Item gefilterd op datum: december 2012

Communicatieproces wordt in dit model beschreven als een lineair , eenrichtingsproces waar feedback niet mogelijk is. Het is te plaatsen in de telecommunicatiecontext.

- Information source : maakt boodschap of ketting van boodschappen

- Transmitter : De boodschap wordt omgezet in een signaal door de zender

- De functie van de ontvanger is de omgekeerde van de zender ; de ontvanger reconstrueert de boodschap uit het signaal

- De ontvangen boodschap bereikt zijn bestemming

- Het signaal is kwetsbaar voor ruis (=disfunctionele factor)  vb : wanneer er veel soorten signalen zijn op hetzelfde kanaal  dit kan een verschil teweeg brengen tussen de boodschap bij zender en ontvanger  het kan dus een andere betekenis hebben  een van de redenen waarom communicatie kan mislopen

Communicatieformule van Lasswell is ontwikkelt om communicatie te organiseren en discussies te structureren. Lasswell zelf gebruikte het om de verschillende types van communicatie te bestuderen. Het geeft de verschillende componenten van communicatie goed weer.

- Wie? : communicator / controlestudies

- Zegt wat ? : boodschap/ inhoudsanalyse

- Via welk kanaal ? :welk medium /media analyse

- Tegen wie ? :ontvanger / publieksanalyse

- Met welk effect ?: effect / effectenanalyse

Door haar eenvoud was ze een succes maar velen vonden zijn model te simpel en hebben dit verder uitgewerkt. De kritiek bestond uit het feit dat Lasswell geen oog had voor feedback en er van uit ging dat communicatie altijd een bepaald effect als doel heeft.

• De informatie die de ontvanger stuurt naar de zender zodat deze het communicatieproces kan evalueren.
• Verbaal (vb. vragen stellen) of non verbaal (vb. fronsende wenkbrauwen)
• Direct of uitgesteld
• Mogelijkheid verschilt sterk van kanaal tot medium, het gaan van face-to-face tot klaagbrieven schrijven naar tv-bedrijven

Ruis: elke soort stimulus die de ontvangst van de boodschap belemmert. Er ontstaan dus moeilijkheden bij het decoderen, totaal ruiloze communicatie komt niet voor.

• Verschillende soorten van ruis :

 fysieke/mechanische ruis of kanaalruis: hier is er sprake van een stroring bij de fysieke transmissie van een signaal vb. spelende kinderen, grijze letters op witte achtergrond maken iets moeilijk leesbaar,..

 Psychologische ruis: hier geen externe factoren die de communicatie bemoeilijken maar om interne gedachten die interfereren. Vb. ergens anders met je gedachten zitten tijdens de les

 fysiologische ruis: heeft te maken met de fysieke toestand van de ontvanger. Vb. als je honger bent is het moeilijker om op te letten tijdens de les

 semantische ruis : komt voor wanneer de betrokkenen verschillende codes hanteren. Vb. verschillende taal spreken, vakjargon,..

• Vage term met verschillende betekenissen
• Fauconnier: een medium is in feite een object dat de boodschap draagt of kan dragen of een technisch middel dat het tot uiting brengen en waarnemen van de boodschap via de zintuigen mogelijk maakt.
  • Massamedia: televisie radio, krant, ..
  • Inter-persoonlijke communicatie met technische apparatuur: gsm, pc, sociale netwerken,..
  • Face-to-face relatie: de stem (verbreden van de definitie zodat ook fysische middelen gebruikt mogen worden.

In dit geval worden woorden (tekens), via de stem (medium), omgezet in trillingen (signalen) die via een kanaal (de lucht) naar een ontvanger worden gezonden.

Classificeren van media: (van Bordewijk en Van Kaam)

Hier wordt media ingedeeld naargelang de graad van interactiviteit/tweerichtingsverkeer die ze toelaten. Dit gebeurt op basis van de volgende 2 dimensies: controle over de informatiebron en controle over tijd en onderwerpkeuze. Op deze manier ontstaan vier communicatiepatronen:

- Allocutie: one-way-communicatie, de zender bepaalt de tijd en de keuze van het aanbod. Vb. tv of radio

- Conversatie: individuen wisselen interactief informatie uit, met een volledige controle over tijdstip, keuze en inhoud vb. face-to-face gesprek

- Consultatie: een centraal beheerde databank wordt geconsulteerd door een individu, dat de controle behoudt over tijd en onderwerp vb. krant, boek

- Registratie: waarbij een centraal orgaan op een gegeven ogenblik informatie inwint over individuen in de periferie vb. examens, kijkmeter van tv-programma’s

• Het bindmiddel of de verbinding die de ruimtelijke scheiding tussen zender en ontvanger overbrugt
• Het is de weg / materie waarlangs tekens en signalen worden overgebracht. ( draden, kabels, buizen ,…. )

• Een signaal is een louter technisch-natuurkundig concept
• elektronische golven )  secundaire signalen: technisch, gebruikt bij indirecte communicatie. Je kan secundaire signalen produceren op mechanische wijze (vb. fototoestel) en ook op elektrische wijze (vb. elektrische stroomstootjes)

• Gesproken of geschreven woord Primaire signalen: natuurlijk, in face-to-face communicatie

• Wat wordt er precies overgedragen?
• Verbale of niet verbale stimuli?
• Tekens : Signifiant ( betekenaar) vb. P-O-E-S / Signifié ( betekende ) vb. : staat voor het concept POES . zonder tekens is communicatie niet mogelijk.

- Symbolen ; geen natuurlijke relatie tussen de betekenaar en het betekende, de tekens staan niet vast. Een zelfde object kan door verschillende tekens worden opgeroepen (vb. stoel en chair), omgekeerd kan eenzelfde teken verschillende betekenissen hebben (vb. twee = fuck you in VK)

- Iconen ; fysieke gelijkenis tussen betekenaar en betekende ( vb.: foto , pictogram )

- indices ; sensorische ervaring A verwijst naar B ( Donkere wolken A è Regen B)

• Code: repertorium van tekens: het is een systeem van betekenissen, gemeenschappelijk voor de leden van een cultuur of subcultuur. Een code bestaat uit tekens en regels en conventies die bepalen hoe en in welke context deze tekens worden gebruikt.

Coderen (<->decoderen): het omzetten in een code die de transmissie mogelijk maakt. De over te brengen boodschappen worden dus verwerkt tot tekens. Strikt genomen wordt er tweemaal gecodeerd nl. van gedachte naar teken en van teken naar signaal.

• Ontvanger ( de telefoon ) en bestemmeling (de persoon, het brein, het oor)
• Ontvanger decodeert en interpreteert
• Na zenderdominantie (=vroeger toen men dacht dan ontvanger passief was) meer aandacht voor ontvanger

• Onderscheid tussen bron ( brein , gedachte ) en zender ( datgene wat de gedachte overbrengt, in de vorm van bv. een telefoon) maar zender wordt het vaakst gebruikt.
• Zender encodeert en zendt door
• Macht van de zender