Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

OORZAAK VAN SUMMATIE

  • dus: EPSP en IPSP
    • veroorzaken temporale en spatiële summatie
    • zijn geen actiepotentialen, beïnvloeden tijdelijk de actiepotentiaal drempel
    • treden op in de dendrieten en het cellichaam (=input van postsynaptisch neuron)
    • doven snel uit
    • hebben geen refractaire periode
  • één neuron heeft vele inhiberende en exciterende inputs
  • neuronen hebben veelal een spontane vuursnelheid (in rust): een voortdurend serie actiepotentialen
    • prikkel 

exciterende synaps: verhoogt spontane vuursnelheid (bv. 10 Hz  15 Hz)

inhiberende synaps: verlaagt spontane vuursnelheid (bv. 10 Hz  5 Hz)

  • EPSPs en IPSPs worden opgeteld (gesommeerd) binnen een neuron
  • Sherrington: synaps geleidt electrische prikkel (fout!)
  • Otto Loewi (1920): ontdekt neurotransmitters
  1. zag: kikkerhart wordt vertraagd door electrische stimulatie van de nervus vagus
  2. vloeistof uit het 1e kikkerhart zorgde ook voor vertraging in een 2e kikkerhart

è conclusie Loewi: een chemische stof zorgt voor de vertraging (en niet electrische stimulatie)  ontdekking van neurotransmitters

  • hetzelfde gebeurde na kunstmatige hartslagversnelling

  • belang: veel medicijnen grijpen in op de biochemische processen in de synaps
Lees meer...

SUMMATIE (SHERRINGTON)

  • temporal summation: meerdere snel opeenvolgende prikkelingen geven een sterkere response (synapsen sommeren over tijd)
  • spatial summation: meerdere gelijktijdige prikkelingen door twee pre-synaptische neuronen sommeren (onafhankelijk van afstand tot soma)
  • exciterende synapsen
    • excitatie = activatie van neuron/spier/klier
    • onderdrempelige stimulatie (kleine transmitter prikkel  kleine Na+ instroom) geeft een excitatory postsynaptic potential (EPSP) in het postsynaptic neuron (= geen actiepotentiaal!)
    • EPSP: verlaagt de drempel voor latere stimulatie

ð het neuron wordt gemakkelijker te exciteren

  • inhiberende synapsen (voor bv. ontspannen antagonistische spieren)
    • inhibitie = remmen van neuron/spier/klier
    • onderdrempelige stimulatie van een inhiberende synaps [kleine transmitter prikkel  uitstroom van K+- en instroom van Cl- -ionen]
    • geeft een inhibitory postsynaptic potential (IPSP) in het postsynaptic neuron
    • IPSP: verhoogt drempel voor latere stimulatie

ð het neuron wordt moeilijker te exciteren

Lees meer...

EIGENSCHAPPEN VAN SYNAPSEN

  • synaps: spleet tussen axon van het presynaptisch neuron en dendriet/soma van postsynaptisch neuron (20 – 50 nm; 1 nm = 10-9 meter, in 1 nm passen zo'n 5 atomen)
  • Sherrington (1906): gedragsstudies met reflexen bij o.a. honden (prikkel onder poot) leidden tot de synapse hypothese
  • reflexboog: sensorisch neuron  interneuron  motorisch neuron
    • reflexsnelheid kon niet verklaard met axon geleidingssnelheid  er is een trage ‘synapse’
Lees meer...

BELANGRIJKSTE PUNTEN

  • wat zijn synapsen en neurotransmitters?
  • wat is de werking van een neurotransmitter?
  • wat is het effect van een verstoorde werking van neurotransmitters op gedrag?
  • wat i de invloed van (abused) drugs?
Lees meer...

SAMENVATTING

  • veel soorten neuronen: de belangrijkste informatieverwerkers in onze hersenen
    • lokale neuronen: klein en zonder axon (= geen actiepotentiaal), spelen wel een rol bij de overdracht van zenuwprikkels in locale circuits
    • glia cellen: ondersteuning, ook mediërende rol bij de verwerking van informatie
  • elk neuron
    • meerdere dendrieten -> ontvangt electrische prikkels
    • één axon -> transporteert electrische prikkel naar volgend neuron
  • de bloedhersenbarrière: houdt schadelijke stoffen buiten, laat glucose door
  • actiepotentiaal (depolarisatie): snelle, tijdelijke, verandering van de rustpotentiaal die zich als een golf over het axon verplaatst
  • geleiding signalen
    • electrisch (soma & dendrieten): snel, sterkte neemt af met afstand
    • actiepotentialen (axon): langzaam, constante sterkte, in 1 richting; codering door o.a. frequentiemodulatie
  • merg (myeline-) schede versnelt geleiding in axon
    • actiepotentiaal mechanisme alleen bij insnoeringen van Ranvier
    • verdere geleiding via gemyeliniseerd segment via ionen transport
  • Na/K pomp bereidt voor op signaaloverdracht (‘spant een veer’)
    • rust: Na+ ionen buiten neuron, rustpotentiaal: -70 mV

(‘de veer is gespannen’)

  • prikkel  Na+ naar binnen  actiepotentiaal wordt +30 mV depolarisatie (met refractaire periode)

(‘veer ontspant heel snel’)

  • dan: K+ naar buiten -90 mV (hyperpolarisatie/relatieve fractaire periode)

(‘veer schiet door’)

  • tenslotte: herstel rustpotentiaal door Na/K pomp, weer -70 mV

(‘veer wordt weer gespannen’)

Lees meer...

CONCLUSIES

  • ons gedrag is gebaseerd op miljarden neuronen, maar …
  • zo lang neuronen goed functioneren is gedrag niet afleidbaar uit de opbouw en verbinding van kleine groepjes neuronen (vgl. computers)
  • wel uit verbindingen tussen en eigenschappen van grote groepen neuronen (oftewel hersendelen)
  • het functioneren is redundant voor verlies van individuele neuronen (bv. gedragseffecten alleen bij een flinke alcohol-consumptie)
  • effecten van sub-optimaal functioneren van neuronen zijn m.n. merkbaar door toediening van gif en drugs, en bij ziektes (bv. MS, suikerziekte en dementie)

Lees meer...

LOKALE NEURONEN

  • lokale neuronen
    • klein
    • kleine of geen axon, dus geen actie-potentiaal
    • electrische geleiding als bij dendrieten
      • die minder sterk worden over grotere afstanden
      • graduele potentialen in alle richtingen, niet: ‘all-or-none’
    • spelen waarschijnlijk een belangrijke mediërende rol in informatieoverdracht

  • mythe: “we gebruiken maar 10% van onze hersenen”
    • misvatting: jaren geleden werd gedacht dat lokale neuronen en gliacellen zich nog moesten ontwikkelen tot neuronen
Lees meer...

MYELINE (MERGSCHEDE)

  • mergschede: isolerende laag rond axon, lengte ca. 0,5-3 mm, onderbroken door insnoeringen van Ranvier (1 μm)
    • Na + kanalen verdwijnen
  • saltatorische prikkelgeleiding
    • actiepotentiaal ontstaat bij insnoeringen van Ranvier
    • elektrische geleiding door ionen transport over het gehele gemyeliniseerde segment => voortplantingssnelheid wel 5-50x zo hoog
  • multiple sclerose vernietigt myeline schede: prikkelgeleiding is eerst vertraagd, verdwijnt vervolgens
Lees meer...

VOORTPLANTING VAN HET ACTIEPOTENTIAAL

  • actiepotentiaal plant zich, vanuit de soma (cellichaam), voort door een axon zonder verlies aan sterkte

(als een golf)

  • een actiepotentiaal kan niet terug vanwege de refractaire periode: geen effect van een prikkel (~1 ms) of alleen sterke prikkels (2-4 ms)
  • voortplantingssnelheid bepaald door diameter en dikte myeline-(of merg-) schede
    • 1 m/s (dunne axonen)
    • 10 m/s (dikke, ongemyeliniseerde of mergloze axonen)
    • 100 m/s (dikke, gemyeliniseerde of merghoudende axonen)

(vgl. geleidingssnelheid in elektrisch draad: 299.792.458 m/s ~ 300.106 m/s)

Lees meer...

ACTIEPOTENTIALEN IN AXONEN

  • Na-kanalen (en dus actiepotentialen) alleen in axonwand, niet in dendrieten en soma
  • alles-of-niets wet: een neuron is geselectederd of niet, onafhankelijk van de sterkte van de prikkel (vgl. doorspoelen van een toilet)
  • refractaire periode
  1. absolute refractaire periode (tot 1 ms na prikkel): Na+ kanalen dicht  actiepotentiaal niet mogelijk
  2. relatieve refractaire periode (tot 3-5 ms): K+ kanalen blijven open  drempel voor actiepotentiaal nog verhoogd
  • sterkere stimulus wordt gecodeerd door bv.
    • frequentie modulatie (FM): snellere pulsen S_ _S_ _S vs. S_S_S
    • ritme: bv. SSS_ _S_ _SSS vs. S_SS_SS_S
  • lokale verdoving, gif en drugs kunnen dit proces aantasten, bv. Sluiten Na+ of K+ kanalen
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen