Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Machtsvertoon in Gotische stijl

Nieuwe artistieke vorm

ontstaat in het bekken van Parijs in de 12e, 13e eeuw; er worden kathedralen gebouwd volgens een totaal nieuw concept (Suger!)

- veel grotere ramen worden uitgespaard (voorheen donkere muren)

- steunberen en luchtbogen voor de stabiliteit

- spitse gewelfconstructie

- opwaartse stuwing, de hoogte in, naar God

- vbn. Sens (1133), Noyon (1151), Laon (1160)...

Invloed

invloed in aangrenzende landen, die ieder eigen variant vonden binnen basisconcept:

- Engelse gotiek hield gewelf vlakker en lager en tekende er meer lijnen in

- in de kuststreken van de Lage Landen en in het Oostzeegebied paste men de stijl aan het gebruik van baksteen aan

- zeldzaam in Italië, overdadig versierd, breder en minder hoog dan Frans model

- van Trondheim in Noorwegen tot Sicilië; overheersende bouwstijl

Hoe kon dit concept zich zo snel en algemeen verspreiden?

- het onderwijs in kathedralen sloot steeds nauwer aan bij Arabische kennis van wiskunde en geometrie >> kennis omtrent gewichtsverdeling, belangrijk bij ontwerp

- prestige kathedralenbouw; tussen verschillende steden begon een wedijver om het meest gedurfde en fraaiste project

- in de praktijk; verspreiding door de mobiliteit van de bouwmeesters (loges = extra westelijke vleugel ter ere van de Koning)

Zuiver middeleeuws product:

- oorspronkelijke functie: goddelijk eredienst zo glorierijk inrichten

- mettertijd andere functies: prestige van monarchie en burgers

→ zelfde stijl toegepast op paleizen en zuiver burgerlijke gebouwen als raadshuizen, koophallen en privé-huizen

→ invloed op de romantiek in 19e eeuw; romantici droomden van een overheersende plaats van de Kerk en een corporatieve standenmaatschappij

Lees meer...

Dienaren van de staat

Duitse Rijk

- berust primair op persoonlijke banden

- aristocratie met monarchale top

- landadel = dominante klasse

Italië

- monarchie berustend op zelfstandige gemeenten, edelen en kerken, beschikkend over formeelgedelegeerde heerschappijrechten

- groeicapaciteit leidt tot nieuwe sociale en politieke verhoudingen

- dienstmannen = onvrijen die lenen konden bezitten, maar ze niet erfelijk overdragen

vanaf 12e eeuw:

belast met specifieke functies en ambten, waarvoor ze bestaansmiddelen kregen in de vorm van een domein

voogdijschappen:

* vooral over burchten

* later ook ambten in koninklijke dienst, aan het hof, in het rijksleger en in rechtsambten in rijkssteden

* ook kerken en vorsten gingen over tot het aanstellen van ministerialen

Contrast Duitse Rijk – Engeland

Engeland

- voor 1066:koninkrijk reeds hecht georganiseerd

- na de verovering: bestuurssysteem nog versterkt opdat de nieuwe heersers hun controle kunnen effectueren

→ er was sprake van nationale eenheidsstaat met gemeenschappelijk recht voor mannen ( Common Law )

→ oudste nationale eenheidsrecht

Duitsland

- grote regionale diversiteit van gewoonterechten

- Normandiërs introduceren leenstelsel; Willem de Veroveraar beloonde vazallen met land direct van de kroon in leen

→ basis voor militaire organisatie;

* de vazallen dienden vast aantal ridders te leveren voor de oorlog

* alleen in Schotland en Wales kregen vazallen om tactische redenen enige autonomie

→ in het Duitse Rijk bleven weinig gebieden strak onder controle van de kroon

Frankrijk

Domeininkomsten

werden geïnd door prévôts die hun ambt pachtten

>> corruptie

>> oplossing; installeren van baljuws;

Baljuws

- waren aan de koning gebonden door drie zaken: ambtseed, afzetbaar en gesalarieerd

- taken waren drieledig:

* samen met hun sergeanten; openbare orde, rechtszittingen, controle schepenen, vonnissen ten uitvoer

* ze innen de gerechtsinkomsten van de koning, hertog of graaf

* ze roepen de vazallen op tot legerdienst

- ook hier een schril contrast met het Duitse Rijk; het Rijk verstart in zijn traditionele structuren (nog tot 1806)

Lees meer...

Het koningschap wordt een ambt

Monarchale machten: verzekeren steun geestelijken

Redenen

  • ondersteuning wankele positie
  • geestelijken waren enige geletterden in een samenleving van boeren en krijgers

* zij leggen op hun beurt in het gevoerde beleid een sterke nadruk op verspreiding van geloof

Voorbeelden van dergelijke vorsten

Otto I verwerft sacraal karakter

Knut van Denemarken en Steven van Hongarije worden als heiligen beschouwd

>> wederzijdse steun en bescherming Kerk en koning

>> sommige vorsten zagen in die sacrale bescherming de oplossing om feodale heren die hun gezag ondermijnden aan banden te leggen (vb. Hendrik III)

Verambtelijking van het koningschap

- opvattingen van de geestelijken werden onderbouwd door een evolutie die puur organisatorisch onvermijdelijk was

- vorsten werden gedwongen tot het creëren van een bestuursstructuur voor de stabilisatie van het verworven territorium:

→ d.m.v. pacificatie ( = onderdrukken van mogelijke interne weerstand), uiteraard om ‘het algemeen belang’ te dienen ( + steun Kerk)

→ bijgestaan door geestelijke raadsheren en hofambtenaren en diegenen met belangstelling voor het Romeinse Recht

Lees meer...

De monarchale dynamiek

Algemene kenmerken van vroege monarchieën

1) belangrijke inbreng van Kerk en christendom in de uitbouw

keizers en koningen kregen uitdrukkelijke missioneringopdracht mee bij hun erkenning door de Kerk; drie omstandigheden verklaren dit verband

- kersteningproces in 1000 niet diep doorgedrongen in Europa >> heidense of anders –gelovige gebieden open voor universalistische en exclusivistische christelijke Kerk

- Kerk is enige instelling die op continentale schaal de culturele standaard van het Romeinse rijk overeind houdt te midden van de feodale competitie en migratiebewegingen

- ambitieuze krijgsheren tooiden zich graag met de sacrale waardigheid; ze verhieven zich boven hun concurrenten en maakten hun machtspositie onaantastbaar

2) twee categorieën:

a) primaire of autonome

gevolg van een ontwikkeling vanuit de betreffende samenleving zelf (vb. Frankische en Servische expansie en de Reconquista)

→ beschikken over meer menselijke en materiële middelen en daardoor in staat elders ontwikkelingen op gang te brengen

b) secundaire of afgeleide

van buitenaf opgelegd of uitgelokt, de creatie, omvorming of verdwijning van een koninkrijk gebeurt onder druk van een of meer andere

(vb. Polen en Bohemen, gecreëerd door het Duitse Rijk)

=> uitzondering!

Engelse expansie primair t.o.v. westelijk Frankrijk, Wales, Schotland en Ierland, secundair t.o.v. de Denen en Normandiërs

3) autonome vormingsprocessen:

zowel het Duitse Rijk, als Frankrijk, als Engeland beschikten over de onmisbare troeven nodig voor de groei van een monarchale macht; nl. omvang, geconcentreerde ligging en productiecapaciteit

- Ottonen: de Hausmacht groeit uit tot een substantieel koninklijk domein

- Karolingers beschikten over een aanzienlijk en productief kroondomein

- Capetingers; geconcentreerde ligging van hun bezittingen in het meest vruchtbare en best bereikbare deel van de regio

- Willem de Veroveraar zorgde ervoor dat zijn grootste vazallen verspreid waren tot in alle uithoeken van het pas veroverde land

4) essentieel territoriale ontwikkelingen:

- koningen beschikten over veel vruchtbaar land en konden daardoor nog meer land veroveren

- anderzijds Denen en Normandiërs die volgens de traditie van de Vikingen land veroveren overzee; na een periode van plundering, vestigen ze zich sedentair

- ca. 1200 zijn de demarcatielijnen tussen de koninkrijken voorlopig globaal getrokken; randgebieden blijven over

→ kleine, maar gestructureerde gebieden, gelegen aan kusten en in raakvlakken tussen invloedsferen (vb. Italië)

→ door de grensligging zowel bedreigd, als relatief autonoom

anderzijds andersoortige structuur:

vorsten krijgen minder gemakkelijk controle over kuststreken

naarmate de bezittingen van de vorst toenamen, moesten zij meer personeel aannemen

=> MAAR:

* feodale grondbezitters wilden behoud en uitbreiding van hun patrimonium

* families maakten gebruik van huwelijks –en verervingstrategieën

* in geval van betwisting: fysieke geweldsmiddelen

>> verambtelijking

BESLUIT:

opkomende territoriale vorsten van de 10e tot de 13e eeuw waren in feite de winnaars van de strijd voor controle over schaarse overschotten van een nog weinig productieve landbouweconomie. ook bij suprematie waren ze bovenal aangewezen op het goede beheer van hun uitgestrekte domeinen

Lees meer...

De Balkan

- laatste decennia 12e eeuw: Bulgaren vechten zich vrij en worden door eigen tsaar geregeerd ( daarvoor onder Byzantijnse bezetting)

- 1242: invasie van de Mongolen >> einde Bulgaarse ‘autonomie’

- 1204: verovering Byzantium door westers kruisleger >> verzwakking restanten Grieks keizerrijk

- rivaliteit tussen westerse en oosterse kerken:

* 1204: paus erkende koningschap over Servië door Bulgaarse tsaar

* 1218: paus erkend koningschap van de Serviër Steven

- Serviërs kunnen in de 13e eeuw hun gebied uitbreiden naar Macedonië, Bosnië en Slavonië onder de rooms –katholieke koning Milutin ( 1282-1321):

Lees meer...

Frankrijk: het concentrische model

Kenmerken

- Franse monarchie ontwikkelt zich zeer laat; ontwikkeling pas vanaf einde 12e eeuw; nog na Lodewijk VI ( 1108-1137) en Lodewijk VII ( 1137-1180)

- gebied ingesloten door territoriale vorstendommen; in theorie afhankelijk van de kroon, in praktijk autonome monarchale staatjes (vb. hertogdom Normandië, graafschap Vlaanderen,..)

- de Franse koningen dienden bovendien hun aanspraken te verdedigen tegenover feodale heren die hun kasteelgebieden (châtellenies) met alle middelen verdedigden

Geschiedenis

1152

Lodewijk VII en Eleonora scheiden wegens bloedverwantschap

=> Lodewijk huwt iemand uit het huis van Champagne en zij schenkt hem een zoon ( hetgeen feitelijk de reden was tot scheiden, bij vorig huwelijk; twee dochters)

→ 1285: graafschap Champagne valt toe aan Franse kroon

→ unie Noord –en Zuid-Frankrijk ( tot stand gekomen in 1137 door huwelijk met Eleonora, hertogin van Aquitanië) valt uiteen

=> Eleonora huwt Hendrik Plantagenet, graaf van Anjou

→ echtpaar heerst over een derde van Frankrijk

→ 8 kinderen; samen met hun ouders verspreiden zij de troubadourlyriek en rond 1180 de hoofse roman ( adellijk gedragsmodel voor gans Europa)

Capetingers

Capetingische monarchie ontwikkelt zich onder Filips Augustus:

- 1180: Atrecht en Sint –Omaars worden verworven

- 1185: confrontatie met graaf van Vlaanderen; het zuidelijke deel van diens territoria wordt verworven >> hieruit wordt Artesië gevormd

- 1204: confrontatie met Jan zonder Land; Normandië en de gebieden langs de Loire worden veroverd door Franse troepen ( cf. slag bij Bouvines, A.7)

- 1208: kruistocht tegen de albigenzen

50 jaar na 1180

oppervlakte van het gezag van de Franse kroon verviervoudigd:

- 1213: Toulouse wordt ingelijfd door Simon van Montfort ( N – Franse baron)

- 1229: zoon van voormalige graaf van Toulouse moet de steden Beaucaire en Carcassonne afstaan

>> Aragon heeft geen invloed meer ten Noorden van de Pyreneeën

>> Frankrijk incorporeert Languedoc

=> vanaf 1463 tot in de 18e eeuw blijft de Franse monarchie uitbreiden door stelselmatige annexatie van voorheen autonome territoriale vorstendommen

Lees meer...

Iberië

Iberische koninkrijken behoren tot de oudste expansieve koninkrijken van Europa:

- Córdoba; grootmacht ( half miljoen inwoners), cultureel en economisch veel verder vooruit dan Europa (intensieve landbouw, uitgebreide handel)

- Andalusië en gebieden langs de Oostkust; intensieve land –en tuinbouw met gevarieerde productie

>> export mogelijk

>> staatsinkomsten stegen

ECONOMISCH

- vrije markt van Portugal tot Perzië; door handel producten uit het verre Oosten op de Arabische markten (vb. kruiden) >>> ontstaan farmacologie

- constante aanvoer van goud en slaven uit Afrikaanse binnenlanden

- nieuwe technieken (vb. krediet, betaling per cheque,..) die pas eeuwen later door de Latijnse christenen werden overgenomen

CULTUREEL

Kenmerken

- verschillende etnische gemeenschappen in afzonderlijke wijken, maar wel nauw verbonden

- hof = voornaam cultuurcentrum; bibliotheek van circa 400.000 banden ( vgl. 2000 in de Sorbonne )

- vertaalactiviteit van Griekse en Arabische werken ( rond bvb. astronomie)

Arabische taal en islam

werden dominant in de veroverde gebieden

>> homogenisering

diversiteit van de verschillende volkeren en politieke regimes werd aaneengeschakeld en toch aandacht voor de tegenstellingen

>> uitwijking

mozaraben ( = gearabiseerde christenen) wijken uit naar het christelijke Noorden à stelt zich steeds agressiever op

>> polarisatie

vormen of ontstaan van scherpe tegenstellingen)

Begin XI

kalifaat van Córdoba vervalt in anarchie door opvolgingscrisis, het wordt ingenomen door een Berberleger en in 1031 wordt het formeel opgeheven

>> verbrokkeling in koninkrijkjes

Koning Alfons VI van Léon en Castilië

rukt op naar het Zuiden en legt een zwaar tribuut op aan de moslims

=> 1085; val van Toledo

=> vorsten (o.a. Sevilla) zoeken steun bij de Almoravieden (o.l.v. Yusuf ben Tasfin) à zij hebben Marokko onder hun gezag verenigd en Marrakesh gesticht

=> moslims weer verenigd onder één gezag met kern in Maghreb

Verder verloop

1098:

Yusuf laat zich erkennen als emir; hij had immers behoefte aan religieuze legitimatie

1125-1126:

christelijk leger ( onder Alfons I van Aragon) dringt door tot in Aragon

ondanks de strijd vindt culturele aanpassing en uitwisseling op grote schaal plaats (cf. bouwstijl in Noord –Afrika)

1147:

- einde Almoraviedenheerschappij in Marokko

- in Iberië trekken de regionale vorsten opnieuw de macht naar zich toe

- Berberstammen voeren heilige oorlog, voornamelijk tegen Almoravieden

1172:

Abu Ya’qub Yusuf voegt heel al –Andalus (of Iberië) bij het Almohadenrijk;

>> 1212: slag bij Las Vanas;onder het mom van kruistocht (Innocentius III brengt coalitie bijeen) komt het regime ten val

>> islamitische bevolking trekt naar Granada

>> moslimgebied bleef bakermat van cultuuroverdracht waaraan christelijk Europa schatplichtig is

Zuidwaartse expansie christelijke koninkrijken

langs drie parallelle assen: zie kaart p. 230

  1. Lissabon en omgeving (o.a. Algarve en Faro)
  2. centrale koninkrijken Léon en Castilië
  3. verenigen afzonderlijke gebieden ( b.v. graafschap Barcelona, koninkrijk Aragon) langs de oostkust

→ Portugal, Castilië –Léon en Aragon rukken samen op, maar strijden ook tegen elkaar

>> taalgrenzen; Portugees, Castiliaans, Catalaans

>> probleem: weinig bevolking in veroverde gebieden en dus schaarste aan boeren

→ moslims moesten land bewerken, in ruil behielden ze hun bezittingen, zelfbestuur en godsdienstpraktijk

Lees meer...

The making of England

Tot slag bij Hastings

Koning Knut (1014-1035)

- naast Engeland, ook heerser over Denemarken en Noorwegen

- steun van Angelsaksische aristocraten ( thegns)

Edward de Belijder (1042-1066)

- Angelsaksische dynastie van Alfred de Grote weer op de troon

- vele edelen uit Normandië krijgen invloed in Engeland

- tegenreactie van continentale graven ( earls) onder leiding van Harold, earl van Wessex

Edward sterft => Harold roept zichzelf uit tot koning

- >> tegenreactie eigen broer met steun van het Knut –geslacht

- >> Harold, koning van Noorwegen, steekt over met een leger

- >> beide falen

1066: slag bij Hastings

- Willem, hertog van Normandië, steekt kanaal over

- zijn ruiterleger behaalt een overwinning op het Engelse voetleger en Harold sneuvelt

>> Romaanstalige elite vestigt zich in Engeland en Engelse koningen laten eeuwenlang aanspraken gelden op delen van Frankrijk en later zelfs op de Franse troon

Willem de Veroveraar (1066 – 1087)

- eliminatie inheemse adel

- burchten ( o.a. in Londen) en kathedralen ( Rochester)

- Frankische feodaliteit; materiële basis voor nieuwe uitheemse heersers

- ligische trouw; kroonvazallen moesten directe trouw zweren aan koning

Normandiërs

genoodzaakt tot uitbouw stevig bestuurssysteem => verkeerden immers als vreemde veroveraars in een kwetsbare positie

Konden steunen op Angelsaksische traditie

- land onderverdeeld in graafschappen (shires)

- shires onderverdeeld in hundreds

- sheriff aan het hoofd van iedere shire met fiscale, militaire en gerechtelijke taken ( sheriffs, noch bisschoppen en abten kregen vergoedingen in de vorm van in leen gegeven landerijen)

- vergaderingen in gemeenschappen (gemot)

Bestuur

centrale, koninklijke ambtenarij + effectief vertegenwoordigingsstelsel

>> systeem van onbetaalde openbare dienst; de vermogenden vervulden deze ambten

Plantagenets

- 1154: Hendrik II Plantagenet komt op de Engelse troon => is tevens hertog van Normandië en graaf van Anjou, Maine en Touraine

- 1154: huwelijk Hendrik en Eleonora van Aquitanië

>> hele westelijke deel Frankrijk onder Hendriks gezag

Expansiedrang

- Filips van Augustus (1180-1223) verovert 50 jaar later Normandië en Anjou => Aquitanië bleef Engels, weliswaar als leen van de koning van Frankrijk

- tijdens de dertiende eeuw reikt de Engelse expansiedrang nog verder;

→ 1171- 1172: eerste poging tot verovering (met pauselijke steun) van Ierland

→ 1341: Oosten wordt ingenomen

→ 1541: Hendrik VIII neemt titel aan van koning van Ierland en begint annexatie

- 1282: Edward I; verovering en inlijving Wales >> volk Wales behoudt tradities en komt in 1400 in opstand

- aanval op koninkrijk Schotland => vanaf 1296: heftige weerstand

→ 1314: slag bij Bannockburn

→ Edward moet Schotse onafhankelijkheid erkennen

Lees meer...

Vazalstaten in Midden – Europa?

POLEN

- sinds 960: een krachtige heerschappij onder leiding van vorst Mieszko (als reactie tegen het opdringen van de Duitse markgraven)

- Mieszko moest de hegemonie van het Duitse Rijk erkennen en zich tot tribuutbetalingen laten verplichten

- 966: Mieszko laat zich dopen >> de legimitatie van de kerstening verviel voor de Duitse overheersers: zij moeten de ontwikkeling van een autochtone Poolse monarchie dulden en Mieszko erkennen als bondgenoot

- 922: Mieszko zoekt bescherming van Rome door ‘Polonia op te dragen aan de heilige Petrus’

- 1000: stichting Gniezno; een gezamenlijk initiatief van Otto III en paus Silvester II

- 1025: Boleslaw (opvolger Mieszko) laat zich kronen tot koning zonder de Duitse koning ( Koenraad II) daarbij te betrekken

- 1030: Mieszko II brengt Koenraad leenhulde

- kort daarna verbrokkelt de Poolse heerschappij; in de 12e eeuw drongen de keizers aan hertogen van Poolse deelgebieden een leenverhouding op

BOHEMEN

→ meer interne cohesie ( onder het geslacht van de Premysliden, vanaf de 10e eeuw)

→ 1085: koning Hendrik IV verleent de koninklijke waardigheid over de Bohemen, met de status van rijksvazal, aan de Premyslidendynastie

HONGARIJE

- 1001: Steven (997-1038) wordt door Otto III en Silvester II tot koning gekroond => centrale bisdomzetel te Estergom

- 1046: dynastie van de Arpaden grijpen de macht

→ schudt afhankelijkheid van het Rijk af

→ bestrijdt heidense weerstanden

→ bedwingt de Magyaren

- 1100: Kroatië wordt ingelijfd

- van 1120 tot 1150 komt ook Bosnië onder Hongaarse bescherming >> uitweg naar de Adriatische Zee

ALGEMEEN

- stichting van drie christelijke koninkrijken in het grensgebied tussen Slaven en Duitsers is van enorm programmatische betekenis voor de toekomst

- de naam en de rang van die koninkrijken zijn tot op vandaag oriëntatiepunten van de politieke actie van staten gebleven

Lees meer...

Kerk en paus

Frederik II beschuldigt Milanezen van ketterij ( prioriteit van de Kerk sinds Vierde Lateraanse Concilie van 1215)

- 1238: Frederik trekt ten strijde

→ Milaan wederom gesteund door paus

→ keizer gesteund door een reeks steden in de Povlakte

- overwinning voor de keizer

→ tijdens de strijd wordt Frederik II geëxcommuniceerd

- aanvankelijk zonder uitwerking

- later worden tegenkoningen aangesteld door drie aartsbisschoppen langs de Rijn

→ 1250: keizer sterft

→ aan zijn opvolgers is een kort leven beschoren

- einde aan controverse à beide partijen waren verliezers:

→ pausen; geestelijke (o.a. banvloek) en wereldlijke (o.a. leenhorigheid) wapens hadden geen uitwerking meer

→ gregoriaanse hervorming ( om geestelijkheid boven leken te plaatsen) had gefaald

→ Duitse koningschap vanaf 1190 in verwarring;

→ fixatie op Italië leidde tot vervreemding Duitse werkelijkheid

→ Interregnum: er waren twee vorsten verkozen (Richard van Cornwall en Alfons van Castilië); de ene had slechts theoretische macht, de andere zette nooit een voet in Duitsland

- 1273: Interregnum wordt afgesloten met de verkiezing van Rudolf van Habsburg tot Rooms –Koning

→ deze kon niet verhinderen dat rijkssteden en territoriale vorsten vrij spel hadden

→ territoriale vorsten maken dienst uit tot 1871

→ tussen 1438 en 1918 leveren de Habsburgers de keizers

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen