Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

ACTIEPOTENTIALEN IN AXONEN

  1. electrische prikkel dendriet > excitatie-drempel
  2. natriumkanalen openen: Na+ stroomt naar binnen
  3. depolarisatie: spanning celmembraan stijgt van -70 mV naar +30 mV
  4. sluiten van de natriumkanalen (en ~1 ms niet heropenbaar)

na piek actiepotentiaal:

  1. opening van kaliumkanalen: K+ naar buiten
  2. afname actiepotentiaal
  3. hyperpolarizatie: doorschieten naar -90 mV
  4. traag herstel chemisch evenwicht door Na/K pomp: rustpotentiaal
Lees meer...

RUSTPOTENTIALEN

  • celwand (7-8 nm dik)
    • kanaaltjes (poriën)
    • laat ongeladen kleine moleculen (bv. H2O) vrij door
    • maar geladen deeltjes slecht (selectief permeabel): natrium- & kaliumkanaaltjes

  • Na/K-pomp
    • doel? handhaaft rustpotentiaal (electrische gradiënt=spanningsverschil over de celwand; als een gespannen veer)
    • rustpotentiaal: via grotere concentratie positief geladen deeltjes buiten de cel
    • (Na+ wil naar binnen vanwege electrische en concentratie gradient = osmose)
    • pomp: 3 natrium-ionen (sodium) naar buiten

2 kalium-ionen (potassium) naar binnen

  • waarom energie steken in handhaving rustpotentiaal?
    • maakt snelle potentiaalverandering mogelijk (= actiepotentiaal)
Lees meer...

ZENUWIMPULSEN

  • twee manieren van geleiding
    • dendrieten & cellichaam
      • electrische geleiding over korte afstand (als bij een elektrisch draad)
      • maar weefsel is een slechte geleider: signaalverlies over langere afstand

  • axon
    • overdracht over lange afstanden (tot 1 meter)
    • geen elektrische geleiding maar actiepotentiaal-mechanisme
    • traag (10-100 m/s) maar geen signaalverlies

  • kleine verschillen in aankomsttijd worden gecompenseerd waar belangrijk:

bv. bewegingswaarneming door de retina

  • actiepotentiaal mechanisme
    • rustpotentiaal
    • depolarisatie (actiepotentiaal)
    • ontlading
Lees meer...

METABOLISME VAN HET NEURON

  • voeding ‘gewone’ cellen: koolhydraten, vet, glucose

  • neuronen leven op glucose en (veel) O2 vanwege bloed-hersenbarrière
    • lever produceert glucose uit koolhydraten & vet
    • mentale stoornissen kunnen door slechte voeding ontstaan

b.v. vitamine B1 tekort  beperkte glucose-opname

slechte voedingstoestand bij alcoholisten veroorzaakt via B1 tekort het Korsakoff syndroom (o.a. geheugenstoornis)

Lees meer...

DE BLOED-HERSENBARRIÈRE

  • bescherming hersenen door een moeilijk doordringbare wand van de haarvaten
    • vrij toegang: kleine ongeladen moleculen (water, O2, CO2) en moleculen die oplosbaar zijn in het vet van de vaatwand

(sommige drugs, medicijnen)

  • actief door de barrière heengepompt: grotere moleculen
    • uit bloed: bv. bloedglucose, aminozuren, vitaminen, hormonen
    • naar bloed: diverse afvalstoffen
    • beschermt tegen o.m. virussen zodat geïnfecteerde hersencellen
    • niet opgeofferd hoeven te worden …
    • … maar voorkomt daarmee ook toegang van nuttige stoffen

(medicijnen, voeding) korte inleiding biochemie: appendix A. p 462

Lees meer...

GLIA CELLEN: DIVERSE SOORTEN

  • ondersteunen neuron prikkelgeleiding, stofwisseling (metabolisme) en mechanische steun

  • diverse soorten

1) astrocyten

  • omwikkelen synaptische spleet, synchroniseren output van neurongroepen door transmitters te recyclen
  • verteren afvalproducten

2) mircoglia

  • verteren afvalproducten, virussen etc.: onderdeel van het immuniteitssyteem

3) oligo-dendro-cyten (centraal zenuwstelsel) & cellen van Schwann (perifeer zenuwstelsel)

  • verzorgen myelineschede die de axon/dendrieten voeden en isoleren (impulsversnelling)

4) radiale glia

  • sturen groei van axonen en dendrieten tijdens ontwikkeling en herstel
Lees meer...

NEURONEN: ZENUWCELLEN

  • hebben dezelfde onderdelen als elke andere cel plus
    • één of meer dendrieten (Gr: boom): input via synaptische receptors
    • (één) axon (Gr: as): output naar presynaptische terminal/spleet, tot 1 m (!) lang, geleidingssnelheid afhankelijk van doorsnede, isolatie=myeline schede
    • energie uitsluitend uit glucose (itt. andere cellen)
    • soma bevat ook synaptische receptoren
  1. motorische neuronen
  • efferent: vanuit centraal zenuwstelsel (denk aan ‘exit’)
  • soma liggen in ruggemerg
  • stuurt spiervezels en klieren aan
  1. intrinsieke neuronen of interneuronen
  • input en output vanuit andere neuronen, binnen dezelfde structuur
  1. sensorische neuronen
  • input vanuit specifieke zintuigcellen
  • afferent: het centraal zenuwstelsel i
  • neuronvorm bepaald door functie
    • neuronen in de kleine hersenen (Purkinje cellen) integreren informatie uit veel andere neuronen: veel dendrieten
    • neuronen in de retina krijgen input van weinig zintuigcellen: weinig dendrieten
  • neuronen veranderen hun vertakkingen voortdurend (leren, aanpassen?)
Lees meer...

DIERLIJKE CEL

  • soma: cellichaam (5-100 μm)
  • celmembraan: semi-permeabel
  • alleen kleine moleculen (water, O2, CO2) en sommige ionen
    • cel bevat
    • ribosomen: (DNA  RNA ) eiwitproductie
    • mitochondriën: metabolische activiteit (energiecentrale)
    • endoplasmatisch reticulum: netwerk van buisjes (eiwit transport)
    • celkern (nucleus) bevat chromosomen (DNA)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen