Na het definiëren van de doelpopulatie moet de onderzoeker bepalen welke personen precies worden onderzocht.
Getrapte steekproef: kleine steekproef in alle gemeenten nav bevolkingsregisters.
Telefonisch interviewen: Random telefoonnummers bellen en vragen om medewerking.
> de doelpopulatie wordt geoperationaliseerd; kiezen wie er precies meedoen.
We manipuleren tijdens een onderzoek een kenmerk; de gemanipuleerde variabele.
Vaak worden de onderzochte eenheden ingedeeld in een experimentele en een controlegroep. In de experimentele groep vindt een interventie plaats.
De interventie is de operationalisering van het begrip waarin de onderzoekers geïnteresseerd zijn. Bijvoorbeeld een ‘beloning’.
We hebben ook een gemeten variabele, deze wordt niet gemanipuleerd.
= de uitkomst = de afhankelijke variabele.
> observatie, meting, vragenlijst. Pedagogen en psychologen die werkzaam zijn in de praktijk hechten veel waarde aan het meten van eigenschappen, vaardigheden en psychische stoornissen.
> dit doen ze om personen te helpen bij beroepskeuze. Toets: een test die gaat om het vaststellen van kennis. Schalen: meetinstrumenten om kenmerken te meten van personen of organisaties.
-> Op dezelfde manier geconstrueerd; gebaseerd op verzameling vragen (items).
-Veel schalen en test waarvan is aangetoond dat ze een meetinstrument zijn voor een bepaald begrip, zijn te vinden in bestaande onderzoeksliteratuur. De betrouwbaarheid en validiteit is dan ook al bekend.
Vooronderzoek; goed om te doen wanneer een nieuw instrument moet worden ontwikkeld. Deskundigen ondervragen. Vooral in praktijkgerichte onderzoeken is het aan te raden im gebruik te maken van de kennis van de deelnemers.
De combinatie van verschillende items in één schaal zijn een voorbeeld van multipele operationalisering.
Vragen of uitspraken in je vraagstelling moeten zo concreet zijn dat duidelijk is welke waarnemingen worden gedaan.
Operationaliseren is het steeds concreter maken van de vraagstelling. Hoe de begrippen worden gemeten of gemanipuleerd.
Constructen: begrippen van hoog abstractieniveau die men niet direct kan meten, hoe nauwkeurig ze ook gedefinieerd zijn.
Operationalisme: Soms wordt gezegd dat er in theorie alleen maar begrippen mogen voorkomen die geoperationaliseerd kunnen worden.
Operationalisering dekt nooit een heel construct. Ze hebben een surplusbetekenis.
Multipele operationalisering; dan wordt het onderzoek vanuit verschillende gezichtspunten bestudeerd. Eventuele tekortkomingen van de ene operationalisering worden gecompenseerd door pluspunten van de andere.
Vastleggen op welke periode, welke plaats, omgeving of situatie het onderzoek betrekking heeft.
Fundamenteel onderzoek heeft een zekere universele pretentie – dat wil zeggen dat er naar algemeen geldige wetmatigheden wordt gezocht. Of die pretentie terecht is, is vaak niet te zeggen. Onderzoekers moeten zelf aangeven welke pretentie ze hebben met de geldigheid van hun resultaten en moeten ook deze keuze in hun onderzoeksverslag verantwoorden.
Op welke populaties heeft het onderzoek betrekking, de keuze hierin moeten zij in hun onderzoeksverslag wetenschappelijk verantwoorden. De gedefinieerde populatie is de deelpopulatie.
= begrip omschrijven van de onderzochte eenheden. Bij een bevolkingsgroep is het bijvoorbeeld belangrijk de etniciteit te omschrijven.
Begin met een duidelijke definitie vormen van de theoretische begrippen en de onderzochte eenheden. > Door een goede uitspraak kan een uitspraak niet dubbel worden opgevat.
-Vanuit de methodologie kan niet worden beslist welke definitie de beste is, wel kan de onderzoeker bepalen welke het beste aansluit bij het onderzoek.
Criteria voor een goede definitie;
= 1 of meerdere zinnen waarin het begrip voorkomt.
1- Alle begrippen in de omschrijving worden uitgelegd.
2- Het begrip zelf mag niet in de omschrijving voorkomen en ook geen synoniem ervan.
Dus niet; het opleidingsniveau is het niveau van de opleiding.
3-De omschrijving moet compleet zijn.
4- De omschrijving dient uit te sluiten wat men er niet onder wil verstaan.
5- De omschrijving moet niet afwijken van gangbare omschrijvingen.
6- De omschrijving mag geen normatief karakter hebben.
Het onderzoek moet repliceerbaar=herhaalbaar zijn. De kennis moet openbaar zijn.
Wetenschappers kunnen elkaar zo corrigeren. In de sociale wetenschap is het wel lastig om
onderzoeken te herhalen omdat de sociale werkelijkheid constant veranderd.
Falsificatoren = is het aantal mogelijke weerleggingen. Een uitspraak met meer falsificatoren is informatiever. Door een zo informatief mogelijke uitspraak te doen zorgt een onderzoeker er automatisch ook voor dat deze uitspraak zo goed mogelijk aan een kritische toets kan worden onderworpen.
Domein= De grootte van de verzameling eenheden. Dus ‘alle eenheden’ is een groter domein dan ‘alle eenheden tussen de 10 en 15 jaar’. > Hoe kleiner > Hoe meer potentiële falsificatoren > hoe informatiever de uitspraak.
Specifiek= Wanneer er naar 1 kenmerk wordt gevraagd of naar meerdere kenmerken is degene naar 1 kenmerk specifiek. Hoe minder kenmerken > hoe specifieker > hoe informatiever.
Er moet wel opgepast worden dat uitspraken niet té specifiek gemaakt worden. De onderzochte hypothese wordt dan zó groot dat de link met de theorie nauwelijks meer zichtbaar is.
De volgende eisen: toetsbaarheid, maximale informativiteit, explicitering.
