Vaststellen van de kost
- Gepubliceerd in Boekhouden
De vastgelegde bestede tijd moet monetair uitgedrukt worden als kost. De bestede uren moeten dus vermenigvuldigd worden met de integrale personeelskost uitgedrukt per uur.
De vastgelegde bestede tijd moet monetair uitgedrukt worden als kost. De bestede uren moeten dus vermenigvuldigd worden met de integrale personeelskost uitgedrukt per uur.
Bij continue productieprocessen verkrijgt men dit meestal door arbeiders en bedienden toe te wijzen aan de kostenplaats, respectievelijk de kostendrager, waarvoor zij permanent werken. Via prikklok weet men dan exacte tijd.
Bij niet-continue processen en ordercalculatie kan dit niet omdat personeel binnen een afdeling voor verschillende jobs werkt. Dan moet een jobkaart ingevoerd worden. Dit is een kaart die de job door de afdelingen heen volgt en waarop het personeelslid dat het werk verricht, steeds zijn tijd print.
Zo kan men een onderscheid maken tussen :
In geval van CS (analytische boekhouding heeft meer kosten opgenomen dan de algemene)
De kostenplaatsen zijn daardoor zo juist mogelijk belast met de kosten effectief besteed in een bepaalde maand. We gebruiken 971 en niet de spiegelrekening 901n omdat de basis van noteren van kosten verschilt van deze in de algemene boekhouding.
Er zal per maand een verschil zijn tussen de rekeningen van groep 61 (gebaseerd op ontvangen facturen en 971(gebaseerd op werkelijk verbruik)!
Ook op het einde van het boekjaar is dit nog mogelijk omdat de algemene boekhouding via de inventaris nog de uitstel- en anticipatieposten moet boeken. Analytische boekhouding is dus hulpmiddel om tot een juiste inventaris te komen!
Men berekent in de algemene boekhouding het globale saldo van alle rekeningen 61 en boekt dit in de analytische boekhouding.
Ter herhaling :
Over te dragen kosten = kosten die reeds tijdens het voorbije boekjaar werden betaald, maar die ten laste van het volgend boekjaar moeten worden gelegd
Toe te rekenen kosten = kosten die pas in een later boekjaar zullen worden betaald, maar die ten laste van het voorbije boekjaar moeten worden gelegd
Bij het voeren van een analytische boekhouding zullen deze boekingen in de algemene boekhouding volstaan!
Opdat men kennis zou hebben van diensten en diverse goederen die per kostenplaats, per maand, in rekening moeten worden gebracht, houdt men extracomptabele staten bij.
Deze staten moeten dubbele informatie geven :
In de algemene boekhouding onder rekening 61. Al deze componenten moeten naargelang van hun verbruik in de kostprijs opgenomen worden.
VBN: elektriciteit, gas, water, prestaties van derden (m.b.t. onderhoud gebouwen, machines,planopmaak,studies,boekhouding,controle,expertise,onderaanneming,personeelsaanwerving,opleiding), aankopen van verbruiksgoederen (document,administratief materiaal, reclame,.).
In de algemene boekhouding worden deze opgenomen bij ontvangst van de factuur of afrekenin
Doordat de aankopen niet noodzakelijk overeenstemmen met de werkelijke kost van de boekhoudperiode, gebruiken we in de algemene boekhouding uitstel- en anticipatiebewerkingen, die minstens eenmaal per jaar (bij inventaris) moeten worden geboekt, maar ook ten behoeve van de maandelijkse juiste resultaatbepaling maandelijks kunnen worden geboekt.
TER HERHALING :
31/12/20X1
Er zijn weinig of geen wettelijke bepalingen te vinden die rechtstreeks de analytische boekhouding betreffen.
Het basisprincipe dat de M.A.R. een technisch hulpmiddel is om tot de voorgeschreven jaarrekening te komen, maakt het moeilijk om de analytische calculatie te incorporeren. Dit betekent concreet dat de analytische kostencalculatie moet gebeuren via de klassen 8 en 9 aangezien die niet gedefinieerd zijn door de M.A.R. Deze toepassing steunt op het creëren van spiegelrekeningen die de band moeten leggen tussen de algemene boekhouding (klassen 1 t.e.m. 7) en de analytische boekhouding (klassen 8 en 9).
Bij het opzetten van een analytische rekening moet rekening gehouden worden met volgende dingen :
Kostenplaatsen zijn calculatorische eenheden waarin alle kosten worden verzameld die betrekking hebben op een bepaalde functie in de ondernemingsactiviteit. (Functie = afzonderlijk geheel van activiteiten binnen bedrijf)
De kostendrager is de eenheid waarvan de unitaire kosten moeten worden berekend. (product, groep, serie, order,klant,..)
1.4 Bespreking
80/88 Kostenplaatsen
Worden gedebiteerd voor alle kosten eigen aan de werking van de kostenplaatsen en voor de doorbelasting van de kostenplaatsen die voor andere kostenplaatsen prestaties leveren.
Worden gecrediteerd voor de doorbelasting naar andere kostenplaatsen waarvoor ze prestaties leverden, voor de doorbelasting naar kostendrager/analytisch resultaat, voor zover ze betrekking hebben op de productie en verkoop.
89 Kostendragers
Worden gedebiteerd voor alle kosten van de productie (namelijk integrale kostprijs).
Worden gecrediteerd voor aflevering aan de permanente inventaris.
90/91 Spiegelrekeningen
92/93 Rekeningen van ingecalculeerde kostensoorten en kostenplaatsen
Zijn zuivere hulprekeningen wanneer er geen gelijktijdigheid bestaat tussen de verwerking in de algemene en analytische boekhouding.
95/96 Voordelige en nadelige verschillen
97 Verrekende kosten en opbrengsten
Worden alleen gebruikt wanneer in de analytische boekhouding de waarderingsgrondslag verschilt van de algemene boekhouding of wanneer de analytische boekhouding op maandelijkse basis gebeurt en de algemene boekhouding op basis van ontvangen documenten en inventarisgegevens.
98 Permanente inventaris
Geeft de beweging aan in ontvangst en verstrekking van diverse soorten voorraden.
99 Analytisch resultaat
Is het resultaat zoals dit voortvloeit uit de analytische boekhouding.
Wordt gedebiteerd voor kostprijs van verkochte eenheden.
Wordt gecrediteerd voor opbrengsten van verkochte eenheden.
1.1 Definitie en doelstellingen
Rekeningstelsel = logische rangschikking van de in de boekhouding van de onderneming aangewende rekeningen.
Doelstellingen :
Toewijzing kan gebeuren via 2 allocatiemethoden
Allocatiemechanisme 1 : legt een rechtstreeks link tussen de activiteiten en de kostobjecten via de activity cost drivers (kan complex zijn)
Allocatiemechanisme 2 : vormt eerst zogenaamde pools hetgeen een groepering is van activiteiten met gemeenschappelijke activity cost drivers
Begrip en voorbeelden
Een activity cost driver is een variabele die een causaal verband heeft met de kost van de activite
Voorbeelden
Activiteit | Activity cost driver |
Eenheidsniveau |
|
| Aantal directe arbeidsuren |
| Aantal machine-uren |
Orderniveau |
|
| Aantal verplaatsingen |
| Aantal orders |
Productniveau |
|
| Aantal productaanpassingen |
| Aantal onderdelen |
Bepaling van de activity drivers
Men kan gebruik maken van regressie-analyse.