Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Taakspecialisatie en differentiatie

Taken identificeren om de doelen, acties en strategieën te realiseren en de

bundeling en toewijzing ervan aan individuele organisatieleden en functies

Keuzemogelijkheden

- Omvang: Organisaties kunnen kiezen tussen een groot of beperkt

takenpakket per medewerker.

- Variatie: Uniform vs sterk verschillende.

Uniforme taken kunnen met dezelfde soort kennis, kunde en vaardigheden uitgevoerd worden.

Elke functie is uniek, maar over het algemeen zal een van de zijden van het

spectrum overwegend zijn in de organisatie. Taakspecialisatie kan langzaam veranderen. Men maakt dan gebruik van volgende instrumenten:

- Taakverbreding: Takenpakket uitbreiden met meer maar gelijksoortige taken. Iets meer variatie, maar even veel vereiste kennis en vaardigheden.

- Taakverrijking: Uitbreiding met meer en andersoortige taken. Meer variatie, meer vereiste kennis en vaardigheden.

- Taakroulatie: Medewerkers veranderen regelmatig van functie. Meer variatie, zonder aan het takenpakket te raken.

- Groep of teamwerk: Medewerkers kunnen als groep verantwoordelijk zijn

voor de realisatie van het takenpakket. Ze regelen dan zelf de onderlinge taakverdeling. Zij hebben dan zelf de ruimte voor afwisseling en variatie, als zij dit willen. Autonome teams mogen zelf hun activiteiten plannen, organiseren en controleren. Integrale autonome teams nemen meer verregaande en omvangrijke beslissingen dan semi-autonome teams.

- Projectmanagement: Takenpakketten zijntijdgebonden en eindig. Zij kunnen wel een lange looptijd hebben. Als de opdracht (in de huidige vorm) uniek is, en gerealiseerd wordt door een groep medewerkers die daarvoor de nodige middelen krijgt, spreekt men van een project. Projectmanager, projectteam. De leden kunnen eventueel deeltijds betrokken worden, of tegelijkertijd in verschillende teams

zitten.

Overwegingen met betrekking tot taakspecialisatie

De volgende lijst zijn degene die het meeste aangehaald worden.

- De efficiëntie zou verbeteren bij hoge specialisatie, door repetitieve handelingen.

- Hoge specialisatie zorgt voor vervreemding van het geheel, zodat de motivatie en dus de effectiviteit daalt. Dit wordt ook bepaald door de scholingsgraad en persoonlijkheid van de medewerker.

- Hoe hoger de taakspecialisatie, hoe minder naar nieuwe oplossingen gezocht wordt, dus de innovatie daalt.

- Door werknemers op verschillende plaatsen te kunnen inzetten, wordt

het bedrijf meer flexibel. Hoge taakspecialisatie maakt dit moeilijk.

Lees meer...

Wat is organiseren

Plannen gaat over de toekomst, organiseren over het heden.

Taken identificeren en toewijzen

à Taakspecialisatie en -differentiatie (5.3)

Taken / functies bundelen in werkeenheden

à Departementalisatie (5.4)

Coördineren van functies en werkeenheden

à Coördinatie en integratie (5.5)

Toewijzen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden

à Machts- en gezagsverdeling (5.6)

Volgens de klassieke leer volgen de bouwstenen elkaar mooi op. Volgens

het gedragsmatig perspectief zit er dynamiek en spanningsvelden tussen de

bouwstenen, die ze zowel integreren als uit elkaar drijven. Er is ook beïnvloeding door niet rationele en onbewuste keuzes.

Lees meer...

Soorten plannen

De plannen worden algemeen verdeeld rond hun kenmerken. De behandelde

problematiek, het functionele vakgebied waarbinnen oplossingen werden

gezocht (aankoop, productie, marketing, service,…), het deel van de

organisatie (integrale organisatie, bedrijfseenheden, afdelingen, producten,

projecten, …) waarop het plan betrekking heeft, en de tijdshorizon. Afhankelijk

van het deel van de organisatie zijn het corporate, divisionele, afdeling,

product, markt en projectplannen…

Strategische plannen

Tactische plannen

Operationele plannen

Tijdshorizon

LT (>3 jaar)

Middellange termijn (1 – 3 jaar)

KT (< ½ - 1 jaar)

Wiens taak?

Directie, top management

Top en middenmanager

Middenkader, lagere managers

Aard besluit-vormings- proces

Zeer complex: veel organisatie-activiteiten

Complex

Eenduidig: beperkt aantal relaties, zeer concreet

Mate van detail

Brede, ingrijpende uitspraken in termen van de hele organisatie

Brede uitspraken in termen van de business unit of afdeling

Zeer gerichte uitspraken in termen van de dienst/product, de klant en/of de regio

Hoofdstuk 5: Organiseren

Lees meer...

Bundeling activiteiten in besluitvormingsprocessen

Besluitvormingsprocessen kunnen op verschillende manieren verlopen, en

dus in verschillende soorten opgedeeld worden. Die indeling hangt af van het

managementperspectief.

1) rationeel besluitvormingsproces: lineaire, sequentiële volgorde van

activiteiten. Men zoekt bij elke stap naar de ideale te gebruiken methode, techniek en instrument. Subjectieve perceptie moet vermeden worden. De ideaaltypische set van methoden leidt tot het beste resultaat, en alternatieven kunnen daar perfect aan afgewogen worden.

Er is veel aandacht voor het formele, bewuste karakter. De resultaten moeten per activiteit worden neergeschreven in consulteerbare documenten. Normen zorgen voor een zeer consistent, rechtlijnig verloop, dat houvast biedt en garanties geeft voor de succesvoller realisatie van de doelen. De medewerkers met professionele kennis over de problematiek en de sets van methoden worden betrokken in de

besluitvorming.

2) gedragsmatig besluitvormingsproces: activiteiten lopen door elkaar

en komen soms niet allemaal voor. Er bestaat geen ‘goede’ methode. Er gaat geen aandacht uit naar de te gebruiken methoden en technieken, maar misschien wel naar de gebruikte methode. Er zijn geen ideaaltypische methoden. Subjectieve perceptie is beheersbaar door methoden, maar onvermijdbaar en niet altijd slecht. Het resultaat van elke activiteit verschilt naargelang de betrokken medewerkers. Het is dus subjectief. Zowel het formele als informele, onbewuste karakter is belangrijk. Door de inwerking van het complexe mensbeeld krijgt men een zeer grillig verloop. Door gebrek aan normen is er weinig houvast, wat verholpen kan worden met het bekomen van inzichten in het complex mensbeeld. Het verloop staat los van de succesvolle realisatie van de doelen. Wie betrokken wordt hangt af van de expertise, maar ookvan toevallige overwegingen. (belang, interesse, tijd)

Opm: Perceptievorming =Informatiefilters zorgen ervoor dat de situatieanalyse en het formuleren van doelen en acties ook een subjectiefkarakter kennen

Lees meer...

Planningsactiviteiten, kenmerken en technieken/instrumenten Planningsactiviteiten, kenmerken en technieken/instrume

De planning bestaat uit verschillende activiteiten, die anders ingevuld en gebundeld worden naargelang het managementperspectief. Er is een driedeling gebruikt, maar er zijn ook alternatieven. Controleren wordt dikwijls als deel van plannen gezien. Er wordt dikwijls gesteld dat de activiteiten een vaste volgorde hebben. De drie groepen van activiteiten:

- Analyseren van huidige en toekomstige situatie, die context van het plan.

- Doelen bepalen/vastleggen

- Strategieën en acties vastleggen over hoe de doelen gerealiseerd zullen worden.

Situatieanalyse

De toestand van de organisatie en haar omgeving moet geanalyseerd worden. Dit betekent informatie verzamelen en interpreteren. Interpreteren wil zeggen dat je een betekenis toewijst aan de informatie. (goed/slecht, belangrijkheid, probleem/kans). Zonder interpretatie kan de informatie enkel bewaard worden, zonder dat het zorgt voor besluitvorming. Bij hetgedragsmatig perspectief is de interpretatie individueel, en de betekenis dus zeer complex.

Welke soorten informatie kunnen worden verzameld? (toekomst/heden,

organisatie/externe omgeving). Hoe wordt dit gedaan? (vragenlijsten,

interviews, observaties)

a) Verschillende invalshoeken

Enquêtes, interviews, observaties, literatuuronderzoek - HB pg. 141-167

b) Informatie moet betrouwbaar zijn

Observed score (meting) = true score + systematic error + random error

– True score ~ het concept dat je probeert te meten

– Systematic error ~ invaliditeit, de beïnvloeding van andere concepten à meet je wat je pretendeert te meten?

– Random error ~ onbetrouwbaarheid, reflecteert niet-systematische toevallige fouten in de meting à is de verkregen informatie stabiel over de tijd heen en over de vragen heen?

c) methoden & technieken

De vooropgezette doelen

Opsplitsing in soorten doelen: naargelang ..

1) Tijdsdimensie: nabije of verre toekomst.

2) Voorwerp: kenmerken van de organisatie of de externe omgeving, middelen en hun managementdomeinen.

3) Formulering/aandachtspunten: zeer concreet/specifiek, (afhandeling

bestelling) of een algemeen/vaag idee (nieuw systeem ontwikkelen)

4) Schaal: integrale organisatie of delen of subdelen ervan. De problemen kunnen worden geïdentificeerd door een situatieanalyse, waarna er doelen aan gekoppeld worden, die de problemen moeten indijken of verhelpen. De problemen moeten helder en eenduidig omschreven worden om van nut te zijn, maar dit is in werkelijkheid zeer moeilijk, omdat ze zeer complex zijn, en elkaar beïnvloeden.

Via een brainstormsessie kan men komen tot originele en niet-alledaagse doelen. Indien nodig, zie boek p 170. Participatief management bestaat erin diverse organisatieleden uit verschillende functies te betrekken in het formuleren van doelen, zodat ze zich verantwoordelijk voelen voor de realisatie ervan. De creativiteit van het formuleringsproces wordt zo gestimuleerd. Men kan die betrokkenen beslissingen laten nemen, of enkel om suggesties te formuleren.

De Smart criteria zorgen ervoor dat de doelen kwaliteitsvol, nuttig en

werkbaar zijn.

1) Specifiek: concrete en nauwgezet omschreven begrippen.

2) Meetbaar: gekwantificeerde normen en streefwaarden maken het doel

meetbaar.

3) Aanvaardbaar: niet in strijd met interne/externe wetten, reglementen,

voorschriften, principes of belangen van belangrijke interne en externe

stakeholders.

4) Realiseerbaar: de juiste en voldoende middelen moeten beschikbaar zijn.

5) Tijdgebonden

Bij Management by Objectives neemt het formuleren van intenties en doelen

een centrale plaats in.

1)Het management formuleert overkoepelende organisatiedoelen die helder en expliciet aan de leden georganiseerd worden. Die worden doorvertaald in persoon of functiegebonden doelen, zodat een waterval van onderling gekoppelde doelen ontstaat.

2) Daarna worden plannen opgesteld over hoe de doelen gerealiseerd moeten worden.

3) Dan worden controlesystemen ontwikkeld om na te gaan hoever deze doelen gerealiseerd zijn. De voorkeur gaat uit naar zelfevaluatie.

4) Dan wordt het loopbaan, opleiding, en beloningbeleid aan dit systeem gekoppeld.

Deze methode is eenduidig, consistent en goed controleerbaar over de organisatie en de realisatie van de doelstellingen. Het resulteert in de praktijk echter in complexe, onoverzichtelijke en bureaucratische meet en regelsystemen. Het management is meer dan het halen van doelen alleen. Er is geen aandacht voor

complexe en ingewikkelde doelrealisaties zoals in teamverband, of voor

conflicten over de vooropgestelde doelen.

De zelfde methoden worden ook gebruikt om de acties op te stellen om de

doelen uit te voeren. Men ontwikkelt ook theoretische modellen die inspiratie

geven en prognoses kunnen maken. Die modellen bundelen de bestaande

vakkennis in een beheersbaar en overzichtelijk geheel.

Bundeling activiteiten in besluitvormingsprocessen

Besluitvormingsprocessen kunnen op verschillende manieren verlopen, en

dus in verschillende soorten opgedeeld worden. Die indeling hangt af van het

managementperspectief.

1) rationeel besluitvormingsproces: lineaire, sequentiële volgorde van

activiteiten. Men zoekt bij elke stap naar de ideale te gebruiken methode, techniek en instrument. Subjectieve perceptie moet vermeden worden. De ideaaltypische set van methoden leidt tot het beste resultaat, en alternatieven kunnen daar perfect aan afgewogen worden.

Er is veel aandacht voor het formele, bewuste karakter. De resultaten moeten per activiteit worden neergeschreven in consulteerbare documenten. Normen zorgen voor een zeer consistent, rechtlijnig verloop, dat houvast biedt en garanties geeft voor de succesvoller realisatie van de doelen. De medewerkers met professionele kennis over de problematiek en de sets van methoden worden betrokken in de

besluitvorming.

2) gedragsmatig besluitvormingsproces: activiteiten lopen door elkaar

en komen soms niet allemaal voor. Er bestaat geen ‘goede’ methode. Er gaat geen aandacht uit naar de te gebruiken methoden en technieken, maar misschien wel naar de gebruikte methode. Er zijn geen ideaaltypische methoden. Subjectieve perceptie is beheersbaar door methoden, maar onvermijdbaar en niet altijd slecht. Het resultaat van elke activiteit verschilt naargelang de betrokken medewerkers. Het is dus subjectief. Zowel het formele als informele, onbewuste karakter is belangrijk. Door de inwerking van het complexe mensbeeld krijgt men een zeer grillig verloop. Door gebrek aan normen is er weinig houvast, wat verholpen kan worden met het bekomen van inzichten in het complex mensbeeld. Het verloop staat los van de succesvolle realisatie van de doelen. Wie betrokken wordt hangt af van de expertise, maar ookvan toevallige overwegingen. (belang, interesse, tijd)

Opm: Perceptievorming =Informatiefilters zorgen ervoor dat de situatieanalyse en het formuleren van doelen en acties ook een subjectiefkarakter kennen

De planning bestaat uit verschillende activiteiten, die anders ingevuld en gebundeld worden naargelang het managementperspectief. Er is een driedeling gebruikt, maar er zijn ook alternatieven. Controleren wordt dikwijls als deel van plannen gezien. Er wordt dikwijls gesteld dat de activiteiten een vaste volgorde hebben. De drie groepen van activiteiten:

- Analyseren van huidige en toekomstige situatie, die context van het plan.

- Doelen bepalen/vastleggen

- Strategieën en acties vastleggen over hoe de doelen gerealiseerd zullen worden.

Situatieanalyse

De toestand van de organisatie en haar omgeving moet geanalyseerd worden. Dit betekent informatie verzamelen en interpreteren. Interpreteren wil zeggen dat je een betekenis toewijst aan de informatie. (goed/slecht, belangrijkheid, probleem/kans). Zonder interpretatie kan de informatie enkel bewaard worden, zonder dat het zorgt voor besluitvorming. Bij hetgedragsmatig perspectief is de interpretatie individueel, en de betekenis dus zeer complex.

Welke soorten informatie kunnen worden verzameld? (toekomst/heden,

organisatie/externe omgeving). Hoe wordt dit gedaan? (vragenlijsten,

interviews, observaties)

a) Verschillende invalshoeken

Enquêtes, interviews, observaties, literatuuronderzoek - HB pg. 141-167

b) Informatie moet betrouwbaar zijn

Observed score (meting) = true score + systematic error + random error

– True score ~ het concept dat je probeert te meten

– Systematic error ~ invaliditeit, de beïnvloeding van andere concepten à meet je wat je pretendeert te meten?

– Random error ~ onbetrouwbaarheid, reflecteert niet-systematische toevallige fouten in de meting à is de verkregen informatie stabiel over de tijd heen en over de vragen heen?

c) methoden & technieken

De vooropgezette doelen

Opsplitsing in soorten doelen: naargelang ..

1) Tijdsdimensie: nabije of verre toekomst.

2) Voorwerp: kenmerken van de organisatie of de externe omgeving, middelen en hun managementdomeinen.

3) Formulering/aandachtspunten: zeer concreet/specifiek, (afhandeling

bestelling) of een algemeen/vaag idee (nieuw systeem ontwikkelen)

4) Schaal: integrale organisatie of delen of subdelen ervan. De problemen kunnen worden geïdentificeerd door een situatieanalyse, waarna er doelen aan gekoppeld worden, die de problemen moeten indijken of verhelpen. De problemen moeten helder en eenduidig omschreven worden om van nut te zijn, maar dit is in werkelijkheid zeer moeilijk, omdat ze zeer complex zijn, en elkaar beïnvloeden.

Via een brainstormsessie kan men komen tot originele en niet-alledaagse doelen. Indien nodig, zie boek p 170. Participatief management bestaat erin diverse organisatieleden uit verschillende functies te betrekken in het formuleren van doelen, zodat ze zich verantwoordelijk voelen voor de realisatie ervan. De creativiteit van het formuleringsproces wordt zo gestimuleerd. Men kan die betrokkenen beslissingen laten nemen, of enkel om suggesties te formuleren.

De Smart criteria zorgen ervoor dat de doelen kwaliteitsvol, nuttig en

werkbaar zijn.

1) Specifiek: concrete en nauwgezet omschreven begrippen.

2) Meetbaar: gekwantificeerde normen en streefwaarden maken het doel

meetbaar.

3) Aanvaardbaar: niet in strijd met interne/externe wetten, reglementen,

voorschriften, principes of belangen van belangrijke interne en externe

stakeholders.

4) Realiseerbaar: de juiste en voldoende middelen moeten beschikbaar zijn.

5) Tijdgebonden

Bij Management by Objectives neemt het formuleren van intenties en doelen

een centrale plaats in.

1)Het management formuleert overkoepelende organisatiedoelen die helder en expliciet aan de leden georganiseerd worden. Die worden doorvertaald in persoon of functiegebonden doelen, zodat een waterval van onderling gekoppelde doelen ontstaat.

2) Daarna worden plannen opgesteld over hoe de doelen gerealiseerd moeten worden.

3) Dan worden controlesystemen ontwikkeld om na te gaan hoever deze doelen gerealiseerd zijn. De voorkeur gaat uit naar zelfevaluatie.

4) Dan wordt het loopbaan, opleiding, en beloningbeleid aan dit systeem gekoppeld.

Deze methode is eenduidig, consistent en goed controleerbaar over de organisatie en de realisatie van de doelstellingen. Het resulteert in de praktijk echter in complexe, onoverzichtelijke en bureaucratische meet en regelsystemen. Het management is meer dan het halen van doelen alleen. Er is geen aandacht voor

complexe en ingewikkelde doelrealisaties zoals in teamverband, of voor

conflicten over de vooropgestelde doelen.

De zelfde methoden worden ook gebruikt om de acties op te stellen om de

doelen uit te voeren. Men ontwikkelt ook theoretische modellen die inspiratie

geven en prognoses kunnen maken. Die modellen bundelen de bestaande

vakkennis in een beheersbaar en overzichtelijk geheel.

Bundeling activiteiten in besluitvormingsprocessen

Besluitvormingsprocessen kunnen op verschillende manieren verlopen, en

dus in verschillende soorten opgedeeld worden. Die indeling hangt af van het

managementperspectief.

1) rationeel besluitvormingsproces: lineaire, sequentiële volgorde van

activiteiten. Men zoekt bij elke stap naar de ideale te gebruiken methode, techniek en instrument. Subjectieve perceptie moet vermeden worden. De ideaaltypische set van methoden leidt tot het beste resultaat, en alternatieven kunnen daar perfect aan afgewogen worden.

Er is veel aandacht voor het formele, bewuste karakter. De resultaten moeten per activiteit worden neergeschreven in consulteerbare documenten. Normen zorgen voor een zeer consistent, rechtlijnig verloop, dat houvast biedt en garanties geeft voor de succesvoller realisatie van de doelen. De medewerkers met professionele kennis over de problematiek en de sets van methoden worden betrokken in de

besluitvorming

2) gedragsmatig besluitvormingsproces: activiteiten lopen door elkaar

en komen soms niet allemaal voor. Er bestaat geen ‘goede’ methode. Er gaat geen aandacht uit naar de te gebruiken methoden en technieken, maar misschien wel naar de gebruikte methode. Er zijn geen ideaaltypische methoden. Subjectieve perceptie is beheersbaar door methoden, maar onvermijdbaar en niet altijd slecht. Het resultaat van elke activiteit verschilt naargelang de betrokken medewerkers. Het is dus subjectief. Zowel het formele als informele, onbewuste karakter is belangrijk. Door de inwerking van het complexe mensbeeld krijgt men een zeer grillig verloop. Door gebrek aan normen is er weinig houvast, wat verholpen kan worden met het bekomen van inzichten in het complex mensbeeld. Het verloop staat los van de succesvolle realisatie van de doelen. Wie betrokken wordt hangt af van de expertise, maar ookvan toevallige overwegingen. (belang, interesse, tijd)

Opm: Perceptievorming =Informatiefilters zorgen ervoor dat de situatieanalyse en het formuleren van doelen en acties ook een subjectiefkarakter kennen

Lees meer...

Wat is plannen

Plannen = formuleren van doelstellingen en het ontwikkelen van acties

en strategieën om die doelstellingen te realiseren.

- klassiek management = intenties > planning > acties.

- Volgens het gedragsmatig perspectief kunnen deze door elkaar lopen, en wordt niet elke actie bewust gepland.

Het plannen is intentioneel en toekomstgericht. Het drukt uit wat de organisatie wenst of zal doen. Deze streefdoelen moeten nog daadwerkelijk gerealiseerd worden in acties. Planning zet de richting voor het toekomstig gedrag van de organisatie.

Lees meer...

De institutionele managementbenadering

Situering

Ontstaan in de jaren 50, krijgt sinds de jaren 80 veel aandacht binnen de

managementwetenschappen. Het institutionalisme grijpt plaats in veel

disciplines en vakgebieden, waardoor pioniers vaststellen moeilijk is. Economen

en sociologen leveren doorgaans de grootste bijdrage. Men gebruikt doorgaans

de benadering van het sociologisch institutionalisme van DiMaggio, Powell,

Merton, Selznick, Scott en Meyer.

Algemene kenmerken

Men gebruikt hier het complex mensbeeld. Een instituut is hier een

gevestigde orde of sociale constructie die regelgebonden en gestandaardiseerd

gedrag vertoont. Men identificeert vooral maatschappelijke instituten, zoals

politieke systemen en gezinnen. De regels binnen deze instituten vloeien voort

uit culturele waarden, informele afspraken en formele regels. Institutionele

organisaties worden ook als instituten beschouwd.

Het gedrag van organisaties wordt niet zozeer door rationeel denken

beïnvloed, maar vooral door historisch gegroeide culturele waarden, tradities,

gewoonten, routines en interesses. De organisatie wordt sterk beïnvloed door

de maatschappelijke omgeving. De maatschappelijke context kan worden

geconcretiseerd in geografisch-cultureel (het westen), politiek-juridisch (de

banksector), of sociohistorisch (de industriële revolutie)

Organisaties vertonen isomorfistisch gedrag: binnen een zelfde

maatschappelijke context zullen ze het management gelijkaardig invullen. Het

management van Europese bedrijven uit verschillende sectoren vertoont meer

gelijkenissen dan tussen Europese en Afrikaanse bedrijven in dezelfde sector.

De banksector moet alle informatie geheim houden, andere instituten mogen

dit niet om fraude te vermijden.

Bijzondere aandachtspunten

- Organiseren: maatschappelijke context bepaald de organisatiestructuur

en zorgt voor isomorfistisch gedrag.

- De organisatiecultuur is belangrijk, en wordt sterk beïnvloed door de

maatschappelijke context, die ruimer is dan enkel de maatschappij

cultuur.

- De aanpassing van de organisatie in het maatschappelijk veld bepaalt de

effectiviteit en dus de overleving ervan.

- Door het isomorfistische gedrag is er veel aandacht voor trends en

ontwikkelingen in het maatschappelijk veld.

Deel II: De managementcyclus

Hoofdstuk 4: Plannen

Lees meer...

De stakeholdersbenadering

Situering

Aandacht voor de stakeholders is er al van bij het begin van de

managementwetenschappen. Sinds de jaren 80 spreekt men expliciet van een

stakeholderperspectief. De stakeholders zijn belanghebbenden wiens belangen

rechtstreeks en in grote mate door de organisatie worden beïnvloed. Dit kan

zijn in verband met positie, noden en betrachtingen. Echte pioniers zijn er niet

omdat deze strekking te geleidelijk ontstaan is. De schrijvers die zich er mee

profileerden in de jaren 80, waren vooral gedragswetenschappers.

Algemene kenmerken

Men volgt het complexe mensbeeld van de besluitvormingstheorie, vooral

het eigenbelang (stake). Men gebruikt ook elementen van klassiek denken. De

organisatie beïnvloedt de belangen van de stakeholder, die daarom met behulp

van machtsbronnen en politiek gedrag zal proberen om de organisatie zo veel

mogelijk te benutten om die eigenbelangen na te streven. Die eigenbelangen

kunnen leiden tot machtsconflicten, en zelfs disfunctioneel gedrag, waardoor

het gemeenschappelijk doel niet kan worden gerealiseerd.

Interne stakeholders en hun eigenbelangen:

- Eigenaars: zo hoog mogelijke winst, dividend, waarde aandelen

- Topmanagers: zo veel mogelijk macht en controle. imago en prestige

(omvang, groei, investeringen) van de organisatie zo goed mogelijk,

zodat dit op hen afstraalt.

- Midden managers: persoonlijke groei en ontwikkeling binnen het

vakgebied.

- Niet managers/overige werknemers: hoog loon, zekere, interessante en

uitdagende job.

- De interne stakeholders zorgen dat de organisatie niet bestaat. Het

gemeenschappelijk doel is het nastreven van het eigenbelang van de

dominante stakeholders.

Externe stakeholders en hun eigenbelangen:

- Overheid: efficiëntie en duurzaamheid grondstoffen, respect voor

juridisch kader, belastingen, werkgelegenheid, milieu en

bedrijfsomgeving.

- Klanten: prijs/kwaliteit, uitgebreid assortiment (maatwerk), innovatieve

en trendy producten en diensten, dienst na verkoop.

- Leveranciers: onderhandelingsruimte bij geplaatste bestellingen,

correcte en tijdige betaling, kredietwaardigheid.

- Verstrekkers van financiële middelen: kredietwaardigheid, correcte en

tijdige terugbetalingen.

- Drukkingsgroepen (bv milieu): zorg en aandacht voor hun belangen,

concrete acties, onderhandelingsruimte.

Veranderingen binnen organisaties zijn mobilisaties van macht en invloed,

dus kunnen ze terug gelinkt worden naar de stakeholders. Zo kan de organisatie

geïdentificeerd worden. De veranderingen, en machtsbronnen per stakeholder

en per verandering in kaart brengen, geeft een basis van waaruit je de andere

stakeholders zelf kunt beïnvloeden/managen in de richting van je eigen belang.

Bijzondere aandachtspunten

Deze lopen grotendeels samen met de besluitvormingstheorieën

- Plannen: veel aandacht voor het eigenbelang bij besluitvorming. Het

gemeenschappelijke doel weerspiegelt de belangen van de dominante

stakeholders.

- Organiseren: Veel aandacht voor de verdeling van macht en gezag,

machtsbronnen, en de wijze waarop macht kan worden gemobiliseerd.

- Controleren: er is meer onderhandelingsruimte zodat stakeholders hun

eigen belangen meer kunnen dienen.

- De informatiefilters staan hier in functie van de eigenbelangen.

- De betrokkenen doen aan politiek gedrag bij besluitvorming. Dat wil

zeggen dat men streeft naar verruiming van de eigen machtspositie.

Hierbij gebruikt men coalitievorming, lobbyen, onderhandelen (geven en

nemen, compromissen), manipuleren (zeer gerichte gedragsbeïnvloeding

zonder dat de andere zich ervan bewust is, vooral gepaard met sterk

machtsonevenwicht), blokkeringsgedrag, wederzijdse

afhankelijkheidsposities (wederdiensten voor later vragen), imago

opbouwen om anderen voor zich te winnen.

- Ook hier is er belang voor corporate governance, het belangenconflict

tussen topmanagement en eigenaars in de leiding van de organisatie.

Lees meer...

De besluitvormingstheorie

Situering

Ontstaat op het einde van de jaren 40 door Bansard die niet altijd tot

besluitvorming gerekend wordt. Hoogtepunt in de jaren 60 en 70. Pioniers zijn

Simon, Cyert, March (Behavioural theory of the firm), en ook Barnard en

Lindblom. Diverse achtergrond, vooral humane en gedragswetenschappelijke

hoek. Ze zijn multidisciplinair geschoold. (economie, informatica, politieke

wetenschappen)

Algemene kenmerken

Men heeft ook hier een complex mensbeeld. Men richt zich op twee

kenmerken: mensen zijn beperkt rationele wezens, en worden gedreven door

eigenbelang. Dit beïnvloedt hun gedrag en hun beslissingen. De beperkte

rationaliteit zorgt dat een mens niet in staat is om alle nodige informatie te

verzamelen om een volledige en objectieve kijk te hebben op het probleem, en

evenmin om die informatie te verwerken en te begrijpen om de beste oplossing

te kiezen. De gevonden oplossingen zijn eerder bevredigend. De beperkingen

zijn voor het zien van informatie en oplossingen zijn:

- De waarden: men ziet enkel wat men belangrijk vindt

- De opleiding of vakspecialisme: men ziet enkel waar men naar heeft

leren kijken.

- De ervaringen: men ziet enkel waar men mee vertrouwd is

- Positie of functie: men ziet enkel waar men direct mee te maken heeft.

Het eigenbelang stelt dat mensen niet allemaal dezelfde belangen en doelen

hebben, en er is geen universeel gedeeld eigenbelang. De verschillen in

eigenbelang zijn waarden, opvattingen en posities. Ook hierdoor is er geen ene

oplossing.

Bijzondere aandachtspunten

- Plannen: aandacht voor bijzondere kenmerken van besluitvorming, zoals

het nemen van beslissingen in onzekere omstandigheden, en voor de

vergelijking tussen het rationele en niet rationele besluitvormingsproces.

De doelen sluiten aan bij het eigenbelang van bepaalde groepen van

medewerkers en individuen, ze zijn dus gekleurd.

- Controleren: Gebruik van informatie en coördinatiemechanismen die de

effecten van eigenbelang en beperkte rationaliteit

beheersen/beïnvloeden.

Beperkte rationaliteit en eigenbelang zorgen voor informatiefilters in alle

managementfuncties, die het onmogelijk maken om beste beslissingen te

maken.

Het verloop; karakter, en management van organisationele

besluitvormingsprocessen is het aandachtspunt van deze strekking.

Lees meer...

: Kwantitatief managementperspectief

Situering

Ontstond eind jaren 40, begin 50. Ook gekend als operations research of

management science. Het is een opflakkering van klassiek managementperspectief. Vandaag populair omdat het toelaat wiskundige instrumenten en dus computers te gebruiken voor management. De pioniers hadden een achtergrond met exacte wetenschappen, technisch toegepaste wetenschappen (zoals ingenieurs, net als bij klassiek) en economische wetenschappen. De identiteit van de pioniers is niet bekend. Vermoedelijk de Whiz Kids bij Ford die experimenteerden met mathematische modellen. Hun bevindingen werden snel overgenomen. Aangezien hun bevindingen waren niet uniek en er werd geen grote wetenschappelijke discussie over gehouden, zodat zij op deachtergrond bleven.

Algemene kenmerken

De mens wordt beschouwd als programmeerbaar. Men zoekt naar

mathematische modellen en technieken om de programmatuur vorm te geven.

Het gaat bvb over prognose instrumenten, die aan de hand van historische en

actuele gegevens, toekomstige noden en behoeften trachten in te schatten.

Controle en opvolginginstrumenten zijn bvb accountingregistraties,

ratioberekeningen, prestatiemeetsystemen.

: Bijzondere aandachtspunten

- Plannen: door gebruik van prognoses en simulaties de toekomstige

omgeving voorspellen (trends en evoluties)

- Controleren: gesofisticeerde en vooral kwantitatieve controle

instrumenten.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen