Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

De historische demografie

Demografie is het onderzoek van de samenstelling en ontwikkeling van de bevolking. Dit kan aan de hand van biologische en sociale variabelen, waarbij verklaringen worden gegeven voor economische, culturele, ... elementen. Dankzij de pijlsnelle groei van de wereldbevolking in de twintigste eeuw, de invloed van de Franse historische ‘Ecole des Annales’ en de structurele sociale geschiedenis werd de demografie populair in de jaren vijftig.

Lees meer...

Naar een geschiedenis van de Westerse samenleving en maatschappij

De samenleving wordt beschouwd als een sociale structuur en dus een patroon van verhoudingen of functies tussen mensen. Deze functies leiden tot afspraken en tot instituties. We zien de organisatie van de maatschappij op verschillende niveaus naargelang de functies en de bijbehorende instituties.

De verschillende aspecten zijn het economisch aspect (manier waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien), culturele aspecten (manier waarop mensen betekenis geven aan ervaringen en de manier waarop dergelijke inzichten worden overgedragen), politieke aspecten (de manier waarop de macht in een samenleving verdeeld is en de mate waarin die machtsverdeling door de mensen wordt aanvaard) en sociale aspecten (alles wat de mens doet, heeft per definitie een sociaal karakter, de mens is een sociaal wezen).

We moeten rekening houden met de complexiteit van de maatschappelijke ontwikkelingen. We moeten rekening houden met het leven buiten de institutionele kaders, instituties die meer dan alleen hun primaire functies uitoefenen en het feit dat de samenleving geen gestroomlijnde machine is.

Lees meer...

Het domein van de sociale geschiedenis en de relatie tot de politieke geschiedenis

Sociale geschiedenis is een vrij jonge wetenschappelijke discipline. Ze bestaat sinds de tweede helft van de negentiende eeuw dankzij wetenschappelijke veranderingen. Politieke geschiedenis werd vooral gebruikt als propaganda en legitimatiemiddel (o.m. cultureel nationalisme).

Met de industrialisatie ontstonden maatschappelijke spanningen en werden onderzoek en studie een vereiste. Oorspronkelijk gaat het hier dan ook om de geschiedenis van de arbeidersbeweging met inzicht in hun slechte situatie. Dit werd gelijk gesteld aan social history (= the daily life of inhabtants of the land in past ages) en ging over veranderingen voor mensen.

Na de tweede wereldoorlog ontstond een analytische aanpak en nieuwe onderzoeksmethoden en technieken. We spreken nu over de sociologie en de Annales school.

De moderne sociale geschiedenis wordt vaak omschreven als structurele sociale geschiedenis wegens het geheel van intermenselijke processen dat het intermenselijke handelen van individuen stuurt.

De laatste twee decennia ontstond er een toenadering en beïnvloeding tussen de sociale geschiedenis, cultuurgeschiedenis en de culturele antropologie. Een vervaging van de grenzen ontstond door verruiming van het gezichtsvel en een toename van de onderzoeksonderwerpen.

Lees meer...

Ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw

De structurele verschillen tussen west, oost en midden Europa ontplooiden zich verder. Op economisch vlak zag men de industrialisering in het westen ten opzichte van een veel tragere ontwikkeling in het midden en oosten.

Op politiek vlak ontstonden de moderne nationale staten ten opzichte van een minder geleidelijke ontwikkeling, een ondermijning van de macht van de vorst en adel door de burgerij ten opzichte van een sterke positie van establishment van de adel en processen van centralisering, bureaucratisering en democratisering ten opzichte van een sterke positie van het anti liberale en anti democratische establishment. Daarnaast was er een gematigd nationalisme ten opzichte van zeer extreme vormen van nationalisme met een politisering van het natie begrip vanaf de achttiende eeuw, een collectieve nationale identiteit ten opzichte van problemen en een dominantie van het civiele ten opzichte van de etnische variant van het nationalisme in bepaalde perioden.

Lees meer...

De culturele ruimte

Er was een discrepantie tussen de wereld van de geletterde elite en de wereld van de anderen. De manieren om de wereld te begrijpen waren een volkscultuur met sterke lokale en regionale verschillen, kerk en geloof en wetenschap. De culturele reformaties van renaissance, hervorming en verlichting hebben vooral hun stempel gedrukt op West Europa.

Lees meer...

De internationale verhoudingen

Er bestond een regelloze verhouding tussen staten met voortdurende dreiging van oorlog. Er was sprake van raison d’état wat betekende dat de staat het domein van de vorst was. Er was dus een grote rivaliteit tussen staten met grote mogendheden.

Lees meer...

Politieke ontwikkeling en staatsvorming

Een standenmaatschappij met principiële rechtsongelijkheid en sterke reglementering ontstond. Er waren variaties in de verhouding tussen de standen en het centraal gezag en de legitimiteit van de vorst.

In het Westen ontstond uit de middeleeuwse monarchieën betrekkelijk sterke dynastieke staten tijdens de zeventiende en achttiende eeuw. Ondanks oorlogen bleven de kernterritoria relatief stabiel, maar het centraal gezag van de vorst varieerde. Er was een differentiatie tussen economie en politiek, markt en staat en burgerlijke maatschappij en vorstelijk gezag. Het Westerse kolonialisme was gericht op gebieden buiten Europa vanwege handelsbelangen en niet territoriale expansie.

In het Oosten en midden was er een dominantie van imperiale rijken (Duits, ottomaans en Russisch) en een territoriale expansie binnen Europa en inlijving van aangrenzende gebieden. De impact van burgerlijke lagen in het Ottomaanse Rijk en Rusland was laag: weinig differentiatie tussen staat, religie, politiek, economie, staat en civil society. In het midden van Europa was er wel vorming van burgerlijke lagen, mar de keizers en adel behielden een zeer grote politieke macht.

Lees meer...

Sociale verhoudingen

Er ontstonden grote verschillen op basis van economische, juridische en sociale positie. Ook was er een onderscheid tussen stad en platteland. De positie van de adel hing samen met het agrarisch inkomen en de regionale verschillen in politieke en economische macht. De geestelijkheid nam een hoge positie in. De stedelijke bevolking nam een positie in aan de hand van beroepsdifferentiatie, formeel burgerschap voor een beperkte groep en het geboorterecht of financiële drempels.

Lees meer...

Handel en nijverheid

In het Westen zorgde de commercialisering van landbouw en veteelt voor het ontstaan van het kapitalisme met ontwikkeling van nijverheid en een druk handelsverkeer. In het Oosten was dit echter beperkter en bleef men agrarisch en pre kapitalistisch.

Lees meer...

De positie van vorst en adel

In het Westen ontstonden dynastieke staten met een inperking van de adellijke macht. De steden vormden nu het centrum van macht en cultuur aangezien ze onafhankelijker waren ten opzichte van vorst en adel, de economisch actieve burgerlijke lagen een krachtig tegengewicht waren en een stadscultuur en burgerlijke cultuur ontstond.

In het Oosten en het Midden ontstonden coalities tussen adel en vorst wat zorgde voor een sterke macht van de adel door grondbezit en een onderontwikkeling van steden in die zin dat ze maar klein en met weinig waren en geringe handel vaak in handen van vreemdelingen lag.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen