niet de aarde maar de zon staat in het midden van het universum! In plaats van het hemel-aarde-idee kwam er een mechanische/mathematische beschijving van het heelal.

Ook de natuurwetenschappen kregen een mechanische boost. De oude filosofie van Aristoteles (een vallend voorwerp ‘wil’ naar zijn oorspronkelijke plaats) was niet langer houdbaar. Galilei brekende de val van voorwerpen. In 1687 bereikte de fysica zijn hoogtepunt: Newton kwam met de wetten van zwaartekracht en traagheid.

De geestdrift voor kwanitificering werdte aanstekelijk op alle terreinen van kennis en de maatschappij. Het mathematische kennisideaal werd HET cirterium van watenschappelijkheid. In de 19e eeuw, toen de psychologie ontstond, werd dit erg lastig omdat men het moeilijk vond om eigenschappen van mensen te becijferen. Ook de scheiding tussen wetenschap en techniek werd minder groot: er kwamen steeds meer nieuwe machines, boten etcetera.

Nieuwe wetenschappers zien de wereld als een machine, als een uurwerk: alle bewegingen hangen af van dezelfde materiele kracht die ook de klok beweegt (namelijk de slinger).

Het nieuwe wereldbeeld leidde tot een mechanistische wetenschapsfilosofie. Er werd niet langer gefilosofeerd in mysterieuze/ speculatieve termen, maar men richtte zich op de waarneembare wereld zelf. Geen teleologische verklaringen meer (hoe?), maar causale verklaringen (waarom?). Er ontstond een groeiende interesse voor experimenten.

De mechanistische filosofie was erg belangrijk voor de psychologie. Er ontstonden 2 globale opvattingen van psychologie:

- mechanistisch/materialistisch

- humanistisch/sociaalgeorienteerd

Lees meer...

Washington, New York en Los Angeles

De haven van NY was vroeger belangrijk voor de migratie. In Washington wonen veel Afro-Amerikanen door overheidsbeleid. De hispanic’s en latino’s gaan meestal naar het zuiden. Aziaten naar de westkust en Hawaii. Washinton DC zetel van de wereldmacht, veel overheidsinstellingen en internationale organisaties. Sommige overheidsgebouwen bevinden zich buiten Washington. New York als economisch knooppunt. Haven is belangrijk. In het CBD zijn de grote banken, beurs en andere financiële instellingen. 1 op de 5 leeft onder de armoedegrens. Los Angeles als cultureel knooppunt -> Hollywood. NY en LA hebben een kosmopolitisch karakter. Er wonen veel migranten door volgmigratie (gezinshereniging en gezinsvorming). In Amerikaanse steden is veel ruimtelijke segregatie. Er zijn veel getto’s. Als reactie hierop komen gated community’s. Door de verschillende wijken komt er sociale polarisatie.

Lees meer...

Knooppunten in mondiale netwerken

In een megalopolis hebben steden meestal een eigen functie. Is er 1 wereldstad, dan noemen we dat een metropool. Hierin zijn alle belangrijke functies. Een megastad heeft ten minste 10 miljoen inwoners. Een stad wordt een knooppunt genoemd als er uitwisseling van goederen, mensen en informatiestromen is. Internationale knooppunten maken deel uit van een stedelijk netwerk/hub-enspokesnetwerk. Londen, Parijs, Tokyo en New York zijn de invloedrijkste wereldsteden. Voordelen van een mainportregio zijn: dichtbevolkt is hoge afzetmarkt, uitwisseling kennis tussen bedrijven, achterland heeft functie bijv. industrie.in het CBD is sprake van clustering. In NY is dit Manhattan. Edge city moet: na 1960 gebouwd zijn, voorzieningsniveau, veel kantoren, kantoordichtheid groter dan woningdichtheid. Nadeel is dat er veel rijkere mensen wegtrekken uit het oude stadscentrum. Hierdoor worden de verschillen in welvaart, opleidingsniveau en etnische achtergrond groter in centrum en omgeving. Veel verstening. Als gevolg worden veel stadscentra opgeknapt. Hierdoor vestigen rijkere hoogopgeleide mensen zich hier (gentrification).

Lees meer...

Welvaart, modernisering en ongelijkheid in Duitsland, Tsjechië en Egypte.

Duitsland heeft de meeste inwoners van de EU en veel steden. Het is een economische grootmacht en hoort bij de leidende industrielanden. In 1835 ging de modernisering van start na de eerste spoorweg. Het geboortecijfer daalt en er is vergrijzing. Tsjechoslowakije had een sterke economie en leunde op de industrie. Na de val van de muur is er ook een dienstensector. Lid van de NAVO. Laag vruchtbaarheidscijfer en de bevolkingsgroei is negatief. Egypte heeft een tekort aan landbouwgrond en water en de gezondheidssituatie is dan ook zorgwekkend.

De kindersterfte is sterk afgenomen sinds 1960 en ook het geboortecijfer daalt. Er zijn veel jongeren. Zogenaamd is Egypte democratisch, maar de president heeft veel macht. Er is een censuur en het cultuurpatroon is erg anders. Er is een grote informele sector. Er zijn twee soorten ongelijkheid: sociale(macht, status, invloed en geld) en regionale (onevenwichtige spreiding van schaarse maatschappelijke goederen).

Sociale ongelijkheid komt vaak door godsdienstige of etnische redenen. Vaak zijn de steden rijk en het platteland arm. In Duitsland is het oosten armer dan het westen. Tsjechië gaat van het communisme naar een vrije markt economie. In het noorden is er veel werkeloosheid, maar Tsjechen verhuizen niet graag. In Egypte zijn de regionale verschillen groot. Veel mensen wonen in het Nijldal. In Cairo zijn veel krottenwijken. De uitbreiding van de stad is zo snel dat het moeilijk is het voorzieningsniveau gelijk te stellen. Door liberalisering van de economie kregen de armen minder steun van de overheid.

Lees meer...

Geld, politiek en ontwikkeling in de bewoonde wereld

Statistieken kloppen niet altijd en moeten vaak met een korreltje zout worden genomen. Dit komt vooral vaak voor in ontwikkelingslanden. Het nationaal inkomen wordt het vaakst gebruikt als indicator voor de ontwikkeling. Die kan je op drie manieren berekenen: alle inkomens bij elkaar optellen, alle toegevoegde waarden optellen, alle bestedingen in een land bij elkaar optellen. Deze drie horen aan elkaar gelijk te zijn. Stijging van het BNP betekent niet altijd stijging van de welvaart. Het is ook moeilijk te vergelijken door verschil van munteenheden en in koopkracht. Bij het BBP worden inkomsten uit het buitenland niet meegerekend. Er wordt vaak gebruik gemaakt van de Lorenz-curve om te kijken welk deel van de bevolking hoeveel geld verdiend. De Gini-index gaat over getallen van 0 tot 100. Hoe groter het getal, hoe groter de ongelijkheid. Vanwege veel kritiek gebruikt de VN de Index Menselijke Ontwikkeling (IMO) wat bestaat uit de vragen: hoeveel verdiend de bevolking gemiddeld? Hoe oud worden de mensen gemiddeld? En Hoeveel mensen hebben leren lezen en schrijven? In de westerse landen betekent hoge dienstensector welvaart, in de derde wereld niet. Het democratisch gehalte hangt af van in hoeverre de “universele rechten van de mens” worden gerealiseerd. Het gaat ook om hoe een land met minderheden omgaat. De Transparency International Corruption Perceptions Index geeft de hoeveelheid corruptie aan. De onderwijsgraad en de verstedelijking zijn belangrijke sociale kenmerken van een land. Sociaal-culturele verstedelijking houdt het veranderen van de waarden en normen dankzij het verhuizen naar de stad in.

Lees meer...

Cultuur en mensen in de bewoonde wereld

Gebieden worden geregionaliseerd met een bepaald kenmerk dat meetbaar is. Ruimtelijke indicatoren geven eigenschappen aan die per plek kunnen verschillen (vb geboortecijfer). Er is altijd sprake van een overgangsgebied. Onder cultuur verstaat men alles wat door de mens is aangeleerd en gemaakt. Een cultuur is in beweging en wordt beïnvloed van binnen en buiten af. Taal, godsdienst en normen en waarden zijn de drie belangrijkste dingen van een cultuur. De vier wereldgodsdiensten (christendom, islam, boeddhisme, hindoeïsme) zijn met elkaar in contact gekomen en hebben elementen van elkaar overgenomen. Door kolonialisme is bijvoorbeeld taal overgebracht. Dit ging met verschillende vormen van diffusie. In Indonesië is het Nederlands niet de voertaal, omdat het Portugees al als lingua franca werd gebruikt en de Nederlanders uit waren op winst, niet om hun cultuur te verspreiden.

Je kan de wereld ook indelen op demografie. Het beste voorbeeld is de bevolkingsgroei. Je hebt natuurlijke groei (geboorte en sterfte) en sociale groei (migratie). Optimistisch : overbevolking zorgt voor innovatie. Pessimistisch: overbevolking bedreigt welvaart, uitputting en schaarste zullen zorgen voor conflicten. Malthus zegt dat de mens meer kinderen krijgt als de welvaart stijgt, maar dat moeten we niet doen want zo komt er een punt dat er te weinig voedsel is. Leeftijdsgrafieken geven de leeftijdsopbouw weer. Er zijn drie modellen. (kijk blz. 112) het demografisch transitiemodel geeft de vormverandering van de leeftijdsgrafieken in de loop van de tijd weer. Er zijn vier fasen:

1. Agrarisch ambachtelijke fase: hoge geboortecijfers, men trouwt pas als ze een baan hebben, hoge sterfte, vaak epidemieën en hongersnoden.

2. Proletarische fase: IR, veel sneller trouwen, het geboortecijfer steeg en het sterftecijfer nam af, welvaart steeg.

3. Moderne fase: lijnen lopen weer naar elkaar toe, door verstedelijking minder kinderen, daling kindersterfte, anticonceptiepil, ontgroening.

4. Postindustriële fase: geboorte en sterftecijfer zijn laag, vergrijzing.

Lees meer...

Brazilië, een moeilijk te plaatsen land

De invloed van Spanje en Portugal is duidelijk te zien in Latijns-Amerika. Het noordoosten van Brazilië is beïnvloed door Afrikaanse culturen. Dit komt door de slavernij. Toch leiden in Latijns-Amerika de maatschappelijke verschillen nauwelijks tot conflicten. De urbanisatiegraad in Brazilië is hoog. Er zijn veel miljoenensteden. In de 20e eeuw ging Brazilië over op het maken van industriële producten. Hierdoor kwam een nationaal stedelijk netwerk. De invoersubstitutie was niet succesvol en dus schakelde ze over op export gerichte industrie. Brazilië is een semi-perifeer land, het heeft een divers exportpakket. Brazilië wil zich niet aansluiten bij de NAFTA om dumping van goedkope producten vanuit de VS te voorkomen. Er zijn 4 regio’s:

  • Sterk verstedelijkte kerngebieden: globalisering, moderne dienstensector.
  • Marktgerichte primaire productiegebieden: land- en mijnbouwproducten voor export
  • Rurale probleemgebieden: slechte infrastructuur, zelfvoorzienende landbouw, weinig moderne technologie
  • Resource frontiers: veel natuurlijke hulpbronnen, grote schade milieu door exploitatie.


Naast backwash-effecten zijn er ook spread-effecten (rurale gebieden profiteren van de groei van de steden). Er zijn veel regionale verschillen in Brazilië. Er is sprake van fragmentarische modernisering. Binnen de stedelijke bevolking is er sociale ongelijkheid.

Lees meer...

Japan en China, een reuzen-verschil

Er zit iets meer dan 100 jaar tussen de periode waarin Japan uit de slaap ontwaakte en de opbloei van China. In WOII heeft de VS geprobeerd de macht van de vroegere leiders in Japan op te breken. Japan behoort nu tot de kernlanden. Dit kwam doordat de lagelonenindustrie zich verplaatste naar Taiwan en Zuid-Korea. De concentratie van stedelijke gebieden in Japan is groot. In 1997 was de Azië-crisis vanuit Japan. Na de crisis en WOII werden landen rondom Japan communistisch. Door de globalisering zijn er grote regionale verschillen in Japan. Door de snelle verstedelijking hebben de stedelijke gebieden te kampen met grote problemen op gebied van milieu, hoge prijzen gebouwen en grond en verkeer.

Japan kan niet concurreren met goedkope arbeidskrachten, dus richten ze zich net als de kernlanden in Europa op de hightech industrie. De perifere regio’s hebben te maken met backwash-effecten: vertrek hoog opgeleiden, beperkte publieke en private investeringen, geringe werkgelegenheid. De fast world is sterk doorgedrongen in Japan.

Het BNP in China is laag, maar ze heeft wel een hypermodern centrum is Sjanghai. Tot de jaren 70 was China een perifeer land. Het was erg gesteld op zijn isolationisme. Na Mao’s dood kwam de liberalisering van de economie. Langzaam kwam China uit het isolement. China heeft een kapitalistische economie. China heeft speciale economische zones die grenzen aan Hongkong. China heeft nu een handelsverschot met de VS. Ondanks de groei van de welvaart heerst er nog veel werkeloosheid onder de arme bevolking. Geografisch gezien nemen de ruimtelijke verschillen toe. Achterblijvende regio’s zijn bijvoorbeeld centraal- en noord Manjoerije. Er is sprake van afstandsverval.

Lees meer...

Europa: oude kernregio met rimpels

Europa is het oudste kerngebied. Het economische en politieke zwaartepunt ligt nu in de gouden driehoek; Londen-Berlijn-Parijs. De staatkundige indeling van Europa verandert constant door centripetale en centrifugale processen. Deze zijn nauw verbonden met regionalisme: het streven naar zelfstandigheid. Een voorbeeld hiervan is de Balkan. De term balkanisering wordt gebruikt voor het uiteenvallen in steeds kleinere staatkundige eenheden. Een ander voorbeeld is Baskenland. Het volk is verdeeld over Spanje en Frankrijk. Spaans Baskenland heeft een mate van regionale autonomie behaald. De ETA heeft besloten zonder geweld verder te gaan met hun onderhandelingen naar aanleiding van Catalonië. In België gaat het ook niet zo lekker tussen Vlaanderen en Wallonië. Toch leidt de vorming van de EU tot meer eenheid. De VS steunde de EU om de communistische overheersing tegen te houden. Andere voorbeelden van blokvorming in Europa zijn de Europese vrijhandelsassociatie (EVA of EFTA) en de NAVO. Na de val van de Sovjet-Unie en de DDR werd het kapitalistische systeem ingevoerd. Europa is voor natuurlijke hulpbronnen sterk afhankelijk van andere delen van de wereld. Ook is er veel vergrijzing. Het bij elkaar houden van de EU is moeilijk en door al deze dingen is de EU ook kwetsbaar.

Lees meer...

Ruimtelijke verschillen

Door internet en andere communicatiemiddelen zijn er grote verschillen in de wereld ontstaan. Er is sprake van een fast world (mensen, plaatsen of gebieden die direct betrokken zijn bij internationale gebeurtenissen) en een slow world ( niet direct betrokken bij internationale productie en consumptie). Deze indeling is niet gelijk aan periferie, semi-periferie en kernlanden. De fast world is ook geconcentreerd in sommige steden in arme gebieden. Terwijl plattelandsgebieden in rijkelanden ook tot de slow world kunnen worden gerekend.

Fordisme -> lopende band –productie, er waren enkele typen en daar kon je uit kiezen

Toyotisering -> klant is koning, er wordt overlegd tussen verkoper en klant. Bedrijven moeten op de hoogte zijn van de nieuwste kennis en innovatie anders verliezen ze klanten. Daarom zitten ze meestal in steden. Steden horen bij de fast world en de toegang tot het www is groot.

Kleine organisaties gaan netwerken vormen om zich te ontwikkelen en er ontstaan clusters. Ze moeten goede toegang hebben tot informatie- en communicatietechnologie. Clusters vestigen zich vaak in de stad door pullfactoren.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen