Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Beschavingen in conflict.

Samuel Huntington - The clash of the civilizations and the remaking of world order (1996)

Drie premissen:

Botsende Beschavingen ipv een Universele Beschaving

Verschillen tussen beschavingen zijn cultureel/religieus

Beschavingen als vertrekpunt politieke analyse (Westerse dominantie)

Hypothese Huntington  21ste eeuw zal meer mondiale spanning brengen

Kritiek op Huntington

In welke mate kan je in de 21ste eeuw homogene groepen op basis van religie en geografie aflijnen?

Zullen alle conflicten terug te brengen zijn tot culturele of religieuze zaken? Wat met olie, water, economie?

Lees meer...

Civilisations sont des continuités (Fernand Braudel).

Braudel definieert beschavingen als 4 overlappende (maar daarom niet in tijd en plaats gelijke) ruimtes of arena’s

Hij onderscheid er 4

1) Beschavingen zijn fysieke of ecologische ruimtes

Wordt gedefinieerd door de natuurlijke omstandigheden en de keuzes die de mens binnen die omstandigheden gemaakt heeft

2) Beschavingen zijn culturele ruimtes

Specifieke culturele standaarden en patronen (collectieve mentaliteit, religie)

3) Beschavingen zijn sociale ruimtes

Sociale patronen bepalen type van samenleving. Hierin ontwikkelen zich sociale groepen en verhoudingen

4) Beschavingen zijn economische ruimtes

Elke beschaving moet rijkdom, surplus creëren om te overleven

Basis is landbouw, hierop bouwen zich meestal systemen van industriële activiteit en handel

Een beschaving verbindt deze 4 tot 1 geheel en geeft er continuïteit aan.

Ze zijn niet eeuwig en kunnen verdwijnen door interne spanningen, wijzigingen van de fysische omgeving of door conflicten met andere volkeren. Religie is het hart van elke beschaving. (Braudel)

Lees meer...

Beschaving in het enkelvoud en het meervoud.

Beschaving in het enkelvoud krijgt haar moderne betekenis in de 18de eeuw

Civiliser/civilisation (aanleren van kennis, normen)

Beschaafd staat tegenover niet-beschaafd

Niet zozeer ruimtelijk (≠ tussen groepen) maar in tijd (≠ tussen periodes)

Iedereen kan deelnemen aan de beschaving, het is dus een inclusief concept

Lag aan de basis van het superioriteitsgevoel van het Westen in de 19-20ste

Beschaving wordt vervangen door de term modernisering

Raseigen, etnische kenmerken werden gekoppeld aan beschaving of niet-beschaving

Strikte connotatie met cultuur

Vanaf de 20ste E° koppeling doorbroken want

Er kunnen culturen bestaan zonder een beschaving te zijn

Beschaving staat niet gelijk met een hogere cultuur

Men verwijst nu naar neutrale termen zoals mensheid, menselijkheid,…

Beschaving als meervoudig concept verdringt in de 19de eeuw het algemene idee van een inclusieve civilisatie

In de 19de eeuw wordt een beschaving in Westerse ogen een analyse-instrument

Het zijn historische samenlevingsvormen met een ontstaan, groei, bloei en neergang. Wereldgeschiedenis is een cyclus van beschavingen

Beschavingen hebben een grote actieradius (afstand waarover een werking zich doet gelden) zowel in plaats als tijd en ze overkoepelen kleinere maatschappijvormen zoals culturen.

De noodzakelijke voorwaarden voor een beschaving om te ontwikkelen zijn

1) Permanente agrarische surplus

2) Economische specialisatie (ambachten, diensten, handel)

3) Sociale differentiatie (niet-agrarische elites)

4) Culturele en religieuze hiërarchie

5) Politieke machtsconcentratie

6) Ontwikkeling van steden

7) Ambtelijke bureaucratie

8) Schrift en ontwikkeling van technologieën

9) Uitbouw van contacten en netwerken

Wereldbeschavingen:

1) Vroege beschavingen = landbouwculturen

Mesopotamië

Nijlvallei en Indusvallei en valleien van de Gele Rivier

2) De grote klassieke beschavingen

Perzië

Griekenland, Hellenistische wereld, Romeins Imperium

China, India

Midden-Amerika (Olmeken)

3) Postklassieke beschavingen

Islambeschaving

Byzantium en orthodox Europa

China

Mongools Imperium

Midden-Amerika (Tolteken, Azteken) en de Andes

4) De wereld na 1500

Geen sprake van beschaving, wel van rijken

3 grote vragen bij het definiëren van een beschaving

Hoe komt men tot een goede werkbare definitie?

Nadruk op interactie en internconnectie moet gelegd worden

Wat doen we met het begrip ‘beschaving’ in de hedendaagse wereld?

Lees meer...

Een goddelijke wereld: cultuur, beschavingen en religies.

Inleidende tekst Islam!

Beschaving kan 2 invullingen hebben.

Algemeen menselijke gedragscode

Enkelvouding, inclusief

Context en cultuurgebonden begrip

Meervoud en exclusief.

Vaak gaat beschaving samen met evolutionair denken

Het conceptualiseren van de geschiedenis als een opeenvolging van fasen

Vooral de verschillen worden benadrukt

Lees meer...

hegemonie en imperium

Het inter-statensysteem wordt gekenmerkt door opeenvolgende hegemonische cycli (in de kern) en nieuwe vormen van imperiumopbouw (buiten de kern).

Een hegemonie brengt economische, politieke en ideologische superioriteit in één staat samen.

Noord-Italiaanse stadstaten (15de eeuw)

Europees systeem

Holland (midden 17de-midden 18de eeuw)

Atlantisch systeem

Groot-Brittannië (19de eeuw)

Globaal systeem 1 (formeel imperialisme)

Verenigde Staten (2de helft 20ste eeuw)

Globaal systeem 2 (informeel imperialisme)

Afwisseling conflict en pacificatie

Wereldoorlogen: 1648, 1815, 1945

Nieuwe internationale (politieke) ordes

Pax Brittanica

Door de voortaan onbetwiste controle van het Britse rijk over de zeevaartroutes en een gecontroleerd evenwicht op het Europese vasteland gingen Europa en de rest van de wereld een relatief vreedzame periode tegemoet.

Pax Americana

Gedurende deze periode zijn er geen gewapende conflicten geweest tussen de Westerse naties hebben de Verenigde een vrijwel continu overwicht op de wereldorde gehad.

Mondiaal geopolitiek model: cycli van hegemonie en van imperiumopbouw

Koloniale imperia : twee golven kolonisatie en dekolonisatie

Tweede helft 20ste eeuw: supranationale organisaties en regionale integratie

21ste eeuw: staten, rijken of steden?

Het koloniale imperialisme van Europa

Koloniale imperia zijn geen geografisch afgebakende eenheden

Ze functioneren in een wereld met grote economische en politieke interdependentie

Politieke en territoriale dominantie door kernstaten

Formeel en informeel imperialisme

Via de formele imperialistische controle worden externe gebieden geïntegreerd in het globaliserende kapitalistische productiemodel, in de eerste plaats voor de levering van arbeid en grondstoffen. Tussen 1500 en 1900 komen bijna alle delen van de wereld gedurende een bepaalde periode onder rechtstreeks gezag van een beperkt aantal Europese kernlanden.

Informele dominantie wordt uitgespeeld door de dominante invloed die een staat kan hebben op andere staten.

Lees meer...

Staten en het inter-statensysteem.

Politieke grenzen zijn geen etnische grenzen en/of economische grenzen

Vanaf 15de/16de eeuw: ‘moderne’, territoriale staat

Staten bestaan uit een set van instituties die een soevereine macht uitoefenen over een welbepaald gebied

Staat bouwt zijn controle uit binnen een afgebakend territorium

Via administratie kan men de centralisatie van kennis, middelen en mensen mobiliseren

Kan hierdoor de staat voorzien in publieke goederen

protectie, fysiek (transport), sociale infrastructuur (onderwijs, zorg)

Via een sociaaljuridisch systeem regelt het de verhoudingen tussen sociale groepen en tussen het individu en de staat

Burgerschap wordt centrale legitimering van de staat

Is exclusief, geen papier = illigaal

Groei van een staat na 1600 is geen rechtlijnig verhaal.

Territoriale staten: grenzen

Natiestaat: identiteit, taal, geschiedenis

Sociale of welvaartsstaat: bescherming, rechten

Neoliberale staat: markt

Nationale revoluties (van Ottomaans rijk naar Turkse staat)

Het succes van een staat hangt af van:

Economische vooruitgang: in internationaal competitief systeem (kapitalisme)

Militaire kracht: mobilisatiekracht

Politieke macht: burgerschap, bewustwording en revoluties

Het ontstaan van een inter-statensysteem

Staten groeien in internationaal systeem

politiek (conflict en machtsbalans) en economisch (kapitalistisch wereldsysteem)

Internationaal systeem niet afhankelijk van op- en neergang van een staat

De machtsverhoudingen tussen de staten zijn ongelijk

Sterke staten bevinden zich in de economisch welvarende delen, zwakkere staten in de periferie

Na 1945 wordt inter-statensysteem geconsolideerd in een formele internationale organisatie, de Verenigde Naties.

Lees meer...

Rijken wereldgeschiedenis

Opkomst van de ‘beschavingen’ zo een 6000-5000 jaar terug. Onafhankelijk van elkaar. Vaak langs rivierdelta’s.

Egypte aan de Nijl

Mesopotamië en Sumer aan de Eufraat

Harappa aan de Indus

China (Shang-dynastie) aan de Gele Rivier.

3000 jaar terug opkomst rijken in Midden-Amerika en de Andes en 1500 jaar terug in West-Afrika.

Zo een rijk heeft een politieke en economische eenheid. Ze zijn vaak multi-etnisch

Centraal bestuur ondersteunt door bureaucratie

Staatsreligie

Formalisering regelgeving

Dwingende retributiesysteem

è Val van een rijk betekent economische crisis

Rijken worden uitgebouwd binnen politieke en territoriale grenzen.

Multi-etnische samenleving

Om van een minisysteem over te gaan tot een rijk moet je aan 5 voorwaarden voldoen.

Bevolkingsgroei om economische onderbouw van het rijk te kunnen dragen

Een meer efficiënte en gecontroleerde landbouw

Conflictbeheersing en bescherming tegen externe bedreiging

Redistributief systeem, gaat samen ontwikkeling van systemen van registratie en codering

Infrastructuur en communicatie

Vele rijken verdwijnen door interne implosie (sociaal en economisch) en externe druk (ecologisch)

Sumerië

Teotihuacan en Maya’s

Romeinen

Sommigen rijken weten deze dingen te beheersen en overleven.

Egypte en China

Lees meer...

Een politieke wereld: bestuur en heersers Minisystemen

Organisatie van bevolking is kleinschalig tot maximaal enkele duizenden mensen

Cultureel-etnische, economische en politieke eenheid vallen samen

Door de geschiedenis heen hebben er verschillende minisystemen bestaan

Clans of families

Enkele tientallen leden, in regel aan elkaar verwant

Belangrijkste samenlevingsmodel bij jagers-verzamelaars

Hebben geen vaste verblijfplaats of arbeidsindeling

Geen sociale hiërarchie, eigendom is gemeenschappelijk

Stammen

Komt tot stand via verbetering van de technieken van jacht en de eerste vormen van sedentarisatie brengen ≠ families samen tot één stam

Enkele honderden werken en leven samen in één gemeenschap

Bestuur informeel, maar wel al een chef

Controle (politiek) en ruil (economie) nog steeds op basis van wederkerigheid

Chiefdom

Ontstaat in de vroege landbouwgebieden

Erfelijke koning en elite

Ritualisering en ideologisering gezag

Monopolie gezag en eigendomsrechten

Sociale verdeling, arbeidsspecialisatie

Tribuut ipv. wederkerigheid

Geleidelijke evolutie naar ‘proto-staten’

Lees meer...

Het einde van de boerensamenleving?

De mondialisering van de voedselketens

Na 1850: uitbreiding landbouwareaal in neo-Europa

Na 1950: agro-industrie, ‘green revolution’: technologische innovatie

Synthetische meststoffen, bewaren in blik

Na 2000: biotechnologie en monopolisering van landbouw door multinationals

Genetisch gemodificeerde teelten

Begin 21ste eeuw een keerpunt want minder als 50% van de bevolking is boer

Zal dit tot voedsel(on)zekerheid leiden?

Wat met de goedkope arbeidskrachten, blijven deze bestaan?

De teloorgang van de kleine boerenlandbouw bedreigt lokale en regionale vormen van voedselbevoorrading, het gemeenschappelijk bezit, de gemeenschappelijke kennis over plant en dier en de noodzakelijke biodiversiteit.

Lees meer...

Landbouw en voeding vandaag: The big escape of the big trap?

Europa’s ‘big escape’:

Via voedselopbrengsten en voedselzekerheid ontsnapt EU aan malthusiaanse val

Maar ook:

Voedselimport

Bevolkingsexport

Verhoogde productie en productiviteit !!!

Ontwrichting niet-Europese samenlevingen

Bij opvatting van de big escape als EU succesverhaal zijn er enkele bedenkingen

1) Hongersnood is niet meer catastrofaal, ze zijn vaak van korte duur en kleinschalig

2) Succesverhaal steunt gedeeltelijk op een transformatie van eigen landbouw en de invoer van granen en vlees die sterk toeneemt na 1850.

3) 19de eeuw, EU heeft structurele overbevolking die emigreert naar Amerika.

4) Onderwerpen van andere gebieden in Afrika en Azië gaan soms samen met ineenstortingen van de plaatselijke samenleving.

Europa’s big escape is alleen mogelijk geweest omdat ze het kerngebied was in het wereldsysteem.

Honger en ondervoeding blijven endemisch door scheve handelsverhoudingen en nieuwe onzekerheden in de nieuwe globale economische orde.

Productie en verdeling van voedsel ongelijk door het kapitalistische systeem. Hierdoor storten lokale boeren in grote armoede doordat multinationale bedrijven voedsel aan dumpingprijzen verkopen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen