Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Vermindering geslachtsstereotypering

Algemeen: ervaringen die ingaan tegen stereotypen

> Ouders kunnen zelf minder aan zulke stereotypering doen, in eigen gedrag en in aanbod activiteiten aan de kinderen.

> Leraren kunnen hun omgang met meisjes en jongens aanpassen. Ze kunnen er voor zorgen dat alle kinderen evenveel deelnemen aan gestructureerde activiteiten door volwassenen als ongestructureerde activiteiten

> Kinderen afschermen van tv

> Taal met stereotype uitdrukkingen vermijden

> Kinderen wijzen op uitzonderingen op de regel (bv. ongewone beroepen)

> Redeneren hierover helpt om ‘gender-biased’ denken te verminderen

Lees meer...

Theorie van de geslachtsschema’s (‘gender schema theory’)

= informatieverwerkingsbenadering van geslachtsrolstereotypering die elementen combineert van sociale leertheorie en de cognitieve ontwikkelingstheorie. Ze legt uit hoe dat zowel omgevingsinvloeden als het denken van het kind samen vorm geven aan de ontwikkeling van geslachtsrollen bij kinderen.

  • Kinderen leren al jong geslachtsgebonden voorkeuren (sociale leertheorie)
  • Kinderen organiseren ook al snel hun ervaringen in geslachtsschema’s (cognitieve ontwikkelingstheorie) = mannelijke en vrouwelijke categorieën waarmee ze hun wereld interpreteren
    Opgelet
    : Hier: schema als een schematische voorstelling van iets.
    Bij Piaget : schema als wat in een handeling kan herhaald worden !
    Indien de jongen zich houdt aan het geslachtsschema, dan is hij een genderschematisch kind
     zijn ‘gender schema filter’ maakt gender direct relevant (“spelen jongens met poppen?”)
    Indien de jongen zich niet houdt aan de schema’s, dan is hij genderaschematisch kind
     zijn ‘interest filter’ speelt een rol (“vind ik het speelgoed leuk?”)

Geslachtsschema’s hebben een sterk effect!: wanneer kinderen anderen op een inconsistente manier zien gedragen, kunnen ze:
- Zich de informatie niet herinneren
- De herinneringen vervormen tot ze overeenkomen met de geslachtsschema’s
bv. een verpleger is in hun herinnering een dokter

En omdat genderschematische kleuters concluderen dat wat zij leuk/lekker vinden, andere kinderen van hun eigen geslacht ook moeten leuk/ lekker vinden, gebruiken ze vaak hun eigen voorkeuren om toe te voegen aan hun gendervooroordelen.
bv. meisjes lust geen oester, dus denken ze dat alleen jongens oesters lusten.

Lees meer...

Geslachtsidentiteit in de vroege kindertijd

Sociale leertheorie:
- Gedrag komt voor zelfperceptie
- Geslachtsstereotiep gedrag leidt tot geslachtsidentiteit

Cognitieve ontwikkelingstheorie:
- Zelfperceptie komt voor gedrag
- Kinderen ontwikkelen een geslachtsconstantie(‘gender constancy’)
= inzicht dat het geslacht biologisch bepaald is en hetzelfde blijft, zelfs als de kleren, haarstijl en
spelactiviteiten veranderen. (verworven aan het einde van de kleutertijd, 6 jaar)
-> Dit idee gaan ze dan gebruiken om hun gedrag te leiden.

Het beheersen van deze geslachtsconsistentie is geassocieerd met de verworvenheid van conservatie en verschijning – realiteit.

Opgelet: kinderen informatie geven over genitale verschillen resulteert niet in geslachtsconstantie
-> suggereert dat cognitieve onrijpheid, niet sociale ervaring, verantwoordelijk is voor de moeilijkheid voor
kleuters om te permanentie van de sekse te begrijpen.

Maar dit kan niet alles verklaren, ook jonge kinderen vertonen al geslachtsgebonden gedrag.
De rol van geslachtsconstantie in ontwikkeling van de geslachtsidentiteit is onduidelijk
Maar zodra kinderen over geslachtsrollen nadenken, wordt hun geslachtsgebonden gedrag versterkt.

Gender-schema theorie
- Combinatie van sociale leer- en cognitieve ontwikkelingstheorieën

Lees meer...

Geslachtsidentiteit (‘gender identity’)

= beeld van zichzelf als iemand met relatief mannelijke of vrouwelijke kenmerken.

3 vormen:

Mannelijk

  • Hoge score op mannelijke kenmerken
  • Lage score op vrouwelijke kenmerken

Vrouwelijk

  • Lage score op mannelijke kenmerken
  • Hoge score op vrouwelijke kenmerken

Androgynie

  • Zowel hoog op mannelijke als op vrouwelijke kenmerken

Ongedifferentieerd

  • Zowel laag op mannelijke als op vrouwelijke kenmerken

Geslachtsidentiteit is een goede voorspeller van psychologische aanpassing:

> Mannelijke en androgyne hebben een hoge zelfwaardering

> Vrouwelijke hebben een lage zelfwaardering (vrouwelijke kenmerken zijn niet sterk gewaardeerd in de maatschappij)

> Androgyne mensen zijn ook flexibeler, ze passen zich aan aan de situatie
bv. mannelijke onafhankelijkheid of vrouwelijke sensitiviteit, afhankelijk van de situatie

Lees meer...

Leeftijdgenoten

> Versterken gedrag dat past bij het eigen geslacht

> Bekritiseren het gedrag dat hoort bij het ander geslacht. Jongens laten jongens met “vrouwelijk” gedrag laten ze links liggen.

> Jongens en meisjes hebben een andere stijl van sociale beïnvloeding waardoor ze minder met elkaar omgaan

  • Jongens spelen meestal in grote groepen en commanderen, dreigen en fysieke kracht horen daarbij
  • Meisjes spelen vaak in groepjes van 2 , ze gebruiken vriendelijke verzoeken, overreding en aanvaarding.

> Kleuters bevoordelen hun eigen groep.

Lees meer...

Leraren (kleuterschool)

> Meisjes worden meer aangemoedigd om deel te nemen aan activiteiten die gestructureerd zijn door volwassenen, jongens worden meer aangemoedigd om deel te nemen aan ongestructureerde activiteiten.
Meisjes gaan zich meer rond de leraar nestelen en de aanwijzingen volgen, terwijl jongens aangetrokken worden door de plaatsen in de klas waar de leerkrachten het minst bij betrokken worden.

> Leraren zijn meer afkeurend en controlerend tegenover jongens

Lees meer...

Omgevingsinvloeden

Ouders hebben geslachtsgebonden opvattingen

Direct

  • Het opvoedingsgedrag
    • Bv. Verschillende speelstijlen aanmoedigen bij jongens en meisjes
    • Bv. Onafhankelijkheid versterkt bij jongens, intimiteit en afhankelijkheid bij meisjes
    • Bv. Moeders gaan vaker emoties benoemen voor meisjes en verklaren voor jongens

Indirect

  • Aanwijzingen in taal
    • Bv. moeders noemen het geslacht van figuren in prentenboeken
    • Bv. moeders doen algemene uitspraken over geslacht
      (“Jongens kunnen matroos zijn”, “meisjes houden meestal niet van vrachtwagens”)

Hoe minder traditioneel de ouders zijn, hoe minder de kinderen stereotiep zijn.

Jongens zijn het meest stereotiep door de invloed van de vaders.

Lees meer...

Genetische invloeden

Evolutionaire aanpassingswaarde:

- Mannen: competitie om vrouwelijke partners, daardoor dominantie

- Vrouwen: opvoeden van kinderen, daardoor intimiteit en responsiviteit

Hormonen (androgenen) bepalen de stijl van het spelen:

- Jongens: ruwe en lawaaierige bewegingen

- Meisjes: kalm en rustige handelingen

Door de verschillende stijl van spelen gaan ze geleidelijk aan meer leden van het eigen geslacht gaan opzoeken om mee te spelen.

Lees meer...

Geslachtsgebonden overtuigingen en geslachtsgebonden gedrag

Vanaf 2 jaar kunnen kinderen termen als “jongen” en “meisje” correct gebruiken

Kleuters associëren speelgoed, gereedschappen, gezinsitems, spelletjes, kleuren, ... met sekse. En hun acties reflecteren hun overtuigingen, niet enkel in de voorkeuren van het speelgoed, maar evengoed in persoonlijkheidstrekken:

- Jongens: actief, assertief, openlijke agressie

- Meisjes: angstig, afhankelijk, relationeel agressief

Geslachtsgebonden overtuigingen worden sterker in de kleuterperiode (er worden bv. geen afwijkingen geduld: “mannen dragen geen rokken “(kilt), meisjes kunnen geen politie zijn en jongen kunnen niet voor baby’s zorgen)

Kleuters begrijpen nog niet dat kenmerken die samenhangen met het geslacht niet bepalen of iemand mannelijk of vrouwelijk is!

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen