Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Emile DURKHEIM

Durkheim is een van de grondleggers van de moderne sociologie, samen met o.a. Marx en Weber. Hun gezamenlijke grondvraag v/d sociologie was: ‘’ moet de samenleving begrepen worden vanuit het individu, of is het individu eerder een product v/d maatschappelijke factoren, of geldt zowel het een als het ander?’’. Allen hadden een andere visie hierop. Volgens Durkheim was er geen mens zonder de maatschappij, de samenleving maakt de mens. Weber zegt dat de zinvolle activiteit vertrekt vanuit het individu, mensen zijn zinvol betrokken bij elkaar. -> 2 ‘soorten’ van sociologie. De invloed van Weber gold vooral in Duitsland, van Durkheim in Frankrijk. Beiden hebben sociologie daar op de kaart laten komen, Durkheim in combinatie van sociologie/ pedagogiek.

Durkheim kent een overheersende betekenis toe aan ‘sociale feiten’. De sociologie bestudeert sociale feiten. Het belangrijkste kenmerk van een sociaal feit is dat het een externe morele druk uitoefent op het gedrag van mensen. Door de nadruk op de feitelijkheid van sociale feiten te leggen, bakent Durkheim de sociologie af van andere disciplines. Sociologie is een wetenschap met als object sociale feiten.

Biografische situering
1858 geboren in Frankrijk. Van joodse afkomst en vader en opa rabbijn. Durkheim is zelf al vanaf jonge leeftijd agnost, maar heeft wel een sterke sociologische interesse voor godsdienst. Hij heeft gestudeerd in Parijs: Ecole Normale (ver van zijn huis, bijzonder voor die tijd). Was een eliteschool. Hij had het niet naar zijn zin: er was teveel aandacht voor retoriek, te weinig voor feiten. Paar jaar als leraar gewerkt, extra studie gevolgd in Berlijn. Daar geïnspireerd door Wundt (v/d psychologie). Durkheim probeerde sociologie zo scherp mogelijk af te bakenen van de psychologie. Daarna ging hij terug naar Frankrijk: Bordeaux waar een professoraat was ingericht voor hem in de pedagogie en sociale wetenschappen. Vanaf 1902 als professor in Sarbonne. Hij verloor zijn zoon in de oorlog en stierf in 1917. Het was een ascetisch man: zonder frivoliteit en zijn leven viel samen met zijn werk. Zijn werk bevat zijn ziel.

Lees meer...

De vier hoofdparadigma’s

2 basisvragen over de aard v/d sociale werkelijkheid:
1.Bepaald door deterministen of handelingsvrijheid?
2. Individuen of collectieve actoren als uitgangspunt?

Situationeel bepaald gedrag

handelingsvrijheid

Collectieve actor

conflicttheorie

functionalisme

Individu

ruiltheorie

Symbolisch interactionisme

Functionalisme: consensus
Symbolisch interactionisme: handelen is betekenissen uitwisselen

+ zie tabel

Lees meer...

Ontwikkeling sociologische theorie

1. Klassieke fase: eigenzinnige auteurs vb: Comte, Weber, Spencer, …
Grondleggers leggen basis op hun eigen manier. Allemaal eigen denkkader, ieder voor zich. Ze beantwoorden allemaal wel aan een soortgelijke vraag, maar allen op zo’n andere manier, dat deze theorieën niet zomaar tot één zijn samen te smelten.

2. Moderne fase: paradigma’s
-> Proberen de verschillende theorieën tot 1 te maken.
Functionalistische paradigma, conflictparadigma, ruilparadigma, symbolisch interactionisme, fenomenologie, sociobiologie, …

3. Hedendaagse fase: eclecticisme
Pogingen om paradigma’s samen te rapen uit verschillende stromingen, verschillende perioden geschiedenis en zo tot één geheel te vormen. Zeer complex en op den duur contraproductief.

Lees meer...

Stijlen van theoriebeoefening (

- Correctie bestaande opvattingen
- Synthese
- Verwerking van nieuwe onderzoeksgegevens
- Formuleren grondprincipes sociale handelen
- Verklaren of duiden van belangrijke processen of gebeurtenissen

Lees meer...

Functies theorie

- Inspiratie
- Interpretatie: ‘men ziet wat men weet’ zie p. 20: konijn/gans
-> Je moet voorkennis hebben om bepaalde dingen te kunnen waarnemen (Popper: ‘theoriegeladenheid der feiten’)
‘A fact is like a sac: it doesn’t stand until you put something in it’
- Verklaring: legt verbanden tussen verschijnselen

Lees meer...

Soorten theorie

1. Formele theorie: Het sociale handelen begripsmatig in kaart brengen.
Produceren van conceptuele schema’s met behulp waarvan sociale interacties of maatschappelijke structuren in hun algemeenheid kunnen worden verklaard. Doel = opbouwen theoretisch raamwerk dat moet dienen voor de verklaring van alle mogelijke verschijnselen. Zoekt vaak naar één of enkele basisprincipes waarop het sociale leven in laatste instantie op zou gebaseerd zijn.
Vb: Parson’s handelings- en systeemtheorie, Elias’ figuratietheorie, Homans’ ruiltheorie, enz.

2. Substantiële theorie: Bepaalde aspecten v/h sociale leven of goed omschreven sociale verschijnselen verklaren (inhoudelijker), onderwerpen zijn sterk afgebakend. vb: stedelijke jeugdcriminaliteit

3. Positivistische theorie: je stelt iets vast en gaat het verklaren
vb: vrouwen leven langer dan mannen, hoe zou dat komen?
Tracht empirische correlaties tussen variabelen te verklaren door aan te tonen dat deze verbanden afgeleid knn worden v/ theoretische proposities. Vaak wordt theorie achteraf geproduceerd om gevonden verbanden te verklaren.

Lees meer...

Kenmerken van een goede theorie

- Doelbewuste proporties (uitspraken)
- Abstracte bewerkingen: goed gedefinieerde begrippen
- Proporties moeten logisch consistent zijn (niet tegenspreken, logisch uit elkaar deduceerbaar zijn)
- Verklarend: waarom komen bepaalde sociale verschijnselen voor op die en die manier?
* causale aard: ‘als x dan y’ –type
* verstehende aard: theorie legt de zin bloot van een samenhang tussen sociale verschijnselen
- Algemeen: antwoorden v/d onderzoeker moeten algemene geldigheid hebben
- Coherent met andere door de sociologen-gemeenschap geaccepteerde kennis

Lees meer...

Sociologische theorie en sociologische traditie

Theorie: geheel van uitspraken bedoeld om feiten te verklaren.
Intellectuele traditie: geheel van uitspraken, geschriften en praktijken die van generatie op generatie wordt doorgegeven en die door een schare van gemachtigden (vb priesters) wordt bewaakt.
-> iets doorgeven v/d ene generatie op de andere, niet wetenschappelijk maar behoren tot de bagage v/d socioloog.

Bourdieu noemde Marx, Weber, .. al spottend kerkvaders van de sociologie -> wij sociologen verwijzen heel de tijd naar M, W enz. alsof het gaat om heilige boeken.
Toch belangrijk om hiernaar de verwijzen aangezien sociologie meer is dan een theorie, kan niet zonder inzichten v/ haar grondleggers.

Sociologie ontstaan uit 3 bronnen:
- erfenis van het positivisme: moderne samenleven begrijpen en verklaren op wetenschappelijke manier
- ambitie om sociale problemen op te lossen
- ‘eigen tijd’ begrijpen (als geheel)

Sociologie heeft zowel kenmerken van een wetenschap (methode, hypothese, empirie) als van een culturele traditie (stijl, geprefereerde voorbeelden, lievelingsthema’s)

Lees meer...

Theorie en paradigma

Paradigma is het vertrekpunt en inspiratiebron v/d theorie,levert basisvoorbeelden en bakent de grenzen af v/d wetenschappelijke verbeelding: definieert wat ‘echt’ is en wat niet, bepaalt welke onderzoeksvragen zinvol zijn en welke niet, geeft kader waarbinnen onderzoeksvragen gesteld en onderzoeksresultaten geïnterpreteerd kunnen worden.

Lees meer...

Theorie en methodologie

Theorie: samenhangend geheel v/ algemene en toetsbare verklarende proposities.
Methodologie: geheel v/ regels en procedures die men in acht moet nemen om deze theoretische proposities a/d empirische toets te onderwerpen.
-> wisselwerking tussen die twee maakt een discipline wetenschappelijk, maar wordt in werkelijkheid zelden bereikt: impressionistisch (geen toetsbaarheid) <-> empiricistisch (geen theoretische basis)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen